Spreek ook je steun uit voor de Turkse journalist en documentairemaker Can Dündar

Can Dündar.
Can Dündar.
De AK-partij van president Recep Erdoğan heeft het merendeel van de Turkse media in handen. Op de overgebleven onafhankelijke media en kritische journalisten oefent de staat zeer veel druk uit. Zelfs buitenlandse media krijgen ervan langs, zoals onlangs de New York Times die een kritisch artikel publiceerde over de president. “Ken je grenzen, ken je plaats”, zei hij tegen de krant. De meest recente slachtoffers van deze repressie zijn Barış İnce en Can Dündar.

Türkçe Bu yazı

İnce is hoofdredacteur van de linkse krant Birgün. Hij werd aangeklaagd nadat hij Erdoğan voor dief had uitgemaakt. Dündar is hoofdredacteur van de linkse krant Cumhuriyet die onlangs foto’s en videobeelden publiceerde van het vervoer van militair materiaal van Turkije naar Syrië met als eindbestemming de fundamentalistische terreurgroepen die strijden tegen dictator Bashar Al-Assad. Ongeveer een jaar geleden werd een aantal vrachtwagens in Turkije tegengehouden door een legereenheid. Die wilde na een anonieme tip over een illegale activiteit de lading van de vrachtwagens onderzoeken. In de vrachtwagens zaten medewerkers van de Turkse veiligheidsdienst MIT en die weigerden mee te werken. Daarop werden ze in de boeien geslagen. Maar de openbaar aanklager, die ter plekke aanwezig was bij het onderzoek, werd bedreigd. Uiteindelijk kreeg de legereenheid van hogerop het bevel om de vrachtwagens alsnog door te laten.

Volgens Erdoğan zaten er in de vrachtwagens medische spullen voor Turkmenen in Irak. Later beweerde hij dat het allemaal een vooropgezet plan was van “de parallelle staat”, onder leiding van de Gülen-beweging, om hem en zijn partij in een kwaad daglicht te stellen. Hij daagde iedereen die beweerde dat in de vrachtwagens militair materiaal zat, uit om met bewijzen te komen. En dat is precies wat Dündar onlangs deed. Hij publiceerde onomstotelijk bewijsmateriaal. Op het beeldmateriaal was duidelijk te zien dat de vrachtwagens vol zaten met wapens. Met bommen en andere militair materiaal dat, als het zou ontploffen, een halve stad in puin en as zou kunnen veranderen. De wapens waren wel bedekt met medisch materiaal.

Bedreigingen

De publicatie was vanzelfsprekend slecht nieuws voor Erdoğan, zo vlak voor de verkiezingen van aanstaande zondag. De overheid kwam met allerlei tegenstrijdige verklaringen. Het zou gaan om een staatsgeheim dat niet naar buiten mocht komen. Het waren inderdaad wapens geweest, maar ze waren bedoeld voor de Turkmenen. Maar die verklaarden meteen dat ze niets hadden ontvangen, geen militair en ook geen medisch materiaal. De Turkse premier Ahmet Davutoğlu zei in eerste instantie dat de spullen bedoeld waren voor het Vrije Syrische Leger (VSL), maar beweerde de dag erop dat het voor de Turkmenen was. Maar diverse hooggeplaatse AKP-ers zeiden dat het toch voor het VSL was. Hoe dan ook, de beelden bevestigen dat Turkije, tegen internationale verdragen en tegen het officiële Turkse beleid in, stiekem terreurorganisaties in Syrië voorziet van wapens. En deze aan het daglicht gebrachte vracht is ongetwijfeld slechts een van de vele geheime wapenleverancies.

Zoals hij wel vaker doet als hij op een illegale activiteit betrapt wordt, reageerde Erdoğan niet met het afleggen van verantwoording, maar met dreigementen richting zijn tegenstanders. In een interview beschuldigde hij Dündar van het openbaar maken van staatsgeheimen, wat volgens hem neerkomt op spionage en landverraad. “Ik zal het hier niet bij laten”, zei hij. “Ik veronderstel dat de persoon die hier een exclusief artikel over schreef een zware straf zal krijgen. Hij gaat een prijs betalen voor wat hij gedaan heeft.” Dündar reageerde op die bedreiging met de woorden: “Wij zijn geen officieren van de staat. Wij zijn journalisten. Onze taak is niet om de duistere geheimen van de staat te bewaren. Onze taak is om in naam van de bevolking een kritische houding aan te nemen tegenover de staat.” Ook kaatste hij via de sociale media de woorden van Erdoğan terug. Hij twitterde over de president: “De persoon die deze overtreding heeft begaan zal een zware prijs betalen. We zullen het niet zo laten.” Twee dagen na de uitspraken van de president werd Dündar inderdaad aangeklaagd. Het Openbaar Ministerie eist twee keer levenslang en daar bovenop nog eens 45 jaar gevangenisstraf.

Steun

De Verenigde Naties en Reporters Without Borders (RSF) veroordeelden de aanklacht. RSF riep Erdoğan op om te stoppen met het bedreigen van journalisten en het beïnvloeden van het Turkse rechtssysteem. De organisatie eist dat het Openbaar Ministerie de aanklacht intrekt. Ook een aantal bekende linkse intellectuelen, zoals Slavoj Žižek, veroordeelde de bedreiging en sprak steun uit aan Dündar.

Doorbraak en de Turks-Nederlandse organisatie Vrijheid en Solidariteit Nederland (ÖDH) vinden dat niet Can Dündar, maar Recep Erdoğan schuldig is aan misdaden. Misdaden tegen de Turkse en de Syrische bevolking door terreurgroepen te steunen, op te leiden en te voorzien van wapens. Niet Dündar, maar Erdoğan en zijn partijleden moeten verantwoording afleggen en bestraft worden. Onder meer dus voor illegale wapenleveranties aan fundamentalistische terroristen. Daarom roepen Doorbraak en ÖDH iedereen op om Erdoğan en zijn misdadigers te veroordelen en steun uit te spreken voor Dündar, een dappere linkse journalist die ondanks alle repressie en bedreigingen de moed heeft om de waarheid boven te halen. Steunbetuigingen kunnen hieronder op de website worden geplaatst, of bijvoorbeeld op Twitter en Facebook met de hashtag #CanDündar. Of mail ze naar doorbraak@doorbraak.eu. Of verspreid dit artikel via je eigen kanalen.

Bülent Yilmaz