Levie Mozes Zadok, ‘de Joodse Zwarte Piet’

De Amsterdamse onderwijzer Jan Schenkman kwam in 1854 op de proppen met Levie Zadok. Vier jaar eerder voerde hij het karakter Zwarte Piet al op in een jeugdboek. De Joodse figuur Zadok, altijd afgebeeld met een enorme kromme neus, schreef in een mix van plat Amsterdams en Jiddisj een brief aan zijn “memmele” in Amsterdam waarin hij uitlegt hoe hij als soldaat is terechtgekomen in de Krimoorlog. De brief werd onder de mensen zo populair dat er in korte tijd nog veel meer verschenen, ook van concurrerende schrijvers en uitgevers. De Zadok-brieven spotten onder meer met vooroordelen over de Joodse handelsgeest en schilderden Levie af als lafaard. Levie Zadok en Zwarte Piet hebben beiden fysieke kenmerken en karaktereigenschappen die het christelijke, witte publiek in die tijd vermakelijk vond. Het gaat om stereotyperingen die tot op de dag van vandaag doorwerken. Hoewel de populariteit van Zadok aan het eind van de negentiende eeuw afnam, bleef het bespotten van Joden nog decennialang populair. Pas na de Tweede Wereldoorlog zag men in dat dit smakeloos, beledigend en discriminerend is. Voor Zwarte Piet duurde dit besef aanzienlijk langer. Pas sinds een jaar of tien nemen steeds meer Nederlanders aanstoot aan deze karikatuur.

Kemal Rijken in JHM-expositie over Levie Mozes Zadok, ‘de Joodse Zwarte Piet’ (Jonet.nl)