Taaltovenarij (column)

“Albert Heijn-moederbedrijf Ahold Delhaize zal de prijzen van verschillende producten in de winkels in ons land zo snel mogelijk verlagen als dat mogelijk is.” Zo begint een artikel op Nu.nl waarin onder meer Ahold-topman Frans Muller aangehaald wordt. Doe dan? Dat is al mogelijk. Hop, halveer de prijzen. Het zijn je eigen winkels, dat kan gewoon! Maar ik heb een vermoeden dat AH iets anders bedoelt met “mogelijk”.

Als AH het heeft over “mogelijkheid”, dan gaat dit niet over fysieke mogelijkheid. AH bedoelt dan: wat mogelijk is binnen onze doelstelling. Maar het doel van AH, een bedrijf, is winstmaximalisatie. Dus zolang hogere prijzen meer winst opleveren, zal AH prijzen hoog houden.

Vergelijk dit met hoe wordt gepraat over dakloze mensen. Als die zeggen dat het onmogelijk is om aan een huis te komen, zegt de regering: “je moet gewoon een baan vinden!” Alsof dat praktisch mogelijk is zonder woonadres. Maar dan is theoretische mogelijkheid opeens genoeg!

Hoe we taal gebruiken, is onderdeel van “manufactured consent”, een methode van mediamanipulatie waardoor we anders gaan denken over wat wel en niet acceptabel is, en dus wat wel en niet mogelijk is. Voorbeelden te over.

In het debat over huurbescherming gaat het vaak over “eigendomsrecht”, en veel minder over “woonrecht”. Terwijl de verhuurder een huis voor winst kan verkopen, maar een huurder ergens moet leven. Toch lijkt inbreken op eigendomsrecht minder wenselijk dan inbreken op woonrecht.

Als personen last hebben van een wet, dan wordt hen het advies gegeven om een partij op te richten en het zelf maar te veranderen. Als het bedrijfsleven last heeft van een wet, dan moet een wet “meer aansluiten op de praktijk” of dan moet “de regeldruk worden verlaagd”.

En ook hier: de oplossingen die worden geboden zijn loonverlaging, lagere inkoopkosten, regeldrukverlaging… Maar de optie om de winstmarge te verlagen, is zowat onbespreekbaar, terwijl dat de makkelijkste oplossing is.

Dit komt omdat het publieke debat wordt beheerst door instanties met economische macht. De Nederlandse Bank heeft bijvoorbeeld baat bij hoge winsten, want dat is goed voor de solvabiliteit van banken. Dus de DNB stelt oplossingen voor die winst ongemoeid laten.

Ook hebben werkgevers veel mensen in dienst: economen, juristen, woordvoerders, die allemaal het werkgeversstandpunt vertegenwoordigen. Die overspoelen dus de media, waardoor de werkgeverskant in het debat bepaalt wat überhaupt bespreekbaar, en dus mogelijk, is.

Dit is zelfs zo erg geworden dat een alternatief op kapitalisme (het systeem waarbij bedrijven gretig winst najagen ten koste van al het andere) onbespreekbaar is. Dus prijsverlaging betekent automatisch kostenbesparing, want aan winsten komen we niet.

Journalisten, talige mensen, zouden door die taaltovenarij heen moeten werken. Kritisch zijn op bronnen, controleren wat machtige partijen beweren, nieuwe informatie vinden. Persberichten lees ik wel op de websites van de bedrijven. Journalisten moeten kijken wat klopt en niet.

Dus: winstmargeverlaging is wel degelijk mogelijk. AH wil het alleen niet omdat aandeelhouders dan winst moeten inleveren, en winst, daar worden aandeelhouders rijk van. Elke keer als een bedrijf zegt “dat kunnen we niet”, kijk of ze niet bedoelen “dat willen we niet”.

Bo Salomons

(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Twitter.)