“The Covid-19 Catastrophe” van Richard Horton (The Lancet). Recensie door Martin Empson.

Boekcover

Richard Horton is de invloedrijke hoofdredacteur van “The Lancet”, dat wel beschouwd wordt als het meest gezaghebbende medische tijdschrift ter wereld. Tijdens de hele Covid-19-pandemie heeft Horton zich al bewezen als een uitgesproken commentator, als kritische luis in de pels van de Britse regering en als iemand die een waardevolle nieuwsbron is voor niet-wetenschappers die zich willen informeren. Ondanks dat we nog steeds middenin de “catastrofe” zitten waar de titel van het boek melding van maakt, verdient wat hij te zeggen heeft een breed publiek. Er zijn lessen te vinden voor toekomstige pandemieën, en daarnaast het een en ander dat als richtsnoer kan dienen om de huidige zo goed mogelijk te overleven en te weten wat we daarvoor moeten doen.

Horton begint bij het verhaal over de oorsprong van Covid-19. Hij concentreert zich hierbij minder op de oorsprong van het virus zelf – iets dat bijvoorbeeld goed weergegeven wordt in Andreas Malm’s recente boek “Corona, Climate, Chronic Emergency”, dat ik pasgeleden recenseerde. In plaats daarvan zet hij uiteen hoe de ziekte aanvankelijk geïdentificeerd werd, en hoe die zich verspreidde. Terwijl ik Horton’s beknopte weergave van de mondiale verspreiding van het coronavirus las, besefte ik dat ik vergeten was hoe vlug de gebeurtenissen zich begin dit jaar ontvouwd hebben. Binnen een paar weken was de ziekte gegaan van het infecteren van een handvol mensen op een voedselmarkt in Wuhan naar een uitbraak van pandemische schaal. Dat werd op 17 maart zelfs door Donald Trump onderkend.

Maar terwijl we toekeken hoe de gebeurtenissen zich ontvouwden, via sociale media en websites waarop de aantallen gevallen onophoudelijk bijgehouden werden, legt Horton uit dat er, met name in het Verenigd Koninkrijk en de VS, maar bar weinig ondernomen werd om ons voor te bereiden op wat er aankwam. Hij benadrukt hoe het Chinese medische stelsel – zij het na een kortstondige poging van de autoriteiten om klokkenluiders de mond te snoeren – uiterst open was met de door hen opgedane kennis en gegevens. Terwijl het succes van de Chinese respons het mogelijk maakte dat ze na tien weken lockdown weer voorzichtig de heropening zochten, ontleenden wij daaraan het idee dat we na een vergelijkbare periode klaar zouden zijn, en er is geen twijfel dat veel politici onder de indruk verkeerden dat superieure medische technologie, beter uitgerust bestuur en grote multinationale ondernemingen inhielden dat we het sowieso beter zouden doen dan de Chinezen.

Horton is bepaald niet iemand die de Chinese staat wil ophemelen. Hij maakt het punt dat de “Chinese regering de wereld een gedetailleerdere verklaring schuldig is over wat er in Wuhan precies gebeurde… We moeten dat weten zodat we de beste kansen hebben om herhaling te voorkomen.” Maar hij zegt ook:

“Chinese wetenschappers en zorgwerkers verdienen onze dankbaarheid. Ik weet uit mijn eigen ervaring met deze toegewijde individuen dat ze zich onvermoeibaar hebben ingespannen om de aard van de uitbraak te achterhalen. Ze hebben er hun missie van gemaakt om de WHO in te lichten toen ze zeker wisten dat het nodig was om mondiaal alarm te slaan. En in mijn contacten met Chinese wetenschappers en beleidsmakers heb ik nooit minder gezien dan een uitzonderlijke toewijding om open en onvoorwaardelijk samen te werken aan het verslaan van deze ziekte.”

Dat is belangrijk om te benadrukken. Donald Trump, bijvoorbeeld, spon veel garen bij een voorstelling van zaken die precies het omgekeerde beweert. In amper verhulde racistische taal gaf hij de Chinezen, de WHO en wie hij er maar bij kon slepen de schuld voor de virusuitbraak. Trump’s zwetstirades hielpen verhullen dat zijn regering voornamelijk bezig was met niets doen.

Terwijl er dus veel te leren was van de ervaringen in China, slaagden Trump en de Britse regering er niet in om de nodige kennis op te doen. Ook uit hun eigen eerdere voorbereidingen op potentiële uitbraken van besmettelijke aandoeningen trokken ze niet de nodige lessen. In 2016 werd er in Groot-Brittannië in opdracht van de regering onder de naam Exercise Cygnus een grote influenza-uitbraak gesimuleerd. Een van de vooraanstaande wetenschappelijke adviseurs van de regering merkte op dat “we hebben wel geleerd wat waardevol zou zijn, maar die lessen zijn daarna niet per se ten uitvoer gebracht”.

In realiteit bleek de enige consequente zorg van de Britse regering om zo snel mogelijk weer terug te keren naar de normale gang van zaken. Zoals Horton opmerkt:

“In Groot-Brittannië ging, amper drie weken na aanvang van de lockdown, het publieke debat alweer over een exitstrategie. Maar zonder óf een vaccin om immuniteit te bewerkstelligen óf adequate capaciteit voor testen, traceren en isoleren van contacten van besmette personen waren de vooruitzichten voor een spoedige exit weinig meer dan speculatie met een sterke zweem van hersenspinsels en zelfbedrog.”

Nu ik dit schrijf terwijl er een tweede Britse lockdown van kracht is, kunnen we allemaal getuigen van de overduidelijke mislukking van de gekozen strategie. Horton legt als volgt de vinger op het verwarde denken in Britse regeringskringen:

“Naarmate de maand maart [2020] vorderde, werden bewindslieden van de regering steeds ongeruster. Maar nog steeds lukte het ze niet om de nodige stappen te ondernemen. Het staccatopatroon van hun besluiten wekt de indruk van een sfeer van groeiende verwarring en angst. Op 16 maart kreeg het publiek het advies om af te zien van onnodige verplaatsingen en reizen. Op 18 maart werden de scholen gesloten. En op 20 maart kregen uitgaansgelegenheden, bars en restaurants opdracht de deuren te sluiten. Het duurde tot 23 maart voordat er een ‘blijf thuis’-advies verstrekt werd. Een kritieke hoeveelheid tijd was toen al verstreken.”

Tragisch genoeg waren wetenschappelijke adviseurs ook deel van het probleem. Horton zegt: “Ze deden te weinig, en het kwam te laat”. Hij vervolgt:

“In Groot-Brittannië kon de regering beschikken over de diensten van een vergaarbak van de meest vaardige onderzoekers ter wereld. Om een of andere reden was er sprake van een collectief falen om de signalen van Chinese en Italiaanse wetenschappers ook op te pakken. Groot-Brittannië verkeerde in de gelegenheid en had de tijd om van de ervaring van andere landen te leren. Om redenen die nog steeds niet helemaal helder zijn, kwamen die signalen niet aan en lieten we die mogelijkheid vervliegen.”

Ik schrijf dit één dag nadat in het Verenigd Koninkrijk het dodental opgelopen is tot meer dan vijftigduizend mensen, wier overlijden aan Covid verbonden wordt. De dood van een groot aantal (de meesten?) van hen was te vermijden geweest. Horton kan zeggen dat de redenen niet precies duidelijk zijn, maar ik zou willen suggereren dat veel van de problemen tenminste deels voortkomen uit het vertrouwen dat de regering stelt in de vrije markt en de hoop dat er snel een vaccin gevonden zal worden. Als een terzijde is het misschien zinnig om te overwegen welke verbanden er bestaan tussen deze aanpak en de manier waarop neo-liberale regeringen op klimaatverandering reageren. Maar de voornaamste oorzaak is toch dat Boris Johnson en de zijnen tijdens de loop van alle gebeurtenissen eerst en vooral de toewijding hebben gehad om het pad te kiezen dat voor het bedrijfsleven kennelijk het gunstigst zou uitpakken.

Horton stelt dat het beter is om Covid niet simpelweg te zien als een ziekte, maar als iets “waar biologie en biografie samenkomen”, een notie die hij toeschrijft aan de Franse socioloog Didier Fassin. Dit is iets dat de moeite waard is om te onthouden. Een pandemie is niet simpelweg de uitbraak van een ziekte, het verloop ervan wordt veranderd, vermenigvuldigd en verlegd langs de breuklijnen en kwetsbaarheden die al in de maatschappij aanwezig zijn, en er ook door voortgebracht worden – wederom een parallel met klimaatontwrichting. Lockdowns, zoals Horton opmerkt, zijn niet alleen ingezet om de verspreiding van de ziekte een halt toe te roepen, maar hebben ook geleid tot geestelijke gezondheidscrises, toegenomen huiselijk geweld en kindermishandeling. De VN maakte de schatting dat er dit jaar als gevolg van lockdowns minstens vijftien miljoen meer gevallen van huiselijk geweld zullen zijn.

Maar daarnaast heeft Covid ook nog een andere potentie, namelijk een “gelegenheid om de ethische basis van de maatschappij opnieuw te overdenken”. Horton merkt op dat kapitalisme getekend wordt door “zwakke plekken die bijgedragen hebben aan de tragische omvang van de sterfte die we meemaken”. Is het misschien nodig dat we “dit moment benutten om onze waarden te herdefiniëren … om welzijn hoger te gaan waarderen dan rijkdom”? Daarop hopen is zonder meer lovenswaardig. De marxist in mij moet daarbij wel de kanttekening maken dat zoiets wel een revolutionaire confrontatie met kapitalisme als zodanig zou omvatten, en ik weet niet goed of Horton vooralsnog al een dergelijke conclusie trekt.

Voor iets dat geschreven is te midden van een pandemie is dit zonder meer een ijzersterk boek. Het rijgt feit na feit aaneen over het collectieve falen van veel regeringen, maar is tegelijkertijd vol eerbied over eerstelijns zorgwerkers en wetenschappers die hun energie en niet zelden hun leven hebben gegeven om de ziekte te stoppen. Het boek maakt eveneens duidelijk dat we leven in een kapot systeem, dat laat zien dat het niet weet om te gaan met een besmettelijke ziekte. Uit onze ervaringen met Covid-19 zijn erg veel lessen te trekken, en het boek van Richard Horton biedt daar een buitengewoon goed uitgangspunt voor.

Martin Empson

(Deze recensie verscheen op 12 november onder de titel “Richard Horton – The Covid-19 Catastrophe: What’s gone wrong and how to stop it happening again” op de website van Martin Empson: “The ResoluteReader. One man’s odyssey through the world of books”. De recensie is vertaald door Thijs Vissia.)