Wie Foucault kent weet: FvD en de PvdA zijn één pot nat

De laatste jaren zijn rechtse, anti-liberale politieke leiders aan de macht gekomen in verschillende landen. Voorbeelden hiervan zijn Trump in de Verenigde Staten, Orbán in Hongarije en Erdoğan in Turkije. Wat deze politici verbindt, is een afkeer van liberale politiek en het feit dat ze strijd centraal stellen in hun idee van wat politiek is. Veel van hun daden worden door een groot publiek met afschuw gevolgd en breed verworpen, maar als we kijken naar deze daden, zien we dat er op sommige punten weinig verschil is met het beleid dat door liberale staten of liberale politici wordt bedacht. Obama heeft Guantanamo opengehouden en Erdoğan voert een vluchtelingenbeleid uit dat hij heeft afgesproken met de liberale Europese Unie. Er is onder een liberaal publiek een grote hang naar de eloquentie en beleefdheid van Obama ten opzichte van de huidige president van de Verenigde Staten. En de PvdA, waarvan de voormalige fractievoorzitter Diederik Samsom de trotse bedenker was van de Turkijedeal, wordt nog steeds gezien als het progressieve alternatief voor het Blut und Boden-discours van Baudet. Maar een verlangen naar deze zogenaamde progressieve partijen als alternatief voor rechtse, anti-liberale politiek is geen echte verandering. Ja, het ziet er beschaafder uit en schreeuwt minder, maar de politieke praktijk is er in sommige gevallen niet minder onderdrukkend om. Liberale politiek en anti-liberale politiek zijn geen tegenstellingen, maar twee takken van dezelfde boom. Het verschil is dat anti-liberalen erkennen dat politiek om strijd draait, terwijl liberalen dit ontkennen.

Teun Dominicus in Wie Foucault kent weet: FvD en de PvdA zijn één pot nat (Overdemuur.org)