China en de wereld – een inleiding voor activisten. Deel 4: Sociale bewegingen in China

Bijna 2 miljoen mensen demonstreerden op 16 juni 2019 in Hongkong tegen de uitleveringswet. (Foto: Etan Liam op Flickr/CC BY-ND 2.0, niets veranderd.)

Hoewel kapitalisme en onderdrukking de Chinese staat kenmerken, wordt het land mede gevormd door macht van onderop. Ondanks steeds meer investeringen van de regering in technologische surveillance en een toename van politieke arrestaties, strijden mensen in China hardnekkig tegen uitbuiting, discriminatie en onderdrukking en voor hun recht op een gezond en waardig leven. In dit deel bekijken we de strijd van arbeiders en vrouwen in China, en het massale verzet tegen de uitleveringswet van Hongkong in 2019.

Arbeidersbeweging

China heeft een lange traditie van arbeidersstrijd, die teruggaat op het verzet tegen de door het buitenland gecontroleerde “verdragshavens” zoals Shanghai en Guangzhou in het begin van de twintigste eeuw, via golven van arbeidersprotesten tijdens de Honderd bloemen-beweging, in de periode van de Culturele Revolutie, tot aan de demonstraties op het Tiananmen plein in 1989. In het begin van de jaren 2000, tijdens de periode van economische hervormingen, protesteerden arbeiders via handtekeningenacties, talrijke stakingen en rellen om hun eisen kracht bij te zetten. Tijdens de regering Hu-Wen (2003-2012) nam het aantal arbeidsacties spectaculair toe. Sindsdien lijken er minder stakingen te zijn, maar misschien ontstaat die indruk alleen omdat de staat de berichtgeving over dit soort acties heeft weten te beperken.

Hoofdstukken: 1. Leven in China, 2. Het politieke systeem van China, 3. Het economische systeem van China, 4. Sociale bewegingen in China, 5. Economische en militaire opkomst, 6. China en de planeet.

Aan het begin van deze eeuw bestond de arbeidersklasse in China globaal uit twee groepen: vaste arbeiders in de oude staatsbedrijvensector en arbeidsmigranten van het platteland met tijdelijk werk in de stad. Hun verschillende ervaringen leidden tot verschillende eisen. Arbeiders van staatsbedrijven hadden te maken met privatisering en herstructurering, waardoor veel banen verloren gingen. Hun eisen gingen vooral over hun gehavende sociale contract. Migrantarbeiders van het platteland hadden te maken met discriminatie en werden extreem uitgebuit door bedrijven die volledig volgens een kapitalistische logica werkten. Zij hadden nooit de voordelen van de werkeenheden genoten, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting en kinderopvang. Zij richtten zich daarom op betere wetgeving en op striktere naleving van bestaande wetten.

Aan het eind van de jaren 2000 begonnen arbeiders krachtiger op te treden voor hogere lonen en betere sociale voorzieningen. Zo legden in 2010 duizenden arbeiders de Honda autofabriek in Guangzhou in 2010 stil en daarmee de hele productieketen, om een betere beloning af te dwingen.

In de loop van de jaren tien waren basisorganisaties in industriegebieden belangrijke medestanders voor arbeiders die in verzet kwamen. Zij hadden daar ontmoetingscentra. Misschien richtten zij zich teveel op belangenbehartiging en individueel juridisch werk in plaats van op het organiseren van collectieve acties, maar ze gaven ook advies bij stakingen en onderhandelingen met bedrijfsleiders na werkonderbrekingen. Later pakte de overheid dergelijke organisaties hard aan. Tegenwoordig krijgen arbeiders steun via sociale media, van losse netwerken van arbeiders uit dezelfde woonplaats, en, sinds de laatste jaren, ook van marxistische studenten.

China heeft slechts één officiële vakbondsfederatie, de All China Federation of Trade Unions (ACFTU), waarbij alle vakbonden aangesloten moeten zijn. De federatie en de officiële vakbonden staan volledig onder controle van de partij. Ondanks hun revolutionaire geschiedenis is de belangrijkste doelstelling van de vakbonden tegenwoordig het handhaven van arbeidsrust en het herstellen van de normale productie als die is verstoord. Deze doelstellingen zijn vastgelegd in de vakbondswet van China. Heel af en toe fungeert een vakbond als een neutrale bemiddelaar tussen arbeiders en kapitaal, of is zij een bescheiden pleitbezorger van nieuwe arbeidswetgeving. In de meeste gevallen zijn de vakbonden echter verlengstukken van het management en van de lokale overheid.

De strijd van arbeiders van staatsbedrijven heeft de overheid gestimuleerd om de arbeidsbescherming te verbeteren en het sociale vangnet uit te breiden, met bijvoorbeeld een nieuwe wet inzake arbeidsovereenkomsten in 2008 en een wet inzake sociale verzekeringen in 2011. Ook zijn er in plaatsen waar arbeiders al geregeld onafhankelijk actie hadden gevoerd enkele proefprojecten geweest met vakbondsverkiezingen op bedrijfsniveau en met cao-onderhandelingen. Het waren dus de arbeiders die de vakbonden tot actie aanzetten, en niet andersom. Tegelijkertijd nam de repressie door de overheid toe, zoals bijvoorbeeld het hardhandige optreden tegen ngo-leiders en marxistische studenten. Desondanks zijn er telkens weer de stakingen en hebben die zich ondertussen uitgebreid tot de dienstensector.

Tijdslijn arbeidersbeweging

  • 1993. Zhilli-brand in Shenzhen, die leidde tot de dood van 81 arbeiders en die de aanzet gaf tot de eerste arbeidswet.
  • 1994. Eerste arbeidswet treedt in werking
  • 1995-2005. Massale ontslagen en verarming van arbeiders van staatsbedrijven
  • 2008. Wet op het arbeidscontract
  • 2010. Honda staking in Guangzhou
  • 2010. Reeks zelfmoorden in Foxconn-fabriek
  • 2011. Wet sociale zekerheid
  • 2014. Staking in Yue Yuen Shoe-fabriek, waarbij ongeveer veertigduizend arbeiders betrokken waren
  • 2015. Arrestaties van vijf arbeidsactivisten in Guangdong
  • 2016. Walmart-arbeiders staken in heel China. Duizenden mijnwerkers staken vanwege maanden loonachterstand en angst voor massaontslagen door het herstructureringsplan van de regering voor staatsbedrijven
  • 2018. Arbeidersstrijd in de Jasic-fabriek in Shenzhen en arrestatie van tientallen arbeiders en hun sympathisanten (marxistische studenten en activisten)
  • 2018. Landelijke staking van vrachtwagenchauffeurs over lage lonen, hoge brandstofkosten en willekeurige boetes. Landelijke staking van kraanmachinisten vanwege lage lonen en slechte werkomstandigheden
  • 2019. “996 ICU-beweging” van technici tegen twaalfurige werkdag, zes dagen per week
  • 2019. Arrestatie van vijf arbeidsactivisten
  • 2019. De arrestatie van drie redacteuren van de website over arbeidsrechten “Nieuwe Generatie”
  • 2021. Arrestatie van bezorger en organisator Chen Guojiang (Mengzhu), die de Bezorgers Alliantie oprichtte, korte video’s publiceerde over de dagelijkse werkervaringen van bezorgers en hen opriep tot solidariteit en strijd tegen onrechtvaardige werkomstandigheden.

#MeToo-beweging

Vrouwen in China worden nog steeds gediscrimineerd op het werk en hebben te maken met een samenleving die hen aanspoort om kinderen te krijgen, maar die niet voorziet in overheidssteun voor kinderopvang. De feministische beweging tegen de langdurige structurele onderdrukking van vrouwen in China kent echter ook een lange geschiedenis (zie hoofdstuk “Leven in China”).

In 2011 begonnen leden van “Jong Feministisch Activisme” campagne te voeren tegen discriminatie en seksueel geweld. Zij organiseerden de campagne “Bezet de mannentoiletten” om te protesteren tegen het gebrek aan openbare wc’s voor vrouwen. Ze droegen trouwjurken met rode vlekken om de aandacht te vestigen op huiselijk geweld. En ze schoren hun haar af om de ongelijke eisen aan de orde te stellen waaraan vrouwen moeten voldoen om zich aan de universiteit te kunnen inschrijven. Deze opvallende campagnes trokken de aandacht van de Chinese massamedia en lokten verhitte discussies uit in de sociale media. De overheid reageerde hierop met enkele beleidswijzigingen, zoals bijvoorbeeld China’s eerste wet tegen huiselijk geweld in 2015. In hetzelfde jaar nam echter ook de repressie van de staat toe: vijf feministische activisten werden gearresteerd na het plannen van een protest in verschillende steden tegen seksuele intimidatie in het openbaar vervoer.

In 2018 sloot China zich aan bij de wereldwijde #MeToo beweging, toen Xi-xi, Luo via sociale media seksuele intimidatie door haar professoren aanklaagde. Haar verhaal verspreidde zich razendsnel en moedigde een stroom vrouwen aan om hun eigen verhaal over seksuele intimidatie te publiceren. De #MeToo-beweging heeft zich sindsdien uitgebreid naar universiteiten, bedrijven en tal van organisaties. Later ging ze meer gedecentraliseerd werken. Talloze vrouwen bleven hun verhalen over seksuele intimidatie online plaatsen en enkele brachten hun zaken voor de rechter. In 2018 beschuldigde Zhou Xiaoxuan Zhu Jun, een prominente presentator bij de staatsomroep, van seksuele intimidatie. Dat trok enorme publieke aandacht. Zhu klaagde Zhou aan wegens smaad, en zij reageerde daarop met een proces tegen hem wegens “schending van persoonlijkheidsrechten”, aangezien seksuele intimidatie niet duidelijk omschreven is in het burgerlijk wetboek. In 2020 en 2021, toen het proces van Zhou plaatsvond, verzamelden zich ondanks agressief optreden van de politie, een grote menigte buiten de rechtbank om Zhou te steunen. Hoewel de rechtbank uiteindelijk oordeelde dat Zhou onvoldoende bewijs had geleverd, was haar actie stimulerend voor veel deelnemers aan de #MeToo-beweging. Om de beweging te documenteren hebben vrijwilligers, ondanks tegenwerking van de overheid, een “#MeToo in China Archief” opgezet van 2.600 bladzijden, en ook tentoonstellingen gehouden in Guangzhou en Beijing.

Naar aanleiding van de #MeToo-beweging nam de overheid verschillende maatregelen tegen seksuele intimidatie. Zo kwamen het Openbaar Ministerie en het Onderwijsbureau van het district Hangzhou Xihu in 2018 gezamenlijk met richtlijnen voor de aanpak van seksuele intimidatie op scholen. In 2021 publiceerden negen overheidsdiensten van Shenzhen samen een gids voor seksuele intimidatie-beleid en bestraffing daarvan op scholen en werkplekken. In hetzelfde jaar nam de overheid in het burgerlijk wetboek op dat bedrijven verplicht zijn maatregelen te nemen om seksuele intimidatie op de werkplek te voorkomen en aan te pakken als dit toch plaatsvindt. Tegelijkertijd censureerde de staat online discussies over dit onderwerp en arresteerde men activisten die aandrongen op veranderingen. Zo zit de prominente feministische activiste Huang Xueqin, die vrouwen steunde om naar voren te komen met verhalen over seksuele intimidatie, sinds 2021 vast op verdenking van “aanzetten tot ondermijning van de staat”, en heeft de overheid het verzoek van haar advocaat om haar te ontmoeten afgewezen.

Beweging in Hongkong in 2019

In de zomer van 2019 ging een miljoen mensen de straat op om te protesteren tegen de uitleveringswet, die de regering van Hongkong uitgevaardigd had om verdachten over te dragen aan Volksrepubliek China. Dat was het startschot voor de grootste massabeweging ooit in de geschiedenis van Hongkong. De weigering van de regering om de wet in te trekken en het toenemende agressieve optreden van de politie leidden tot een verschuiving van de focus van de demonstranten. Zij kwamen nu met vijf eisen: volledige intrekking van de uitleveringswet, verantwoordingsplicht voor de politie, stoppen met protesten als rellen te bestempelen, amnestie voor gearresteerde demonstranten en algemeen kiesrecht voor de wetgevende en uitvoerende organen. Ondertussen breidden de protesten zich uit van de financiële en politieke centra van de stad naar meer afgelegen gemeenten. In reactie op het heftige politieoptreden en de weigering van de regering om concessies te doen, begonnen demonstranten naast massademonstraties nu ook radicalere middelen in te zetten, zoals het oprichten van wegblokkades, het gooien van benzinebommen en het bestormen van regeringsgebouwen.

Midden november vonden er om de paar dagen heftige straatacties plaats, waarbij de politie niet terugschrok voor massa-arrestaties. Zo pakte de politie meer dan duizend mensen op één dag op toen er gevechten plaatsvonden op twee universiteiten. In totaal verrichtte de politie van Hongkong tot begin 2021 meer dan tienduizend aanhoudingen. De repressie veroorzaakte immense sociale en psychologische trauma’s en leidde tot een afname van de radicale straatacties, omdat demonstranten de hoop om op deze manier successen te boeken verloren. Maar tegelijkertijd groeide de beweging ook met vakbondsacties, “gele economische kringen” (een netwerk van bedrijven die de protesten openlijk steunden), verkiezingen en het opzetten van organisaties op buurtniveau. Met vallen en opstaan maakten de activisten zich deze organisatievormen eigen. Toen begin 2020 de pandemie toesloeg, wist het maatschappelijk middenveld door de solidariteit en contacten van de pas ontstane organisaties snel gezamenlijk en kritisch te reageren op het pandemiebeleid van de regering. Zo konden gezondheidswerkers een ongekende stakingsactie op touw zetten met behulp van het nieuwe vakbondsnetwerk.

In juni 2020 verscherpte de regering van de Chinese Volksrepubliek het conflict door Hongkong zonder instemming van zijn stadsparlement een nationale veiligheidswet op te leggen. De nieuwe wet criminaliseerde vaag omschreven activiteiten zoals “ondermijning”, “afscheiding”, “terrorisme” en “samenspanning met een buitenlandse mogendheid”, waar levenslange gevangenisstraf op kwam te staan. Met de nieuwe wet in de hand greep de Nationale Veiligheidsdienst op grote schaal hard in bij universiteiten, media en vakbonden, en arresteerde in totaal 183 mensen. Begin 2021 zette de dienst 53 activisten en parlementariërs vast op grond van “samenzwering tot ondermijning”, vanwege deelname aan een door de oppositie georganiseerde voorverkiezing. In hetzelfde jaar pakte de veiligheidsdienst tientallen activisten van een vakbond van spraaktherapeuten en medewerkers van persbureaus op wegens het publiceren van boeken en artikelen op beschuldiging van “samenzwering tot het uitgeven van opruiende publicaties”, een berucht misdrijf dat nog stamt uit de koloniale periode. De willekeurige arrestaties vormden een ware intimidatiecampagne en leidden tot massale ontbinding van maatschappelijke organisaties en tot zelfcensuur in het publieke debat.

Het optreden tegen het maatschappelijk middenveld van Hongkong heeft ook ernstige gevolgen voor de Chinese Volksrepubliek. Want organisaties uit Hongkong steunden sinds jaar en dag sociale bewegingen in de volksrepubliek op het gebied van milieu-, arbeids- en mensenrechtenkwesties. Zo heeft bijvoorbeeld de “Hong Kong Alliantie tot Ondersteuning van Patriottische Democratische Bewegingen in China” in de afgelopen dertig jaar telkens massawakes georganiseerd ter herdenking van het bloedbad op het Tiananmen plein op 4 juni 1989, totdat de overheid deze in 2020 verbood en verschillende activisten gevangen zette wegens “deelname aan een illegale bijeenkomst”. Ook ondersteunden verschillende in Hongkong gevestigde organisaties groepen migrantarbeiders in de volksrepubliek. Dat is nu een stuk moeilijker geworden.

Sophie Chen

Oorspronkelijke tekst: “Chapter 4. Social Movements in China” uit het boekje “China and the World – an introduction for activists” van oktober 2022. Het is een samenvatting van een webinar van China deskundigen/activisten. Voor deelnemers aan de webinar, bronnen en linken zie het boekje. Vertaling en bewerking: Jan Paul Smit. Wordt vervolgd.