Enkele losse gedachten naar aanleiding van de verkiezingsuitslag

Opkomst extreem-rechts laat zien dat heersende klasse geen oplossingen meer heeft
Ik ben het ermee eens dat ze er op het eerste gezicht niet goed uitzien, de uitslagen. Tegelijk zie ik al die extreem-rechtse partijen en partijtjes ook als een reactie op de opkomst van het progressieve denken in nieuwe generaties. Dat zie je in de VS, in het VK en steeds meer ook hier. Maar dan, zoals wel vaker, met enige vertraging. Peilingen op basis ook van concrete vragen (hoe allerlei problemen opgelost kunnen worden) laten daar steeds weer zien dat meer en meer mensen (en vooral jongeren) progressief denken.
Minstens sinds de Tweede Wereldoorlog waren jongeren over het algemeen altijd al wat linkser en schoven ze vaak naarmate ze ouder werden – als ze een goede baan, status en bezit (een huis) wisten te verkrijgen – iets op naar rechts. Tegenwoordig beginnen jongeren veel linkser dan ooit, én schuiven ze daar nauwelijks meer op naar rechts, ook omdat ze veel minder vaste banen hebben en nauwelijks nog huizen kunnen kopen.
Natuurlijk gaat het niet om iedereen, maar de trends zijn duidelijk: buiten de parlementaire politiek en de gevestigde orde groeit links juist en sterven de rechtse babyboomers en hun opvolgers langzaam (letterlijk!) uit. En rechts heeft daar geen antwoord op, die willen juist meer en meer van het bezit in handen van een krimpende minderheid, dat is nu eenmaal de kapitalistische logica.
Positief is ook dat die linkse jonge generaties, anders dan vroeger, niet meer voornamelijk economisch links zijn, maar juist ook anti-racistisch en anti-patriarchaal. En het is daar waar rechts ons dan ook aanvalt, zie de hetzes rond ‘woke’ en gender. Op economisch terrein hebben ze totaal geen argumenten meer, geen geloofwaardige in ieder geval.
Ik zie de opkomst van de extreem-rechtse partijen en partijtjes dan ook als een wanhopig achterhoedegevecht van rechts. Heersende klassen hebben nu al die irrationele extreem-rechtse politici nodig om nog meerderheden te kunnen halen in het parlement. Politici die nauwelijks kunnen bijdragen aan het rationele beheer van de BV Nederland, aan het winstgevend houden van de hele boedel hier. Maar ze moesten hen via hun media wel ruim baan geven, doen alsof zij het enige alternatief vormen voor het neo-liberale, ja kapitalistische systeem dat ons in een rotvaart de afgrond in drijft. Stel je voor dat PvdD zoveel aandacht gekregen had in de media….
Dus ik ben niet per se negatief, er liggen ook veel kansen voor onze kant, ideologisch en demografisch gezien, maar daar moeten we dan wel keihard voor vechten om die te verzilveren, en dus heel goed over nadenken hoe we dat aanpakken.
Eric Krebbers

“BBB vertolkt de stem van ontevreden burger”, aldus de media, zoals hierboven. Maar ligt het zo eenvoudig? Vanuit een politiek-filosofisch perspectief vallen hier de nodige kanttekeningen bij te plaatsen.
Enkele jaren geleden redigeerde ik samen met Lisa Disch en Nadia Urbinati een boek over wat we de “constructivistische wending” in de theorie rond politieke representatie noemen. De centrale premisse van dit boek is dat representatie geen eenrichtingsverkeer is, zoals vaak wordt verondersteld. Integendeel: mensen en organisaties in een representatieve rol (dat kunnen politici of partijen zijn, maar ook bijvoorbeeld sociale bewegingen of invloedrijke activisten/opiniemakers zoals Greta Thunberg) zijn vaak mede-constitutief voor de achterban die zij pretenderen te representeren. Er is met andere woorden geen oorspronkelijke of authentieke “burger” die iets vindt of voelt en vervolgens op zoek gaat naar iemand die haar/zijn mening het beste vertolkt. Integendeel: wie die “burger” is of wat die denkt, wordt in grote mate juist gearticuleerd door de “representatieve claims” van politici, partijen, sociale bewegingen, of activisten. En die claims worden vervolgens erkend door groepen mensen die zich hier in toenemende mate mee gaan identificeren.
Bijvoorbeeld: voordat Occupy Wall Street de slogan “We are the 99%” ging gebruiken, was er niemand in Amerika die zich onder die “99%” schaarde (sterker: de term had helemaal geen betekenis vóór de opkomst van OWS). Wilders’ “Henk en Ingrid” was geen uitdrukking van hoe sommige Nederlanders zich voelen, maar was juist mede vormend voor dat idee. En voordat Fortuyn over “de puinhopen van acht jaar Paars” begon, was Wim Kok nog een van de meest populaire premiers in de naoorlogse geschiedenis. Eenzelfde analyse kan gegeven worden van de Gele Hesjes-beweging of Fridays for Future: ze spreken niet namens een reeds bestaande achterban, maar zijn mede-constitutief voor de groep namens wie ze claimen te spreken.
Iets anders dat opvalt aan die representatieve claims is dat ze vaak een typisch “synecdochische vorm” hebben. De synecdoche (of pars-pro-toto) is een specifieke stijlfiguur waarin een deel symbolisch voor een groter geheel komt te staan (denk aan hoe we spreken over “handen aan het bed”). In politieke representatie werkt dat ook zo: het “Gele Hesje” (dat iedere automobilist in Frankrijk bij wet voorhanden moet hebben), “Joe the Plumber”, en de scholier of jongere die in verzet komt tegen klimaatverandering zijn allemaal dergelijke synecdoches. Ze omvatten in één (op zichzelf bezien beperkt en onvolledig) beeld een groep die eigenlijk veel breder en diverser is – maar die zich ook meer als één groep zal gaan identificeren al naar gelang een politicus, beweging of slogan succesvoller wordt.
Naar BBB, dan. Vertolkt deze partij inderdaad “de stem van de ontevreden burger?” Empirisch onderzoek zal dit verder uit moeten wijzen, maar het lijkt er op dat BBB vooral veel stemmen heeft gehad van een rechts-populistisch/extreem-rechts electoraat dat bij eerdere verkiezingen door andere partijen werd vertegenwoordigd (zoals FvD en PVV), met daarnaast zo te zien wat aanwas uit het stemvee van de traditionele “boerenpartij” CDA. Die partijen spraken natuurlijk eerder ook al hun steun uit voor de agro-industrie, maar opvallend is dat juist bij BBB “de boer” en/of “het platteland” precies gaat functioneren als zo’n synecdoche. Mensen gaan zich hier in toenemende mate mee identificeren – zelfs al zijn ze in de meeste gevallen zelf helemaal geen boer of wonen ze in uitgestrekte vinexwijken die zich nog maar moeilijk als het “platteland” laten omschrijven. BBB vertolkt geen mening of perspectief die altijd al als zodanig bestond, maar geeft nieuwe inhoud en betekenis aan een vaag electoraat dat zich eerder door andere partijen/politici aan uiterst rechtse zijde liet vertegenwoordigen – en herdefinieert daarmee ten dele wie dat electoraat is en wat haar gepercipieerde belangen zijn.
Waarom is dit belangrijk? Om drie redenen. Ten eerste: het maakt inzichtelijk dat er niet a priori zoiets bestaat als de “ontevreden burger” van “het platteland” die nu ineens een politieke stem heeft gekregen. Integendeel: hoewel BBB aan nieuwe termen en waarden appelleert, bestaat haar achterban zo te zien voor het grootste deel uit stemmers die zich eerder onder heel andere noemers door rechts-populistische en/of extreem-rechtse partijen lieten vertegenwoordigen.
Ten tweede: dit beeld van de “ontevreden burger” (of het nu “de boer” van BBB is, of Wilders’ “Henk en Ingrid”, of FvD’s boreale borrelbal) is mede een constructie van politieke partijen zélf – en van media die hen gretig een podium verschaffen. Dus wil je iets veranderen aan het succes van dergelijke partijen, dan zal je het ook kritisch moeten hebben over de rol die media en politieke opponenten hierin spelen.
Ten derde: misschien is het vage gevoel van ongenoegen waar deze partijen aan appelleren op langere termijn ook in héél andere termen te vatten. Voor een deel bestaat het electoraat van dergelijke partijen waarschijnlijk uit stemmers die sowieso altijd naar de extreem-rechter kant van het spectrum zullen hangen. Maar voor een deel van hen is er misschien hoop, mits partijen op een andere manier proberen de diepgewortelde ontevredenheid van radicaal andere inhoud te voorzien. Dat is een proces van de lange adem, maar het is (getuige het kortstondige succes van bewegingen als OWS, en van partijen als Podemos in Spanje) niet onmogelijk.
Mathijs van de Sande (op Facebook)
Over de verdere neergang van de SP
Het is een bijna ijzeren wet doorheen de menselijke geschiedenis: dynastieën gaan uiteindelijk allemaal ten onder. Maar wellicht is dit wel de eerste keer dat zo’n afbrokkelende dynastie een Socialistische Partij met zich meesleept in haar ondergang…
Mathijs van de Sande (op Mastodon)
–
De SP voert inmiddels al jaren campagne tegen Rutte, tegen andere linkse partijen (elitair) en voor radicaal rechts, door telkens te bevestigen dat die (deels) gelijk hebben in hun commentaar op het kabinet en op links (klimaatbeleid is duur, woke, identiteitspolitiek, “we zijn niet in de wijken geweest”, Brusselmans). Het resultaat: van krap 10 procent naar 3-4 procent van de stemmen. Er is geen linkse partij die beter campagne kan voeren voor rechts dan de partij van Lilian Marijnissen.
Martijn Tonies (op Mastodon)
De macht van de kiezer, de marketingmachine en het agro-industriële complex
De politieke machtsbalans in een neoliberale samenleving wordt niet alleen bepaald door het aantal stemmen. De zogenoemde neoliberale industriële complexen hebben op de politieke besluitvorming ook veel invloed. Deze complexen maken gebruikt van marketingmachines bij de strijd om de politieke macht. Ik probeer in deze reactie, in dit kader, om verder naar het agro-industriële complex en de marketingmachine te kijken.
De strijd om de macht
Het brede publiek is uit de periode van na de Tweede Wereldoorlog vooral bekend met het militair-industriële complex. Minder bekend is, denk ik, het machtige agro-industriële complex. Dit bestaat uit een grootschalig ondoorzichtig neoliberaal netwerk van onder andere vleesverwerkende bedrijven, fabrikanten van bestrijdingsmiddelen, kunstmestbedrijven, veevoederbedrijven, slachterijen, banken en fabrikanten van landbouwmachines. Een bepaald type landbouwbedrijven hoort ook bij het agro-industriële complex. Het gaat hierbij om de intensieve bedrijven.
De kiezer en de machine
Het neoliberale agro-industriële complex heeft een groot belang bij een vaste machtsbasis in de politieke besluitvorming. Een politieke partij kan dan een instrument zijn in een geoliede marketingmachine. Deze machine kan, om stemmen te veroveren, proberen om een nieuw onecht groen jasje in de politieke markt te zetten. Zij speelt daarbij mogelijk ook in bij de kiezer op een sluimerende behoefte aan een soort gemeenschapsgevoel en op een soort verlangen naar een boerenromantiek. De marketingmachine creëert mogelijk bij de kiezer ook deze behoeften en deze verlangens. Wellicht wordt door de genoemde machine ook ingespeeld op bepaalde onderbuikgevoelens. Ik zie in dit kader dat een bepaalde politieke aanhang een soort rituelen uitvoert met wapperende vlaggen en met brandende fakkels. Deze lijken, zo is mijn indruk, veel op de rituelen uit de zogenoemde andere tijden. Van een uitgesproken duidelijke partij-ideologie is mogelijk in de marketingcommunicatie, naar mijn mening, niet echt sprake. Het is bijgevolg, denk ik, vooral de bedoeling dat de politieke besluiten worden genomen op basis van een zogenoemd gewoon gezond verstand. Dit verstand is dan logischerwijs, zo is mijn indruk, vooral het soort boerenverstand dat goed van pas komt in het straatje van het agro-industriële complex. Het lijkt er, zo is mijn indruk, veel op dat de kiezer in de context van de boer een pion is geworden in een politiek machtsspel op een neoliberaal agro-industrieel slagveld.
De wetenschap en de machine
Het stikstofprobleem is een zeer ingewikkeld vraagstuk waarover veel degelijke, moderne wetenschappelijke kennis bestaat. In de marketingcommunicatie wordt om stemmen te veroveren, naar mijn indruk, door de marketingmachine het stikstofprobleem sterk vereenvoudigd weergegeven. Dit komt op mij over als een vorm van marketingcommunicatie waarbij selectief en opportunistisch met de wetenschappelijke norm (en met de juridische werkelijkheid) wordt omgegaan. Een bepaalde politieke aanhang kan in dit kader, naar mijn indruk, een beroep doen op bepaalde kennisclaims (en op een juridische werkelijkheid) die op de één of andere manier afwijken van de wetenschappelijke norm. De marketingmachine heeft, naar mijn inzicht, ook hier invloed op. De wetenschappelijke norm wordt, naar mijn opvatting, bepaald door wat geaccepteerd wordt door de moderne wetenschap en niet door het aantal stemmen bij politieke verkiezingen.
De stikstof en het najagen van winst
Het neoliberale agro-industriële complex zorgt voor een hoge stikstofuitstoot. Zij legt daarmee onder de natuur een soort bom waarvan de lont inmiddels erg kort is geworden. De neoliberale prioriteit ligt bij het agro-industriële complex, zo is mijn indruk, bij het najagen van de snelle winst op de korte termijn.
De ideologie en de doorbraak
Een daadwerkelijke maatschappelijke doorbraak vereist, naar mijn mening, niet alleen een overwinning bij de verkiezingen maar vooral ook een duidelijke ideologische verandering. Van het agro-industriële complex hoeft de kiezer, denk ik, geen afbraak van de neoliberale politiek te verwachten. Een stem op het agro-industriële complex zal, naar mijn mening, ook niet tot een andere manier en niet tot een betere manier van boeren leiden. Ik denk dat de toekomst is aan het duurzaam boeren en aan het natuurvriendelijk boeren.
Enige achtergrondliteratuur:
– Sjoerd Beugelsdijk: ‘De verdeelde Nederlanden. Hoe een perfecte storm een klein land dreigt te splijten (en wat we daaraan kunnen doen)’ (2021).
– Pim van den Dool: ‘BBB kan na maart een politieke factor van betekenis worden. Wat zegt de kandidatenlijst over de partij?’ (artikel op de site van de NRC geplaatst op 5 november 2022).
– Bas Heijne: ‘Mens/onmens: essay’ (2020).
– Roxane van Iperen: ‘Eigen welzijn eerst. Hoe de middenklasse haar liberale waarden verloor’ (2022).
– Lizzy van Leeuwen: ‘De hanenbalken: zelfmoord op het platteland’ (2014).
– Nick Muller: ‘De culturele agenda van Yvonne Kroonenberg’ (artikel in HP/De Tijd, nr. 04, 16 april 2014).
– Raad voor de leefomgeving en infrastructuur, Raad voor het Openbaar Bestuur, Raad voor Volksgezondheid & Samenleving: ‘Elke regio telt! Een nieuwe aanpak van verschillen tussen regio’s’ (2023).
– Sander Schimmelpenninck: ‘Het platteland lijkt ontnuchterd, de plattelanders de schaamte voorbij’ (column op de site van de Volkskrant geplaatst op 11 september 2022).
– Karel Smouter: ‘Blauw wit rood. De boerenopstand als spiegel voor Nederland’ (2022).
– Jesse de Voogd & René Cuperus: ‘Atlas van Afgehaakt Nederland. Over buitenstaanders en gevestigden’ (2021).
– Bram Wissink: ‘BoerBurgerBeweging: geen boer-burgers, maar marketing-experts’ (artikel geplaatst op de site doorbraak.eu op 22 maart 2021).
De verkiezingen, de heersende media, de wetenschapsjournalisten en de emeritus hoogleraren
Na het lezen van extra achtergrondliteratuur heb ik op mijn vorige reactie deze aanvullende reactie. Ik hoop hiermee een bijdrage te leveren aan de discussie over de verkiezingsuitslag. Ik probeer in deze reactie vooral om verder te kijken naar een paar, volgens mij, relevante achtergronden.
De media en de verkiezingen
De media heeft invloed op de politieke keuze van een stemgerechtigde bij een politieke verkiezing. Want wat een stemgerechtigde te horen, te zien en te lezen krijgt, bepaalt mede de keuze in het stemhokje. Een stemgerechtigde krijgt ook veel niet te horen, veel niet te zien en veel niet te lezen. Dat heeft ook invloed op de politieke keuze van een stemgerechtigde. In een neoliberale samenleving heeft in dit verband vooral de heersende media veel macht.
Het neoliberalisme en de media
Het neoliberalisme heeft van de media een markt gemaakt. Deze markt draait om het exploiteren van het nieuws. Om het nieuws te exploiteren, wordt het nieuws in het neoliberalisme eerst tot een koopwaar gemaakt. Dit kapitalistische proces heet in de vakliteratuur commodificatie (https://nl.wikipedia.org/wiki/Commodificatie). Commodificatie hangt niet enkel een prijskaartje aan het nieuws maar kan ook de neiging hebben om het nieuws fundamenteel van aard te veranderen. Dit kan voor de verkiezingen met het nieuws over het stikstofprobleem zijn gebeurd.
De selectieve aandacht van de heersende media
Het stikstofprobleem speelde bij deze verkiezingen een grote rol in het publieke debat. De neoliberale visie op dit probleem kreeg voor de verkiezingen, naar mijn inschatting, veel aandacht in de heersende media. Dat had tot gevolg dat er in deze media, naar mijn mening, niet veel aandacht was voor de schadelijke effecten op onze volksgezondheid van een te hoge stikstofuitstoot. Het neoliberale agro-industriële complex had hier, naar mijn inzicht, een commercieel belang en een politiek belang bij. De heersende media besteedde, naar mijn inschatting, voor de verkiezingen wel veel aandacht aan de neoliberale belangen van de boeren met de intensieve agrarische bedrijven.
De heersende media en het stikstofprobleem
Vele auteurs en vele sprekers hebben voor de verkiezingen in het publieke debat over het stikstofprobleem in de heersende media van zich laten horen. Ik denk dat het niet alleen van belang is om naar de inhoud van een geluid over het stikstofprobleem te kijken. Ik denk dat het ook van belang is om te kijken naar van wie dat geluid komt. In deze reactie besteed ik aandacht aan de wetenschapsjournalisten en aan de emeritus hoogleraren. De opmerkingen over de wetenschapsjournalisten kunnen opgaan voor de emeritus hoogleraren en andersom.
De wetenschapsjournalisten
Bepaalde geluiden in het stikstofdebat in de heersende media kwamen voor de verkiezingen van wetenschapsjournalisten. De media-aandacht die deze journalisten krijgen in de heersende media kan politiek gemotiveerd zijn. Bij deze journalisten kan sprake zijn van een soort verdienmodel dat gebaseerd is op een aandacht in de heersende media. Zij kunnen in dit verband vrezen voor een uitsluiting door de heersende media. En het mogen aansluiten bij de heersende media kan ook bij een wetenschapsjournalist de kritische vermogens doen doven.
De emeritus hoogleraren
Bepaalde geluiden in het stikstofdebat in de heersende media kwamen voor de verkiezingen van emeritus hoogleraren. Ik denk dat het dan van belang is om te kijken of de studierichting van deze hoogleraren enigszins relevant is voor het stikstofprobleem. Ook kan het, denk ik, van belang zijn om te kijken naar hoelang een emeritus hoogleraar met pensioen is. Dit kan, naar mijn inzicht, mede bepalen of er sprake is van moderne wetenschappelijke opvattingen. Eveneens kan het, denk ik, verstandig zijn om te kijken of de afstudeerrichting waarbij een emeritus hoogleraar werkzaam was überhaupt nog wel bestaat. Of een emeritus hoogleraar nog publiceert in wetenschappelijke tijdschriften kan, denk ik, ook van belang zijn.
De doorbraak en de heersende media
De heersende media bestendigde, denk ik, voor de verkiezingen de machtsverhoudingen in onze neoliberale samenleving. Het ontbrak in deze media, naar mijn mening, in dit verband vooral aan een fundamentele maatschappijkritiek. Deze kritiek is, naar mijn inzicht, een voorwaarde voor een maatschappelijke doorbraak.
Enige extra achtergrondliteratuur:
– Adviescollege Stikstofproblematiek: ‘Niet alles kan overal. Eindadvies over structurele aanpak’ (2020).
– Ewald Engelen: ‘Ontwaak! Kom uit uw neoliberale sluimer’ (2021).
– Jan Willem Erisman, Wim de Vries e.a.: ‘Stikstof: de sluipende effecten op natuur en gezondheid’ (2021).
– Nick de Jager: ‘Hoogleraar ecologie: ‘Politiek moet zich niet beroepen op wetenschappelijke onzekerheid, maar in actie komen’’ (op site volkskrant.nl op 22 augustus 2022).
– Arnout Jaspers: ‘De stikstoffuik: politici in de ban van de ecolobby’ (2023).
– Pieter Lukkes: ‘Het stikstofbeleid lijkt wel op gatenkaas’ (in de Leeuwarder Courant van 9 september 2022).
– Hanne Obbink: ‘Experts: Wetenschap weet meer dan genoeg over goede aanpak stikstof – stop met twijfel zaaien’ (op site trouw.nl op 21 augustus 2022).
– Ronald Plasterk: ‘Stikstofcrisis is een door ambtenaren gecreëerd probleem’ (op site telegraaf.nl op 16 december 2021).
– Johan Remkes: ‘Wat wel kan. Uit de impasse en een aanzet voor perspectief’ (2022).
De verkiezingen en de vinger aan de pols
Na het lezen van nog wat extra achtergrondliteratuur heb ik op mijn vorige twee reacties deze derde reactie. Ik hoop hiermee wederom een bijdrage te leveren aan de discussie over de verkiezingsuitslag.
Het nationalisme
De boerenstand en het platteland zijn volgens de vakliteratuur, denk ik, door de eeuwen heen voorname machten achter nationalistische bewegingen geweest. Voor de verkiezingen was hier, naar mijn inschatting, in de heersende media zeer weinig aandacht voor. Ik vat voor de huidige tijd in dit verband het begrip nationalistische beweging in zeer ruime zin op. Het gaat dus ook om nationalistische gevoelens, om nationalistische gedachten en om nationalistische overwegingen.
De boosheid
De boosheid voor de verkiezingen van de boerenstand en van het platteland is, denk ik, mede gebaseerd op een gevoeld en op een mogelijk ingebeeld grootstedelijk onbegrip. Hierdoor kan, naar mijn inzicht, vooral bij de boerenstand en op het platteland een vruchtbare bodem ontstaan voor een opleving van het nationalisme.
De vinger aan de pols
Het is mogelijk dat deze verkiezingen zijn gebruikt door nationalistische bewegingen om hun maatschappelijke machtsbasis en om hun politieke machtsbasis te vergroten. Ik denk dat het in dit verband belangrijk is om lessen uit het verleden te trekken. Het is daarom, naar mijn mening, van belang om de vinger aan de pols te houden van de zogenoemde ‘nieuwe’ politieke partijen.
Enige extra achtergrondliteratuur:
– Theodor W. Adorno: ‘Aspecten van het nieuwe rechts-radicalisme’ (2019).
– Menno Hurenkamp en Jan Willem Duyvendak: ‘De macht der gewoonte. Populisme in de polder’ (2022).
– Gerrit Kooy: ‘Het echec van een ‘volkse’ beweging: nazificatie en denazificatie in Nederland 1931-1945’ (1964).
– Giselinde Kuipers: ‘‘Ze denken dat ze alles over ons mogen zeggen.’ Oom Jaap en zijn nazi-verleden’ (artikel in De Groene Amsterdammer van 1 juni 2023).
– Pieter Nanninga, Léonie de Jonge en Fleur Valk: ‘Fenomeenanalyse Extremisme Noord-Nederland’ (2022).
– Casper Thomas: ‘Het merk boer. De vermarkting van het platteland’ (artikel in De Groene Amsterdammer van 1 juni 2023).
De achterkant van de moderne noaberstaat
De grote winnaar van deze verkiezingen is de politieke partij BBB. Het kopstuk van deze partij is Caroline van der Plas. Zij hield onlangs de HJ Schoo-lezing. In haar lezing gaf Caroline van der Plas aan te streven naar een zogenoemde noaberstaat. In deze reactie ga ik in op een min of meer verborgen achterkant van de moderne noaberstaat. Het gaat hier om de bio-industrie. Deze industrie is een onderdeel van het agro-industriële complex.
Het paard achter de wagen spannen
In een vorige reactie van mijn kant bij een ander artikel op deze site ben ik ingegaan op de traditionele noaberschap en op de moderne noaberschap ( https://www.doorbraak.eu/het-bijstandsregime-wordt-nog-geraffineerder-en-strakker-de-recente-voorstellen-van-minister-schouten/#comment-24646 ). De noaberstaat gaat, volgens de vakliteratuur, uit van de principes van de noaberschap. De noaberschap wordt in de volksmond en in de literatuur vaak geromantiseerd. Dat doet, naar mijn mening, Caroline van der Plas ook in haar lezing. De noaberschap kwam en de noaberschap komt, volgens de vakliteratuur, vooral voort uit een bittere noodzaak, uit schrijnende tekorten en uit een bittere armoede. De noaberstaat spant in deze opzichten, volgens de vakliteratuur, het paard zogenoemd achter de wagen.
Beelden van de bio-industrie
Na het aanhoren van de HJ Schoo-lezing van dit jaar moest ik denken aan de documentaire ‘Earthlings’ ( https://www.dailymotion.com/video/x2vd2a7 ) uit 2005 van regisseur Shaun Monson. Eén beeld uit deze documentaire zegt, naar mijn mening, meer dan de zeer vele woorden van Caroline van der Plas in haar HJ Schoo-lezing. De documentaire gaat onder meer over de bio-industrie. Deze industrie gaat, zo blijkt uit de beelden, gepaard met zeer veel dierenleed. Caroline van der Plas besteedde in haar HJ Schoo-lezing geen aandacht aan deze documentaire.
Woorden over de bio-industrie
Na het lezen van de HJ Schoo-lezing van dit jaar moest ik denken aan het boek ‘Onder de beesten. Undercover in de bio-industrie’ van Roel Binnendijk en Jeroen Siebelink. Uit dit boek blijkt dat er journalistieke undercoveroperaties noodzakelijk zijn om beelden van de Nederlandse bio-industrie te maken. Dat zegt, naar mijn mening, veel over de geslotenheid van deze bedrijfstak voor de buitenwereld. En in de bio-industrie heerst, volgens het boek, een zogenoemde zwijgcultuur. Dit wekt bij mij de indruk dat er kennelijk iets flink stinkt in de Nederlandse bio-industrie. De bio-industrie stelt het in ieder geval, zo blijkt uit het boek, niet op prijs dat journalisten hier hun neus in steken. Caroline van der Plas besteedde in haar HJ Schoo-lezing geen aandacht aan het boek van Roel Binnendijk en Jeroen Siebelink. Wel begon Caroline van der Plas tijdens haar lezing het lied ‘The sound of silence’ te zingen. Gezien de bovengenoemde zwijgcultuur in de bio-industrie is dat wellicht toepasselijk, maar bij mij ging het om begrijpelijke redenen door merg en been.
Zaaien en oogsten
De heersende media speelt een belangrijke rol bij het informeren van de kiezers voor de verkiezingen. Voor de verkiezingen was er, naar mijn indruk, zeer weinig aandacht in de heersende media voor de gang van zaken in de Nederlandse bio-industrie. De bio-industrie heeft hier, naar mijn inzicht, een belang bij.
Achtergrondliteratuur:
– Roel Binnendijk & Jeroen Siebelink: ‘Onder de beesten. Undercover in de bio-industrie’ (2023).
– Caroline van der Plas: ‘Kop d’r veur! Nederland als Volkshuis’ (HJ Schoo-lezing, 2023).