Zwarte Piet verdwijnt, maar intussen groeit het fascisme

De verdedigingslinie van die keurige traditie blijkt te worden gevormd uit gewelddadige menigten, uit fascistische knokploegen en hun digitale supporters. Gemeentebestuurders geven die fascistische menigten feitelijk hun zin door anti-Zwarte Piet-demonstranten te verbannen en in te perken of erger. Dat het gezag ook pro-Zwarte Piet-lui tegenhoudt en soms arresteert, maakt dat niet ongedaan. Het gaat die lui immers om het saboteren van anti-Zwarte Piet-protest, niet om een simpele uiting van hun pro-Zwarte Piet-standpunt. Dat saboteren van anti-Zwarte Piet-protest is ze dus gelukt, ook al moesten sommigen van hen een middagje in een cel zitten. Dit is een succes voor de fascisten. Maar het is een probleem voor al diegenen die Zwarte Piet willen handhaven zonder zich met zulk fascisme in te willen laten of er te zeer aan verwant te lijken. Tegen die achtergrond beginnen allerlei ratten het zinkende blackface-schip nu te verlaten. Op dinsdag bleek Gert-Jan Segers, chef van de ChristenUnie, óm te zijn: van hem mag Zwarte Piet veranderen in roetveegpiet. Hij verwees daarbij naar de “nare taferelen” van afgelopen weekend, “waarbij – voor zover ik dat heb kunnen nagaan – de wanstaltigheden van één kant kwamen en herhaaldelijk in wanstaltig racisme ontaardden.” En hij stipte de pijn aan die de racistische karikatuurfiguur zwarte mensen toebracht. “Ieder jaar zijn deze mensen toeschouwer bij een feest dat hen het gevoel gaf dat ze er niet helemaal bij horen.” Hij verwelkomde nu de verandering van Zwarte Piet naar roetveegpiet. Kort hierna bleek ook D66-aanvoerder Rob Jetten afstand van Zwarte Piet te nemen, ook hij verwees naar de gewelddadige gebeurtenissen van afgelopen weekend, ook hij hekelt de racistische uitingen vanuit pro-Piet-menigten. Hij noemt roetveeg- en regenboogpieten “een heel mooi alternatief om ervoor te zorgen dat het Sinterklaasfeest weer een feest wordt voor iedereen.” Of deze ommezwaai standhoudt als de rust wat is weergekeerd, staat natuurlijk te bezien. Maar ik bespeur toch een trend: een flink deel van het establishment wil van Zwarte Piet af. Dat de verdediging van Zwarte Piet zo evident gepaard gaat met gewelddadige uitingen van racisme, bevordert deze trend. Zo bezien hebben de agressieve voorstanders van Zwarte Piet het tegendeel bereikt van wat ze zeggen te beogen. Ze bespoedigen met hun optreden het einde van hun geliefde racistische karikatuurfiguur Zwarte Piet. Helaas is dat niet het eind van het verhaal. Het overeind houden van Zwarte Piet mag dan het streven zijn van veel deelnemers aan het pro-Pieten-geweld. Het is echter niet het enige doel van die deelnemers, en zeker niet voor de gangmakers en organisatoren van de pro-Pieten-acties. Die zijn bezig met iets anders: met de vorming van fascistische straatbewegingen en organisaties. Zwarte Piet is daarvoor een prachtig propagandistisch en organisatorisch handvat. Precies het Zwarte Piet-thema geeft fascisten immers een zaak waaromheen ze bredere groepen aan zich proberen te binden. Als ze er in zouden slagen om Zwarte Piet overeind te houden, zullen ze dat mede als hun succes claimen. Maar ook als Zwarte Piet een verloren zaak blijkt, dan zullen ze die zaak des te harder benutten om zichzelf te profileren en te versterken. Te vrezen valt dat, als straks een flink deel van het establishment Zwarte Piet voor de lieve vrede overboord heeft gegooid, die lieve vrede des te meer wordt bedreigd door de een omvangrijke, militante fascistische beweging die in het veroveren van straat en staat steeds grotere successen dreigt te boeken. Daarom dient de anti-Zwarte Piet-strijd tegelijk ook anti-fascistische strijd te zijn. Het één kan niet goed zonder het ander.

Peter Storm in Zwarte Piet verdwijnt, maar intussen groeit het fascisme (Ravotr)