September 1946: massastakingen tegen de koloniale oorlog in Indonesië

Al dagen van te voren had de regering, met het oog op de onrust, de militaire politie in de hoofdstad gedetacheerd. Die greep toen in. Een MP-er loste een schot waardoor de arbeider Pieter Dobbelaar van de Waddenweg uit Amsterdam-Noord zwaar werd getroffen. Hij werd met spoed naar het ziekenhuis gebracht waar hij kort daarna overleed. Op maandag 23 september werden in alle delen van de stad bijeenkomsten gehouden van de Eenheidsvakcentrale (EVC). Alle aanwezigen kregen de opdracht de volgende dag de staking in eigen bedrijf te gaan organiseren. De Waarheid, de partijkrant van de CPN, verscheen die avond onder de kop “De maat is vol” en riep op tot actie. Dinsdag 24 september reden de trams niet uit, lagen de stadsreiniging en de gasfabrieken plat. De staking sloeg over naar de scheepswerven ADM en NDSM, Fokker, Werkspoor, de bouw en de haven. Kort daarna staakten de levensmiddelenindustrie in de Zaanstreek, de textielfabrieken in Twente, talrijke bedrijven in Groningen en op het Friese en Noord-Hollandse platteland. In de hoofdstad trokken de stakers naar het Waterlooplein waar een menigte van 80.000 stakers werd toegesproken door gemeenteraadslid Henk Gortzak. De regering reageerde geschokt op de omvang van deze politieke, tegen de oorlog gerichte staking. Diezelfde avond bracht de radio commentaar. De regering had begrip voor de onrust onder de arbeiders die geen oorlog wilden. Toch maakten ze een vergissing. De troepen zouden niet naar Indonesië gaan om te vechten, maar om wanordelijkheden in dat land om te zetten in een vreedzame welvarende samenleving. Gaat allen morgen weer aan het werk. Maar dit radiobulletin werd door de duizenden stakers, die ‘s avonds in de Apollohal bijeen kwamen, met gejoel aangehoord. Niemand nam het serieus. Tot diep in de nacht vonden in allerlei arbeidersbuurten discussies plaats. Wat zou er gebeuren als het troepenschip de haven van Amsterdam zou verlaten? Eind september moesten de dienstplichtigen zich melden voor de verscheping. Maar zo’n 15 procent van hen duikt onder als dienstweigeraar. Zij worden bedreigd met jaren gevangenisstraf. In Den Haag is daarvoor een Militaire Straf Commissie opgericht. Maar dat mocht niet helpen. Bij het tweede troepentransport dook 22 procent van de dienstplichtigen onder! Tot 1979 heeft de Militaire Politie naar onderduikers gezocht. De gearresteerden konden op 2 jaar gevangenisstraf rekenen.

Max van den Berg in September 1946: massastakingen tegen de koloniale oorlog in Indonesië (socialisme.nu)