Voorstellen over hoger sociaal minimum in rapport van adviescommissie schieten flink tekort

Cover van het rapport.

Onlangs, op 30 juni, verscheen een rapport van de Commissie Sociaal Minimum, die de regering adviseert over de verhoging van het sociaal minimum, getiteld “Een zeker bestaan. Naar een toekomstbestendig stelsel van het sociaal minimum”. De commissie van wetenschappers en vertegenwoordigers van onder meer het welzijnswerk kent een belangrijke rol toe aan het budgetinstituut Nibud, met als directeur Arjan Vliegenthart, voorheen SP-wethouder Sociale Zaken in Amsterdam. De regering wilde weten of het sociaal minimum hoog genoeg was.

Kennelijk waren andere ontwikkelingen niet overtuigend, zoals de vele aanklachten over de huidige hoogte, de interviews met ervaringsdeskundigen, de acties van #Voor14 en het manifest dat een reeks organisaties, waaronder de FNV, op 14 juni publiceerde om te pleiten voor fundamentele veranderingen van de Participatiewet. Met als kern: bestaanszekerheid is pas mogelijk door de verhoging van het sociaal minimum te verbinden aan de stijging van het minimumloon naar minstens 60 procent van het mediaan (doorsnee) inkomen. Pieter Omtzigt, de grote man van het toeslagenschandaal, had blijkbaar ook niet genoeg aan alle kritiek en voorstellen. Hij vroeg de regering om de commissie in te stellen. Zijn motie werd aangenomen. Geen wonder dat ook hij niet overtuigd was, want hij is tenslotte een ex-CDA-man die veel standpunten van die partij nog steeds deelt.

Zes miljard euro nodig

Omtzigt ging uit van de volgende probleemstelling. Gebleken is dat het systeem van toeslagen via de belastingen erg ondoorzichtig is. Velen zien door de bomen het bos niet meer, er zijn voortdurend problemen met terugvordering van voorschotten, het systeem is fraudegevoelig, enzovoorts. Hervorming is nodig. De regering is daarmee al bezig (bijvoorbeeld: systeemverandering van de huurtoeslag) en hier en daar is het standpunt te horen dat bepaalde toeslagen afgeschaft kunnen worden. Maar om na te gaan of dit kan, zal volgens de voorstanders van de hervorming eerst vastgesteld moeten worden of het sociaal minimum voldoende is. Vandaar die commissie.

De commissie kwam tot conclusies die bij velen allang bekend waren. Het sociaal minimum is veel te laag. Mensen die op dat minimum leven, komen fors geld tekort. Daarom adviseert de commissie in zijn rapport: verhoging van het minimumloon, de bijstand en eventueel ook de huurtoeslag. Daarnaast moeten de kinderbijslag of het kindgebonden budget stevig omhoog. Hoeveel huishoudens tekortkomen, hangt af van hun samenstelling en woonplaats. Alleenstaanden en stellen zonder kinderen komen bijna 100 tot 200 euro per maand tekort, bij een of meer kinderen kan dat oplopen van ongeveer 200 tot bijna 500 euro. Bij alleenstaande ouders is het beeld wisselend, sommige huishoudens komen tekort, andere niet. Om het totaal van de tekorten op te lossen, is ongeveer 6 miljard euro nodig.

Maar alleen verhoging van het besteedbaar inkomen is volgens de nieuwe normen voor het sociaal minimum niet voldoende, zo stelt de commissie. Het hele stelsel moet meer voorspelbaar en toegankelijk worden, zodat huishoudens daadwerkelijk gebruik kunnen maken van de voorzieningen waarop zij recht hebben. Ook toegankelijke hulp en ondersteuning zijn belangrijk. Daarover gaat het tweede rapport van de commissie. Dat verschijnt na de zomer.

Voorstellen onvoldoende

Het eerste rapport laat problemen liggen. De commissie heeft een voorkeur voor een verhoging van de minimumuitkeringen, waarbij ze geen precieze uitspraken doet over de mate waarin het minimumloon moet meestijgen met de verhoging van de bijstand. De commissie geeft in overweging om bij een minimumloonverhoging niet alle gekoppelde regelingen mee te verhogen. Verder neemt de commissie in ogenschouw dat het mogelijk niet uitvoerbaar is om een verhoging van het minimumloon of de bijstand in te voeren per 2024 en dat een verhoging van de huurtoeslag ook een aantal voordelen heeft ten opzichte van een verhoging van het minimumloon of de bijstand. Dat kunnen redenen zijn om te kiezen voor verhoging van de huurtoeslag. Met andere woorden: een hogere huurtoeslag vormt voor de commissie een argument om de koppeling tussen minimumloon en bijstand los te laten. Bovendien accepteert de commissie dat de invoering van de nodige maatregelen nog jaren kan gaan duren. Dat is al met al een slechte zaak.

Het is mooi dat de commissie in zijn tweede rapport met voorstellen gaat komen over de verhoging van het sociaal minimum en een hervorming van het stelsel van sociale zekerheid. Maar men gaat niet in op het feit dat het lage minimum en de sociale zekerheid deel uitmaken van een uitgebreider systeem. Namelijk van een neo-liberaal beleid om de beschikbaarheid van arbeidskrachten te bevorderen op de voorwaarden van werkgevers. Door een reeks maatregelen in het stelsel van sociale zekerheid worden baanlozen en een deel van de chronisch zieken en gehandicapten gedwongen om de pulpbanen te aanvaarden die werkgevers beschikbaar stellen. Hoe dat werkt, werd mij onlangs nog eens duidelijk bij het dagelijkse spreekuur van de Bijstandsbond.

Bestaanszekerheid

In Amsterdam geven klantmanagers bijstandsgerechtigden een lijst van driehonderd vacatures. Dat laat een aardig overzicht zien van wat de WPI (Werk, Participatie, Inkomen), de sociale dienst, zoal in de aanbieding heeft. Vrijwel uitsluitend gesubsidieerd ongeschoold en laaggeschoold werk in laagbetaalde tijdelijke (deeltijd) ‘banen’. Van een aanpassing van de arbeidsplaatsen aan de mogelijkheden van de werkzoekenden is totaal geen sprake. Wel is er sprake van op onmogelijke tijden aanwezig zijn, voldoen aan de eisen van de werkgevers en banen die voor een groot deel ver buiten Amsterdam zijn. Het betreft werk in de bouw, bewaking en beveiliging, detailhandel, agrarische sector (in de kassen en van het veld halen van gewassen), horeca, schoonmaak, transport en logistiek (pakjes rondbrengen), zakelijke dienstverlening. De baanlozen worden door de sociale dienst opgeroepen en onder druk gezet om dat soort baantjes te aanvaarden. Alle mogelijk denkbare manipulatie en gesprekstechnieken worden ingezet om de mensen in de bijstand over te halen.

Bestaanszekerheid kan hieraan bepaald niet ontleend worden. In feite wordt nog steeds het neo-liberalisme gevolgd dat alle sectoren met zijn marktwerking doortrekt en zo elke bestaanszekerheid onder druk zet. Om een voorbeeld te noemen: een fatsoenlijk dak boven je hoofd is ook bestaanszekerheid en dus zijn de terugdringing van de marktwerking in de huisvesting en een goed stelsel van sociale woningbouw noodzakelijk. De marktwerking in tact laten en de oplossing zoeken in verdere verhoging van de huurtoeslag om de armoede te bestrijden, is het paard achter de wagen spannen. En dan heb ik het over de gezondheidszorg nog niet eens gehad.

Piet van der Lende

(Dit artikel verscheen eerder op de website van Solidariteit.)