Catalaanse kapitalisten zijn juist altijd voorgetrokken door de centrale regering

Catalaanse nationalisten voeren aan dat hun economische vooruitgang al driehonderd jaar gehinderd wordt, en vooral sinds het bewind van Franco. Maar het feit is dat de Spaanse politiek de Catalaanse economie in het verleden net voordelen heeft opgebracht. In de periode voor Franco zijn daarvan twee voorbeelden die vaak worden aangehaald. Ten eerste konden Catalaanse plantage-eigenaren in Cuba in de late 18e en de 19e eeuw zwarte slaven blijven gebruiken, zelfs nadat de slavernij officieel was afgeschaft. Daardoor konden ze een groot kapitaal vergaren, dat vervolgens thuis in de industrie werd geïnvesteerd. Ten tweede voerde de Spaanse staat in het grootste deel van de 19e eeuw en een deel van de 20e eeuw protectionistische wetten in tegen de import van goedkoop textiel uit Engeland, en steunde ze zo de bloeiende industrie in de regio rond Barcelona. Zo komen we bij Franco. De generaal kwam aan de macht na de burgeroorlog die zijn leger in 1936 was begonnen tegen de Republiek (opgericht in 1931). Dat was geen oorlog van Spanje tegen Catalonië, zoals het graag wordt voorgesteld in de separatistische propaganda. Het nieuwe dictatoriale regime trad overal met geweld op tegen politieke vijanden en onderdrukte politieke autonomie niet enkel in Catalonië. Het klopt dat het regime het gebruik van het Catalaans in officiële documenten en het onderwijs verbood. Maar vanuit puur economisch perspectief was het bewind van Franco goed voor de ontwikkeling van Catalonië tegenover andere Spaanse regio’s. Zo’n tien jaar geleden, toen ik mijn onderzoek naar de rol van wetenschap en technologie in de opbouw van het Franco-regime begon, viel me iets op. Ik ontdekte dat in de jaren veertig – toen er volop schaarste heerste – elk jaar veel meer cement werd toegewezen aan Barcelona dan aan andere steden, vaak het dubbele van wat Madrid of Valencia kregen. Als een van Spanjes industriële centra was het belangrijk voor het regime om de fabrieken in Barcelona aan de gang te houden en de Catalaanse elite loyaal te houden. De francistische steun voor de industrialisering van Catalonië komt ook tot uiting in de plannen voor waterkracht. Na de burgeroorlog ontwikkelde het Nationaal Instituut voor de Industrie plannen voor in totaal twaalf dammen in de Pyreneeën, die zowel de nationale als de zware industrie rond Barcelona van stroom voorzagen. Catalonië werd snel rijker. Dat was natuurlijk niet alleen te danken aan het beleid van het Franco-regime. Maar het regime schiep wel de kansen en voorzag in middelen en goedkope arbeidskrachten uit andere regio’s. Naarmate duizenden arbeiders aangetrokken werden uit armere Spaanse regio’s door de snelle industrialisering, maskeerde de Catalaanse bourgeoisie klassenstrijd met nationalisme.

Lino Camprubi in Catalaanse economie floreerde dankzij Spanje. Wie wint er bij de scheiding? (Mo.be)