20 juni: rechtszaak tegen Nederlandse oorlogsmisdaden in Indonesië

Nederlandse soldaten pleegden massamoorden in Indonesië

Nederland loopt met veel tamtam voorop om Ratko Mladić in Den Haag als oorlogsmisdadiger veroordeeld te krijgen. Tegelijkertijd wordt Nederland in diezelfde stad aangeklaagd voor de massamoord door Nederlandse militairen in het Indonesische dorp Rawagede in 1947. Op 20 juni houdt advocaat Liesbeth Zegveld in deze rechtszaak een pleidooi namens het Comité Nederlandse Ereschulden en een aantal weduwen van vermoorde Indonesiërs.

Maandag 20 juni, 9:30 uur
Paleis van Justitie, kamer P2-14.12
Prins Clauslaan 60, Den Haag

Doorbraak roept iedereen op om de rechtszitting bij te wonen en de aanklagers te ondersteunen. De Nederlandse staat moet na zoveel jaar eindelijk eens worden veroordeeld wegens de oorlogsmisdaden die door Nederlandse militairen zijn begaan tijdens de vuile koloniale oorlog tegen de naar onafhankelijkheid strevende Indonesiërs.

De eisers stellen dat Nederland tegenover hen onrechtmatig heeft gehandeld en vorderen een schadevergoeding. De dagvaarding waarmee ze in 2009 de overheid op het matje hebben geroepen, geeft een helder beeld van de oorlogsmisdaden in Rawagede. “In de vroege ochtend van 9 december 1947 vielen Nederlandse militairen Rawagede aan. Bij die aanval werden door de Nederlanders onder meer (automatische) geweren en mortieren gebruikt. Tijdens de aanval ondervond het Nederlands leger geen tegenstand van betekenis. Er werden geen Nederlandse militairen gewond of gedood. Noch tijdens de aanval, noch erna werden in het dorp wapens of gevaarlijke materialen van welke aard dan ook aangetroffen.”

“Hoewel de Nederlandse militairen geen tegenstand ondervonden en uitsluitend ongewapende dorpsbewoners aantroffen, was de aanval van het begin tot het einde moedwillig wreed en meedogenloos. Er werd gericht op de aanwezige mannen en jongens geschoten. In de loop van de aanval werden de vrouwen, jonge kinderen en bejaarden gescheiden van de mannen, die daarna werden gedood. Dat gebeurde ter plekke of terwijl zij op de vlucht waren. De mannen die door de Nederlandse militairen gevangen werden genomen, werden standrechtelijk geëxecuteerd. De Nederlandse militairen doodden doelbewust nagenoeg alle mannen. Dat gebeurde niet alleen tijdens de aanval, maar ook nadat het dorp al volledig in Nederlandse handen was. Slechts een enkele mannelijke bewoner kon aan dit bloedbad ontsnappen door te vluchten of zich schuil te houden. Na hun vertrek lieten de Nederlanders geen medische verzorging achter voor de gewonde dorpsbewoners. Het optreden van de Nederlandse militairen in Rawagede heeft aan honderden ongewapende en onschuldige burgers het leven gekost. Na de aanval werden door de overlevende inwoners van Rawagede 431 doden geteld. Het optreden van de Nederlandse militairen heeft niet alleen de dood van honderden dorpsbewoners tot gevolg gehad. Het heeft ook grote economische schade aangericht. Het wegvallen van het grootste deel van de mannelijke bevolking, die kostwinners waren, heeft de overlevenden in grote armoede achtergelaten.” Tot zover de dagvaarding.

Verjaring

Majoor Wynen, onder wiens leiding het bloedbad werd aangericht, is indertijd na overleg tussen legercommandant Spoor en procureur-generaal Felderhof “om opportuniteitsredenen” niet vervolgd. Spoor schreef in 1948 aan Felderhof: “Strafrechtelijk is de man aansprakelijk en volgt er bij behandeling voor de Krijgsraad onherroepelijk een veroordeling, welke hem zijn verdere carrière kost. Aan de andere kant is men van Krijgsraadzijde geneigd de zaak maar liever niet te vervolgen, omdat de omstandigheden waaronder een en ander is geschied deze vervolging ‘achteraf’ betrokkene wel in een veel ongunstiger daglicht stellen dan de feitelijke toestand toen het geschiedde.” Volgens Felderhof was “iedere vreemde inmenging en belangstelling” voor de zaak inmiddels verdwenen. Het moest dus maar met rust worden gelaten, oftewel: in de doofpot worden gestopt.

Pas 20 jaar later kwamen – door toedoen van de getuigenverklaringen van de ex-dienstplichtige Joop Hueting – de Nederlandse oorlogsmisdaden in Indonesië in het volle daglicht te staan. Met het opstellen van de Excessennota probeerde de regering vervolgens het merendeel van die oorlogsmisdaden onder het vloerkleed te vegen. Bovendien timmerde men een nog steeds geldende wet in elkaar waarin wordt bepaald dat oorlogsmisdaden niet kunnen verjaren, behalve de oorlogsmisdaden die zijn begaan door Nederlandse militairen in Indonesië tussen 1945 en 1950. Oorlogsmisdadigers van alle nationaliteiten kunnen dus gedurende de rest van hun leven worden vervolgd en veroordeeld, maar een flink aantal oorlogsmisdadigers met de Nederlandse nationaliteit inmiddels niet meer, aldus dit schokkende staaltje nationalistische wetgeving. Sindsdien doen overheidsdienaren steeds een beroep op die verjaringsmogelijkheid, als het bloedbad in Rawagede in de rechtszaal, in het parlement of in het publieke debat aan de orde komt. Om deze patstelling te doorbreken voert Zegveld namens de eisers aan dat de Nederlandse staat onrechtmatig heeft gehandeld wegens het niet-vervolgen van de oorlogsmisdaden. Die onrechtmatige daad-vordering is namelijk niet verjaard. Zo proberen de eisers de staat alsnog op de knieën te krijgen.

Get Microsoft Silverlight
Bekijk de video in andere formaten.

Borreltafel

Omdat de Nederlandse oorlogsmisdaden in Indonesië door de wet van 1971 zijn verjaard, durft generaal buiten dienst Bouman in de aflevering “Het optimisme van generaal Spoor” (zie hiernaast) van het VPRO-tv programma “Andere Tijden” van 14 mei open en bloot te melden dat hij in die tijd zelf ook wel eens een Indonesische burger heeft geëxecuteerd. “Dat mocht helemaal niet”, weet hij, “maar ik heb er geen spijt van.” Bouman voelt zich vanzelfsprekend geruggesteund door de verjaring van zijn eigen oorlogsmisdaden en vertelt er aan de borreltafel daarom trots en onbekommerd over. Een aanzienlijk deel van de Indië-militairen was toen en is nu nog steeds doordrenkt van racisme en nationalisme. In de recente tv-uitzending bijvoorbeeld vergelijkt een van de oud-militairen de Indonesiërs nog steeds met “kakkerlakken”. Men blijft koppig volhouden dat de koloniale oorlog een rechtvaardige zaak was. Men blijft de dienstweigeraars verzwijgen en vergeten die niet aan de verkeerde kant wilden staan, daarom in Nederland onderdoken en zo voorkwamen dat ze naar Indonesië werden uitgezonden om in het belang van de koloniale bazen, bestuurders en ondernemingen mensen te onderdrukken en af te slachten. Men blijft Poncke Princen, een dienstplichtige die uit het Nederlandse leger deserteerde en overliep naar de Indonesiërs, beschouwen als een landverrader. En men blijft halsstarrig en met steeds meer monumenten de militairen herdenken die tussen 1945 en 1950 zijn gestorven voor die “roofstaat aan de Noordzee”. Schaamteloos zet men die doden op één lijn met de gesneuvelde militairen tussen 1940 en 1945. Alsof de daders en verdedigers van het gruwelijke Nederlandse koloniale bewind in Indonesië eenzelfde soort eer toekomt als de slachtoffers en bestrijders van het fascistische regime van Hitler en de zijnen.

“Tot nu toe heeft geen enkele Nederlandse regering – hoe ook de politieke samenstelling daarvan was – de morele moed en/of de politieke wil gehad om af te rekenen met het koloniale verleden van Nederland in Indonesië,” schreef Jeffry Pondaag, voorzitter van het Comité Nederlandse Ereschulden, onlangs aan premier Mark Rutte. “Nooit is excuus aangeboden aan slachtoffers van militair optreden en ook nooit is hun enige individuele compensatie gegeven voor verlies van familie en geleden materiële schade. Terwijl in verschillende Europese landen nog dezer dagen oorlogsmisdadigers voor de rechter werden en worden gebracht, weigert de Nederlandse regering zulks ook te doen met hen die oorlogsmisdaden hebben begaan in Indonesië. Ondanks dat Nederland erkent dat het oorlogsmisdaden zijn.”

Het Comité Nederlandse Ereschulden heeft dringend financiële steun nodig om de rechtszaak te kunnen financieren. Een aantal eisers komt uit Indonesië naar Nederland om de rechtszaak bij te wonen. Giften kunnen worden overgemaakt op rekeningnummer 131928341 t.n.v. Stichting KUKB te Heemskerk.

Harry Westerink