Tegen casemanagers die bijstandsgerechtigden dwingen tot vals optimisme

Dertig jaar lang bestond het credo van rechtse politici en economen uit lofprijzingen op de vrije markt en de illusie van het einde van de geschiedenis en zagen ze de stijging van aandelenkoersen als enige maatstaf van een succesvolle maatschappij. Het is echter gemakkelijk om te wijzen naar koppelbazen, malafide uitzendbureaus en belastingparadijspropagandisten als we de heersende ideeën over werk willen begrijpen, ontleden en aanvallen. Kijk bijvoorbeeld eens naar het kabinet-Kok I, de baanbrekende samenwerking tussen sociaal-democraten en liberalen in Nederland in de jaren negentig. “Werk, werk, werk”, was het motto. De toenmalige liberale voorman Frits Bolkestein beaamde deze catchfrase door te stellen dat “werk de beste manier is om individuen te integreren in de maatschappij”. (Bij die opmerking vraag je je toch af in welke imaginaire ruimte die niet-werkende mensen dán waren als ze niet onderdeel waren van de maatschappij? Of bedoelt Bolkestein dat mensen die geen betaalde arbeid verrichten eigenlijk niet meetellen?) En hoe denken de verweesde sociaal-democraten tegenwoordig over werk? De Nederlandse Mariëtte Hamer, voormalig Partij van de Arbeid-politica en heden ten dage voorzitter van de Sociaal-Economische Raad, zei bij de presentatie van een rapport over een inclusieve arbeidsmarkt dat “er maar één ding erger is dan rotwerk en dat is géén werk”. Van den Bergs boek is een pleidooi voor een links van links. Ze trekt ten strijde tegen de goedbedoelende PvdA-ers die hopeloze maatregelen zoals omscholings- en weerbaarheidscursussen voor bijna-gepensioneerden verdedigen, tegen casemanagers van bijstandsgerechtigden die hen dwingen tot vals optimisme op straffe van korting op hun uitkering, tegen hen die aan zzp-ers in de culturele sector vragen of ze niet enkele gratis producten – films, artikelen, uren, dagen – kunnen leveren, tegen academische leidinggevenden die met de mond tolerantie en inclusiviteit belijden, maar een “if you can’t stand the heat, get out of the kitchen”-mentaliteit op de vloer bedrijven, tegen derde-golf-feministen die de boardrooms bezetten en hun huishoudelijke arbeid (zoals zorg voor kinderen of schoonmaken van het huis) laten verrichten door vrouwen uit het mondiale zuiden, tegen nostalgische verzorgingsstaatapologeten die zich slechts het compromis tussen werknemers en werkgevers kunnen inbeelden, in plaats van totale decommodificatie en bevrijding van kapitaal.

Teun Dominicus in Werk in werkelijk perspectief (Dereactor.org)