De Holocaust en de slavernij II, een reactie op de laatste bijdrage van Sandew Hira (anti-racisme discussie deel 4)

Logo.
Logo.

“Emancipatie van zwarte mensen zal niet door witte mensen gebeuren. Zwarte empowerment zal leiden tot breuken in het witte bastion. Daarom staat centraal in onze strategie het empoweren van onze gemeenschap, de bevordering van eenheid binnen de zwarte en migrantenbeweging. Die eenheid en kracht zal ervoor zorgen dat in de witte gemeenschap progressieve krachten de moed zullen hebben om veranderingen door te voeren in hun eigen achterban. De geschiedenis leert ons dat keer op keer. De strijd tegen Zwarte Piet is niet [door] witte mensen geïnitieerd. De strijd voor positieve actie wordt niet door witte mensen geïnitieerd. De strijd voor Decolonizing The Mind is niet door witte mensen geïnitieerd. De strijd voor herschrijving van de geschiedenis (inclusief de herschrijving van de geschiedenis van de Holocaust) en hervorming van het educatief systeem is niet door witte mensen geïnitieerd. De witte mensen, inclusief de socialisten, springen pas op de bandwagon als de beweging op gang komt. Om die reden is het belangrijk om altijd de deur open te houden naar witte mensen en organisaties die de strijd gaan steunen, maar we moeten niet verwachten dat daar de grote ideeën en initiatieven vandaan zullen komen.”

De andere bijdragen aan dit debat vind je hier.

Daarnaast refereert het artikel “Naar een intersectioneler Zwart activisme” van Hodan Warsame en Ramona Sno ook deels naar dit debat.

Meedoen aan deze discussie over de ideeën en de toekomst van de anti-racismebeweging? Een korte reactie kun je hieronder plaatsen. Een langere bijdrage kun je aan de redactie mailen, zodat we die kunnen plaatsen als zelfstandig artikel.

Zo besluit Hira zijn reactie op mijn artikel op de site van Grenzeloos. Met uitzondering van de opmerking tussen haakjes – (inclusief de herschrijving van de Holocaust) – (daarover verderop meer) ben ik het daar mee eens. De vraag die dat oproept, is dan langs welke lijnen je hoopt, wilt, stimuleert dat die breuken in het witte bastion plaats zullen vinden. Met andere woorden – en in de termen van de ondertitel van het vorige stuk van Hira – welke bondgenoten en/of gelegenheidspartners wil je in de anti-racistische strijd.

Dat is naar mijn mening de kern van deze discussie. In ieder geval was dat mijn overweging om een reactie te schrijven op Hira’s eerste stuk. Wil je die mensen als bondgenoten die in zijn algemeenheid racisme en discriminatie veroordelen en daar tegen willen strijden. Of wil je alleen bondgenoten die er met jou van overtuigd zijn dat de transatlantische slavenhandel en slavernij de grootste misdaad tegen de mensheid is en dat de Joodse Holocaust daarbij vergeleken een “lachertje” is en de misdaden van Hitler “verbleken bij die van de kolonialen’, of in ieder geval mensen die vinden dat dat op een demonstratie tegen racisme en discriminatie gezegd moet (kunnen) worden.

Ranglijstje

Hira gaat uitvoerig in op wat hij noemt “de kwestie van vergelijken”. Daarbij betoogt hij dat vergelijken een van de meest gangbare methoden van de wetenschap is. Daar heeft hij groot gelijk in. Mijn bezwaar richt zich dan ook niet op het naast of tegenover elkaar zetten van verschillende misdaden tegen de menselijkheid om zo achter de overeenkomsten en verschillen te komen. Zoals Hira zelf ook opmerkt, doe ik dat in mijn stuk ook als ik inga op het specifieke karakter van de Joodse Holocaust. En ik zal het verderop doen ten aanzien van de genocide op de Herero’s en de Joodse Holocaust. Waar ik bezwaar tegen heb, is het ranglijstje dat Hira uit zijn vergelijking distilleert en de conclusie die hij daar aan verbindt, uitmondend in zijn opmerkingen over de Holocaust.

Hira verwijt mij dat ik in emotionele argumenten verval omdat ik de vraag stel of de verschrikkingen van de Joodse Holocaust minder erg zijn dan die van de slavernij omdat ze in veel kortere tijd plaatsvonden en ‘slechts’ zes miljoen dodelijke slachtoffers maakten. In plaats daarvan had ik volgens Hira een wetenschappelijke formulering moeten gebruiken, namelijk: “Verschilt de Joodse Holocaust kwalitatief (onderstreping van mij) van de slavernij.”

Het grappige is dat ik juist ingegaan ben op het “kwalitatieve” verschil, (het unieke karakter van de Joodse Holocaust) terwijl Hira zich beperkt tot de drie criteria: aantal slachtoffers, duur, en aard van de misdaad om tot een ranglijst te komen en op basis daarvan tot een aantal kwalificaties van de Joodse Holocaust.

De Joodse Holocaust

Hira verwijt mij onvoldoende kennis van het slavernijverleden. Daar heeft hij ongetwijfeld gelijk in, op dat vlak heb ik nog veel te leren. Omgekeerd is het duidelijk dat Hira weinig kennis heeft van de Joodse Holocaust, zoals blijkt als hij de dood van zes miljoen joden omschrijft als “sterven binnen enkele minuten door vergassing” en dat plaatst tegenover “sterven door met je volle bewustzijn te lijden door tal van wreedheden en te moeten toezien dat je kinderen en familieleden hetzelfde lot ondergaan”. Blijkbaar heeft hij nooit gehoord van de werkkampen (1), de medische experimenten, de doden door honger en tyfus in de concentratiekampen, de standrechtelijke executies, de hongermarsen, enzovoorts, enzovoorts.

Even verderop schrijft Hira: “Laten we naar de feiten kijken. Tijdens de Duitse bezetting van Nederland werden geen Nederlanders verkocht op openbare veilingen op de Dam in Amsterdam, maar konden ze gewoon naar hun werk gaan. Ze werden niet bijgeschreven in de boekhouding van de Duitse ondernemers.” En even verder: “De Nederlandse mens mag van de Duitser naar zijn werk fietsen.” Ja, de Nederlandse mens mag tijdens de bezetting naar zijn werk fietsen, maar daar gaat het hier niet om. We hebben het hier niet over de vraag hoe de Duitsers zich tijdens de bezetting van Nederland tegenover de meerderheid van de (witte, niet-Joodse) Nederlanders gedroegen. We hebben het hier over de Joodse Holocaust. Dat Hira dat onderscheid niet ziet of niet wil zien, is zonder meer stuitend, hij gaat voorbij aan een van de meest wezenlijke kenmerken van de Joodse Holocaust: het vermoorden van mensen enkel en alleen omdat ze Joods waren. Joodse Nederlanders mochten helemaal niet naar hun werk fietsen, zij werden opgepakt, in elkaar geslagen en in veewagens naar een werk- en uiteindelijk naar een vernietigingskamp gestuurd.

Ik heb nergens beweerd dat de Holocaust erger was dan de slavernij of een van de andere door Hira opgesomde misdaden tegen de menselijkheid. Ik heb me juist verzet tegen het aanbrengen van een dergelijke rangorde.(2) Ik ben het volstrekt met hem eens dat de Joodse Holocaust veel meer aandacht krijgt dan andere misdaden tegen de menselijkheid, en ik heb geprobeerd daar iets van een verklaring voor te geven. Waar ik me aan stoor, en wat mij voor de anti-racistische strijd erg contraproductief lijkt, is om op basis van vergelijking met andere wandaden de Holocaust te bagatelliseren, en deze zelfs “een lachertje” te noemen.

Het unieke van de Holocaust

Ik heb het in mijn vorige artikel gehad over het “unieke” karakter van de Holocaust. In zijn reactie gaat Hira goochelen met het woord “uniek” om daar uit te distilleren dat dit betekent dat ik de Holocaust erger vind dan de slavernij. Dat gaat zo: “Wat betekent ‘uniek’? Het betekent ‘anders’ dan normaal. Bos concludeert uit zijn vergelijking dat de Zwarte en Joodse Holocaust verschillen: het ene is uniek en het ander niet, het ene is bijzonder, het andere niet. Uniek betekent niet ‘minder’, maar ‘erger’.” Het valt nog mee dat Hira uit deze redenering niet concludeert dat ik de Zwarte Holocaust ‘normaal’ vind.

Wat ik schreef was: “Op één punt verschilde het nationaal-socialisme echter van de aan haar voorafgaande racistische moordregimes. Bij de andere vier door Hira genoemde holocausten was het uiteindelijke doel steeds het geldelijk gewin: het zoveel mogelijk winst persen uit de tot slaaf of dwangarbeider gemaakte mensen en het zo goedkoop mogelijk roven van de natuurlijke hulpbronnen.” En voor alle duidelijkheid voegde ik daar aan toe: “Natuurlijk speelde er bij individuele beulen ook sadistische en andere perverse mechanismen een rol, maar de functie van het systeem van slavernij, slavenhandel, rubberwinning, enzovoorts, was in de eerste plaats het maken van winst ten koste van de laatste druppel zweet en bloed van de gekleurde bevolking. De racistische ideologie diende om die misdaden te legitimeren.

Hira concludeert daar uit: “Bos maakt een andere fout door te denken dat tijdens slavernij rassenhaat geen rol speelde.” En even verder: “Het is een totaal gebrek aan feitenkennis om te stellen dat slavernij uitsluitend (onderstreping van mij) om economisch gewin ging en rassenhaat een ondergeschikte rol speelde.” “De Joodse Holocaust was helemaal niet uniek, maar gemodelleerd naar de vernietiging van het Herero volk”, schrijft Hira. Bij deze genocide werden tussen de 60.000 en 1000.000 mensen vermoord. “Ze werden niet tot slaaf gemaakt voor economisch gewin, maar gewoon uitgemoord”, stelt Hira en hij verwijst naar het beruchte Vernichtungsbefehl.(3) Betekent dat dat ze niet om economische redenen werden vermoord? Hira zelf schrijft daar over. “Dat was niet om economische redenen, maar uit haat vanwege verzet dat de Herero’s boden tegen de bezetting van hun land.” In deze zin laat Hira – zonder het te beseffen – zelf zien dat de Joodse Holocaust niet “gemodelleerd” was naar de vernietiging van de Herero’s. De Herero’s werden gehaat en vermoord vanwege hun verzet, omdat de Duitsers uit waren op hun land (een economisch motief: “het zo goedkoop mogelijk roven van de natuurlijke hulpbronnen”). De Joden werden gehaat en vermoord, enkel en alleen omdat ze Jood waren, of ze nu iets bezaten dat de nazi’s wilden hebben of niet.

Ik weet niet of er naast de Joodse Holocaust andere voorbeelden zijn van genocide waarbij uiteindelijk niet een economisch belang een rol speelt, maar ik ken er geen. Dat maakt die genocide uniek, zoals andere genociden dat om andere redenen zijn.(4)

Herschrijven van de geschiedenis

Uit het instemmend citeren van de passage waar ik dit artikel mee begon, blijkt al dat ik het met Hira eens ben dat de emancipatie van de zwarte mensen het werk van de zwarte mensen zal zijn, net zoals de bevrijding (5) van de arbeidersklasse het werk van de arbeidersklasse zelf zal zijn, zoals Karl Marx al opmerkte en de bevrijding van de vrouw het werk van de vrouwen. Anderen kunnen daarbij hoogstens belangrijke bondgenoten zijn.

“De heersende ideologie is de ideologie van de heersende klasse”, om nog maar een keer de oude Marx te citeren. En van de heersende sekse en het heersende ras kunnen we daar aan toevoegen, ook al had Marx indertijd voor die laatste twee vormen van onderdrukking (te) weinig aandacht. Daarom ben ik het ook helemaal met Hira eens dat de geschiedenis herschreven moet worden, vanuit een ander perspectief dan dat van de heersers en de overwinnaars.(6) Herschreven vanuit het perspectief van vrouwen, van gekleurde mensen, van de werkende mensen, van andere onderdrukten, van de slachtoffers, van seksuele minderheden, van de overwonnenen. Ook de geschiedenis van de Holocaust. Maar dan wel vanuit het perspectief van de Joodse slachtoffers, en niet vanuit een (denkbeeldig) perspectief van de nazaten van een andere genocide.

Volgens Hira wordt de Joodse Holocaust constant gebruikt om andere gruwelijkheden te bagatelliseren en maak ik me daar ook aan schuldig. Ik geloof niet dat dat waar is. Natuurlijk kan ik me voorstellen dat voor iemand dit zich bezig houdt met zwarte geschiedschrijving en met het slavernijverleden het een voortdurende bron van frustratie is dat daar buiten de zwarte en immigrantengemeenschap nauwelijks belangstelling voor is, terwijl boekhandels en bibliotheken vol staan met werken over de Joodse Holocaust die dan soms ook nog als zo’n beetje de enige, of in ieder geval de enige belangrijke misdaad tegen de menselijkheid wordt afgeschilderd. Maar denkt Hira werkelijk dat de schandalig beperkte belangstelling voor het slavernijverleden het gevolg is van de aandacht voor de Holocaust? Was er dan voor de Holocaust, of voor het op gang komen van de “Holocaust-industrie” (volgens Finkelstein in 1967) wel aandacht voor het slavernijverleden? En is er in gebieden of in kringen waar veel minder aandacht is voor Joodse Holocaust, of waar het bestaan daarvan zelfs ontkend wordt wel volop aandacht voor de Zwarte Holocaust?

“De ene vorm van racisme kan niet goedgepraat worden door een andere vorm van racisme”, zei Lonneke Lemaire van het Platform Stop Racisme en Uitsluiting op de demonstratie Samen tegen Racisme op zaterdag 20 september in Den Haag. Zo kan en mag ook de ene genocide niet gebagatelliseerd worden met verwijzing naar een andere. De anti-racisme beweging zal haar kracht moeten putten uit de strijd tegen iedere vorm van racisme, discriminatie en uitsluiting.

Vrijheid van meningsuiting

Tot slot nog een opmerking over de vrijheid van meningsuiting waarvan de verschillende concepten volgens Hira een fundamenteel onderscheid vormt tussen de dekolonialen en socialisten. Over de precieze gang van zaken zowel in de voorbereiding van de demonstratie in den Haag als die in Amsterdam kunnen we blijven twisten. Hira heeft een andere lezing dan ik over de vraag wie zich wanneer op basis van wat heeft teruggetrokken. Maar feitelijk doet dit er ook niets toe. Waar het in wezen om gaat, is de vraag of het een aantasting van de vrijheid van meningsuiting is als de organisatoren van een demonstratie (of de meerderheid van de organisatoren van een demonstratie) besluiten dat zij een bepaalde spreker in verband met zijn opvattingen niet willen laten spreken op hun demonstratie.

“Mijn concept van vrijheid van meningsuiting stelt dat iedereen het recht heeft om een ‘verkeerde’ mening te hebben en die te uiten”, schrijft Hira. En daar tegenover staat volgens hem: “Bos heeft een concept van de vrijheid van meningsuiting die uitsluiting van andere meningen rechtvaardigt als die niet passen in de lijn van de mensen die de macht hebben (c.q. bij een demonstratie)”. Als ik hem goed begrijp, vindt Hira dus dat op een demonstratie iedereen die dat wenst vanaf het podium het woord mag voeren, ook al brengt hij een opvatting naar voren die volstrekt in strijd is met die van de organisatoren van de demonstratie. Hij zou er dus geen enkel probleem mee hebben als bijvoorbeeld op een demonstratie over het slavernijverleden iemand vanaf het podium gaat vertellen dat de slavenhandel en de slavernij helemaal niet zo erg of een lachertje was. Dat is inderdaad een ander concept. Niet alleen van vrijheid van meningsuiting, maar ook van respectvol samenwerken met bondgenoten.

Willem Bos
(Medewerker van Grenzeloos)

Dit artikel verscheen eerder op de site van Grenzeloos.

Noten
1. Tijdens de Neurenberg-processen werd het gebruik van Joodse dwangarbeid door de nazi’s onderscheiden van de dwangarbeid van allerlei gevangenen in het algemeen. De dwangarbeid in het algemeen ging om productie, de dwangarbeid van Joden had de dood als uiteindelijk doel (“vernietiging door werk’). Daarom werd tijdens de Neurenberg-processen de dwangarbeid van Joden in een aparte categorie genoemd en aangemerkt als “slavernij”.
2. Dat ik vind dat het weinig zinvol is om de ene genocide als erger te benoemen dan de andere betekent natuurlijk niet dat ik vind dat je nooit de ene misdaad met de andere kan vergelijken, zoals Hira betoogt.
3. Overigens sprak dit bevel niet over het uitroeien van de Herero’s, maar over het uit het door de Duitsers bezette land verjagen. Omdat de Herero’s een volk van veehouders was, kwam dit in de praktijk vrijwel op hetzelfde neer.
4. De transatlantische slavernij was ongetwijfeld uniek door het grote aantal slachtoffers en de lange duur ervan.
5. Persoonlijk geef ik de voorkeur aan de term bevrijding boven emancipatie, maar ik geloof dat we in dit verband hetzelfde bedoelen. Bij “bevrijding” wordt in het kader van zwarte mensen vaak gedacht aan louter het opheffen van de slavernij, terwijl het natuurlijk gaat om een volledig gelijkwaardige plaats in de samenleving.
6. Hira’s boek “Van Priary tot en met de Kom, de geschiedenis van het verzet in Suriname, 1630-1940” is daar wat mij betreft een uitstekend voorbeeld van.