Krijt voor klassenstrijd

Het team van #Leidenvoor14 werd tijdens de krijtacties van 1 mei vergezeld door Kelly Leewis van de School voor Journalistiek. Haar verslag op de website van de school geeft een mooi beeld van die geslaagde actiedag. Daarom nemen het hier integraal over.

Geen grote mars in Amsterdam, geen rellen in Duitsland en ook in manifestatieland Frankrijk blijft het leeg op straat. 1 mei 2020 is er eentje voor in de geschiedenisboeken. Hoe zorgt een groep activisten er toch voor dat deze internationale strijddag niet zomaar voorbij gaat? Niet met rellen, maar met stoepkrijt. “We hebben nu de politieke wind mee.”

Joris Hanse stond vorig jaar om deze tijd op de Dam in Amsterdam met duizenden mensen van de FNV te demonstreren. Nu staat hij hier, voor winkelcentrum Kopermolen in Leiden, met een klein gezelschap van vier mede-activisten van de actiegroep Voor14. Deze club, onderdeel van de FNV, zet zich in voor een hoger minimumloon van 14 euro per uur. Ze zijn in meerdere steden actief en vandaag zullen ze allemaal, in kleine groepjes, 1 mei vieren door met stoepkrijt aandacht te vragen voor arbeiders die weinig verdienen.

Het is vrijdagmiddag en door de markt is het er springlevend. Mensen doen massaal hun dagelijkse boodschappen in deze multiculturele wijk. Het enige dat opvalt, is het lint voor de marktkramen waardoor mensen op afstand worden gehouden. In het zonnetje staat Joris nog druk te appen als de rest al begonnen is met het uitladen van het busje. Ze lopen zelfverzekerd alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Ze moeten vlot zijn, want hierna volgen nog twee andere locaties. Joris is een lange slanke man van 30 jaar oud met felle blauwe ogen en lang blond haar dat hij in een staartje draagt. Na een tijdje loopt ook hij met grote passen naar het busje en begint uit te ruimen. Het is een opvallend zwart, oranje busje met op het dak grote speakers en op elke hoek zwaait een grote vlag. Er komen krijtjes tevoorschijn en bordjes van karton waarop “14€ minimumloon voor iedereen” geschreven staat in vrolijke letters. Dan komt het echte geschut. Een groot wit spandoek van minstens anderhalve meter breed. De muziek gaat aan en “Bella ciao” galmt over de speakers. Een paar leden zingen mee en de sfeer is feestelijk.

Ruben en Christina werken aan de eerste tekening voor de Hema (foto: Kelly Leewis).

De groep is druk aan het krijten en als ze iets moeten pakken, lopen ze met bochtjes om elkaar heen. Joris verwisselt snel nog even als enige zijn outfit. Over zijn broek en paarse hoodie, waarop “Zwarte Piet is racisme” geschreven staat, verschijnt een knalgele overall met het logo van de groep. Samen met Foppe, een jongen met lang bruin haar, houdt hij het spandoek vast naast de Hema. Foppe voert het woord: “Ja mensen, het is vandaag 1 mei, dag van de arbeid, dat wisten jullie zeker niet. Het minimumloon is echt veel te laag, daar kan je niet van rondkomen, daarom willen wij 14 euro per uur voor iedereen!” Joris knikt. Voorbijgangers kijken verbaasd op, af en toe gaat er een duimpje omhoog of blijven mensen even stilstaan om te kijken. Een oudere mevrouw in een scootmobiel stopt en luistert naar de speech van Foppe. Ze vertelt dat ze moet rondkomen van een AOW-tje en die is gekoppeld aan het minimumloon. “Ik ben mevrouw Bouma en ik wil tekenen!”, roept ze voordat ze verder rijdt. Na twintig minuten staat er op de stoep “hoger loon ook voor Hema” geschreven. Als er een groepsfoto gemaakt is, is het alweer tijd om naar de volgende locatie te gaan.

Joris en Foppe met het grote spandoek (foto: Kelly Leewis).

Joris is een doorgewinterde activist. Als jonge student sterrenkunde zette hij zich al actief in tegen de afschaffing van het leenstelsel. Later kwam hij bij de activistische organisatie Doorbraak. Deze anti-kapitalistische groep heeft als doel om op te treden tegen alle vormen van ongelijkheid. Toen vorig jaar in september Leiden voor 14 werd opgericht, sloot hij zich daar meteen bij aan, want hoewel hij als gastdocent niet rond hoeft te komen van een minimumloon, ziet hij wel mensen in zijn omgeving die moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen. Op 1 april was Leiden voor 14 de eerste die op het idee kwam om met stoepkrijt werknemers een hart onder de riem te steken tijdens de coronacrisis. Er werd voor de Albert Heijn “vakkenvullers wij kunnen niet zonder jullie” en “minimumloon 14 euro” geschreven. Wat ze toen nog niet wisten, was dat ze daarmee landelijk in het nieuws zouden komen. De manager had namelijk enthousiast een foto van het stoepkrijten gemaakt en gedeeld op social media, maar had voor het gemak het gedeelte met “minimumloon 14 euro” weg gephotoshopt, waardoor er ophef ontstond. De stoepkrijtacties breiden zich vervolgens snel uit naar andere steden waar Voor14 actief is. “Dat was onze eerste stoepkrijtactie en het was heel spontaan ontstaan, totaal niet georganiseerd. Toen de crisis begonnen was, werd het al snel duidelijk dat het niet snel voorbij zou gaan, daarom wilden wij een manier bedenken om ook in deze tijd op te komen voor arbeiders. Toen zijn we al vrij snel op het idee gekomen om stoepkrijt te gebruiken”, vertelt Joris terwijl hij zijn spandoek vasthoudt.

Angstcultuur

Eenmaal aangekomen op de tweede locatie, de Beestenmarkt in Leiden, een groot, leeg plein in het midden van de stad tegenover de McDonald’s, zijn er al twee activisten aan het krijten die zich nieuw hebben aangesloten. In tegenstelling tot de markt is het hier bijna leeg. Martina, een van de twee activisten, vertelt in het Engels dat de politie al is gekomen om te vragen of ze weg willen gaan. De manager van de McDonald’s heeft geklaagd dat ze te dicht bij de ingang aan het krijten zijn. De rest van de groep die net aangekomen is, is nog niet van plan om zich nu al weg te laten sturen. Na een groepsoverleg in een grote cirkel besluiten ze om als laatste daad van verzet een hele grote 14 te tekenen voordat ze verder gaan naar de laatste locatie. Terwijl de groep druk aan het krijten is en Joris en Foppe opnieuw het grote spandoek omhoog houden, krijgen ze de aandacht van de medewerkers van de McDonald’s. Jonge meisjes en jongens kijken mee in de deuropening en vanachter het raam. Duimpjes gaan omhoog. Als een lange, dunne jongen in gesprek raakt met Foppe, geeft hij aan meer te willen verdienen. De manager, die meeluistert vanuit zijn kantoor een paar verdiepingen hoger, is niet blij met het gesprek. “Roel, bemoei je er niet mee!”, schreeuwt hij vanuit zijn raam. De tieners rennen snel weer naar binnen. De groep reageert lacherig, maar niet verbaasd op het voorval. Liander, een van de groepsleden, vertelt: “We maken dit echt elke dag mee. Zo zijn bazen tegenwoordig. Er heerst echt een angstcultuur.”

Door de uitbarsting van de manager is het protest voor hoger loon omgeslagen naar een anti-McDonald’s protest. Ruben, een actievoerder met bretels en een bruine mohawk, laat het er niet bij zitten. “Laten we iets schreeuwen!”, roept hij. Vastberaden stapt hij naar het busje. Op de speakers blijkt een microfoon aangesloten te kunnen worden. Gemotiveerd en met veel handgebaren houdt hij zijn anti-kapitalistische betoog: “McDonald’s is een fucking groot bedrijf, de top verdient miljoenen. Laat ze meebetalen. Organiseer jezelf!” In de verte klinkt er dof geklap. Om te voorkomen dat de manager opnieuw de politie belt, gaan ze snel naar de volgende locatie.

Ruben tijdens zijn betoog voor de McDonald’s (foto: Kelly Leewis).

De laatste plek is het centraal station Leiden. Er is geen kip te bekennen. Het zonnetje van eerder heeft plaatsgemaakt voor een ijzige wind die door je jas heen snijdt. Terwijl er weer aan een nieuwe tekening begonnen wordt, zitten er nu ook een paar activisten, zichtbaar uitgeput, op bankjes een boterhammetje te eten. Joris niet. Hij is in zijn eentje druk bezig met zijn eigen projectje voor het gemeentehuis, dat is gevestigd naast het station. Tijdens het krijten vertelt hij over de positieve reacties die de groep krijgt tijdens dit soort acties: “Mensen realiseren zich dat er na deze pandemie een crisis komt waarvan niet de aandeelhouders, maar wij de rekening krijgen. Dus wat dat betreft hebben we de politieke wind mee”, zegt hij voorovergebogen. Na een kwartier zijn er al handhavers bij gekomen. Ze blijken gebeld te zijn door de gemeente. Joris overlegt rustig met hen. Na een tijdje loopt hij terug naar de groep en vertelt hij dat ze door mogen gaan. De handhavers hebben geen moeite met het krijten, omdat ze zien dat het op gepaste afstand gebeurt.

Liander, Ruben en Aaron op het centraal station in Leiden (foto: Kelly Leewis).

Ondanks de aandacht van de politie en handhaving die de groep gekregen heeft, zijn er geen boetes uitgedeeld. De dag is, op de confrontatie met de McDonald’s-manager na, rustig en vriendelijk verlopen. De groep kijkt, terwijl ze samen hun tekeningen aanschouwen, tevreden terug op een geslaagde dag. Deze aangepaste vorm van protesteren blijkt te werken. Nadat Joris wat koekjes uitgedeeld heeft, is het om zes uur weer tijd om naar huis te gaan. Een vervolg komt er zeker. Op 4 juni beginnen ze gewoon weer opnieuw.

Kelly Leewis