Waarom de witte mens niet blank is

De term “blanke” lijkt voor velen onschuldig en louter naar personen met een witte huidskleur verwijzend. Een zoekopdracht naar “blanke” in de verschillende online kranten levert meteen duizenden resultaten op. Maar onschuldig is de term allerminst. Woorden zijn niet neutraal, maar dragen en creëren betekenissen. Het Van Dale woordenboek leert ons dat “blank” een bijwoord is dat “helderwit”, “niet bevlekt” of “niet gekleurd” betekent. Blank verwijst niet enkel naar een kleur, maar duidt net de afwezigheid van kleur aan door de connotatie van reinheid, helderheid en onbevlektheid. Het gebruik van de term om witte mensen aan te duiden, draagt op die manier bij aan het onzichtbaar maken van de machtspositie die de witte mens nog steeds bekleedt. De witte (heteroseksuele, mannelijke) mens is neutraal en objectief. Hij is “ongekleurd” door zijn ervaringen. Hij is de norm waarvan Anderen afwijken – wat ook meteen zijn superioriteit(sgevoel) legitimeert. De term “blank” heeft samen met zijn antoniem “neger” een koloniaal verleden en, helaas, ook een neo-koloniaal heden. Argumenteren dat de termen neutraal zijn of vandaag niet langer dezelfde betekenis dragen als in hun koloniale context minimaliseert of ontkent een bevlekte geschiedenis van slavernij, overheersing en uitbuiting van gekleurde door witte mensen. Hoe graag de witte mens zijn geschiedenis ook wil witwassen: noch de witte mens, noch zijn geschiedenis zijn blank. “Maar ik bedoel het toch niet slecht”, zult u wellicht denken. Dat geloven we best. Zullen wij u dan vanaf nu “vuile klootzak” noemen? We bedoelen dat immers ook niet slecht. Helaas kan je als individu niet bepalen wat een woord “bedoelt”.

Emma Lee Amponsah en Hannelore Van Bavel in Waarom de witte mens niet blank is (Knack)