Stadsdialoog over Zwarte Piet wil vooral gevoelens van pietofielen sparen

Sticker.
Sticker.

Afgelopen dinsdag vond in Utrecht voor de vierde keer een “stadsdialoog” plaats over Zwarte Piet. Ongeveer vijftig mensen gingen met elkaar in gesprek over hun ervaringen met die figuur en over aanpassing ervan. Ook deze keer bleef de uitwisseling nogal steken bij een discussie om de discussie, dat wil zeggen: een dialoog om de dialoog. Hoopgevend was wel dat in het algemeen werd onderkend dat de Zwarte Piet-figuur moest veranderen of in elk geval in de toekomst zou gaan veranderen.

Van meet af aan kennen de Utrechtse dialogen over Zwarte Piet, waarmee vorig jaar een begin is gemaakt, een innerlijke tegenstrijdigheid. De bijeenkomsten zijn namelijk gestoeld op twee uitgangspunten die met elkaar in tegenspraak zijn. Aan de ene kant stellen de organisatoren dat het Sinterklaasfeest een leuk feest is dat ze willen behouden. Aan de andere kant pleit men ervoor om rekening te houden met de diversiteit in de samenleving. Wie het ene uitgangspunt opvolgt, komt in strijd met het andere. Wie blijft volhouden dat het huidige Sinterklaasfeest leuk is, miskent dat vooral zwarte mensen het feest helemaal niet leuk vinden en veegt onder tafel dat Zwarte Piet een racistische karikatuur is. Wie daarentegen rekening houdt met de diversiteit in de samenleving, moet erkennen dat het feest kwetsend en vernederend is voor zwarte mensen en dat het feest naar witte mensen toe bijdraagt aan een stereotyperende en dehumaniserende beeldvorming van zwarte mensen.

Therapeutische sessies

Oorspronkelijk heeft de gemeente Utrecht te kennen gegeven dat men de conclusies van de stadsdialogen zou overnemen. Maar tijdens de vier bijeenkomsten die er tot nu toe zijn geweest, wordt er niets besloten en worden er ook geen gezamenlijke standpunten vastgesteld. Zo blijft het lokale intochtcomité alle vrijheid behouden om naar eigen goeddunken te handelen. Daarbij speelt een grote rol dat het Utrechtse comité, net als andere lokale intochtcomités, in grote mate afhankelijk is van vrijwilligers die vaak nogal pietofiel blijken te zijn. Als de Zwarte Piet-figuur uit de intocht zou verdwijnen, dan zouden flink wat vrijwilligers er wel eens mee kunnen kappen. De stadsdialogen lijken dan ook meer op een soort therapeutische sessies waarbij de deelnemers zo voorzichtig mogelijk over hun gevoelens mogen praten.

Zoals gebruikelijk bij dit soort stadsdialogen, werd tijdens de inleiding van de bijeenkomst benadrukt dat het aanwezige publiek “respect” moest hebben voor elkaar. Maar hoe kun je respect opbrengen voor iemand die een aanhanger is en blijft van de respectloze racistische karikatuur die Zwarte Piet nu eenmaal is? Hoe kun je rustig en fatsoenlijk naar iemand luisteren die lak heeft aan de massale hoeveelheid nare, beledigende en vernederende ervaringen die zwarte mensen met de Zwarte Piet-figuur hebben, elk jaar en van jongs af aan? Het is tekenend voor de witte middenklasse-sfeer van de stadsdialogen dat dit soort vragen niet aan de orde komen. Het in meerderheid witte publiek heeft in persoonlijk opzicht nauwelijks last van de racistische karikatuur. Het maakt deel uit van de witte privileges dat witten zich er geen zorgen over hoeven te maken dat ze elk jaar vanaf oktober tot en met december het grote risico lopen om uitgemaakt te worden voor Zwarte Piet. Zij worden niet gedehumaniseerd door opmerkingen als “Kijk, daar loopt je familie”, als er op straat een stoet racistische karikaturen al dansend en springend voorbij trekt.

Schoorsteenpieten

De organisatoren van de bijeenkomst benadrukten op tamelijk zalvende toon hoeveel er inmiddels al aan het veranderen is in het uiterlijk van de Zwarte Piet-figuur. Er is al veel in beweging gekomen, zo klonk het, waarbij het bijna leek alsof het publiek in slaap gesust moest worden met de gedachte dat het uiteindelijk allemaal wel vanzelf goed zou komen. Op tamelijk trotse toon werd ook nog gemeld dat tijdens de landelijke intocht van Sint en Piet in Meppel voor een deel zogeheten Schoorsteenpieten met roetvegen op het gezicht ingezet zouden gaan worden. Daarop reageerde een zwarte vrouw uit de zaal met de opmerking dat het andere deel van het Pieten-leger in Meppel nog steeds blijft bestaan uit racistische karikaturen. Over racisme kun je niet polderen, liet de vrouw weten. Racisme bouw je niet af, maar schaf je af. Nu het Zwarte Piet-racisme nog helemaal niet is afgeschaft, is er ook geen reden om tevreden achterover te leunen. Het is eerder flink teleurstellend dat het Zwarte Piet-racisme ook dit jaar blijft voortbestaan. Daarbij voegde ze er nog aan toe dat racisme geen mening is, maar een misdaad. Het recht om niet gediscrimineerd te worden zou toch zwaarder moeten wegen dan het vieren van een feest in het bijzijn van racistische karikaturen.

De vrouw sprak op scherpe en felle toon, wat ongetwijfeld mede werd veroorzaakt door de houding van veel witte mensen in haar eigen leven. Veel witten reageren namelijk vaak nogal lauw, flauw, slappe hap-achtig of zelfs boos, agressief en intimiderend, als ze worden geconfronteerd met kritiek op de Nederlandse blackface-traditie. “Ik snap de emoties”, zei daarop een van de organisatoren, die zo de indruk wekte dat het debat vooral zou gaan om gevoelens. Het was beter geweest als was opgemerkt: “Ik snap de argumentatie”. Want wie er ten volle van is overtuigd dat de Zwarte Piet-figuur een racistische karikatuur is, verdraagt niet langer meer dat de karikatuur toch doodleuk deel blijft uitmaken van het Sinterklaasfeest, ook al zou die dan voortaan worden begeleid door Schoorsteenpieten met roetvegen, die overigens nauwelijks lijken te verschillen van traditionele volledig zwart geschminkte Pieten.

Vermoorde onschuld

Evenals bij de vorige stadsdialoog hadden de organisatoren actrice en theatermaakster Anousha Nzume uitgenodigd om een praatje te houden over haar ervaringen met de Zwarte Piet-figuur. Als uitgesproken tegenstandster van de Zwarte Piet-figuur deed ze dat opnieuw heel indringend en overtuigend. Daarna kwam een witte man aan het woord die onbekommerd mocht vertellen dat hij elk jaar Zwarte Piet speelde. “Waarom ben ik Piet?”, vroeg hij zich in het openbaar af. Daarbij viel het op dat hij niet sprak over Zwarte Piet, maar alleen over Piet, hoewel hij zich elk jaar wel degelijk optuigde tot racistische karikatuur. Hij liet weten dat hij verbaasd was over de enorme ophef over de Zwarte Piet-figuur. Voor hem was “Piet” alleen maar “een spelfiguur”. Zijn naïeve houding kwam op sommige critici van Zwarte Piet in de zaal nogal irritant over. De tijd van de vermoorde onschuld spelen is in het debat over Zwarte Piet namelijk al lang voorbij. Als de organisatoren dan zo nodig iemand uit de Zwarte Piet-scene moesten uitnodigen, waarom had men dan niet gekozen voor een persoon die zich inmiddels bewust was geworden van het racistische karakter van de Zwarte Piet-figuur en die er daarom mee had gebroken? Het was tekenend voor het beschermen van de witte privileges dat een van de organisatoren meende te moeten opmerken: “Mensen die vorig jaar nog Zwarte Piet speelden, moeten niet het gevoel krijgen dat ze racisten zijn”. Maar wat voor gevoel moeten zwarte mensen krijgen als ze geconfronteerd worden met iemand die volop mag komen uitleggen hoe leuk het is om Zwarte Piet te spelen?

Harry Westerink