Veel meer dan 1 procent van de Nederlanders kwam in aanraking met slavernij

Zelfs in de Republiek kwamen vele mensen direct in aanraking met slavernij. In de loop van de tijd kwamen heel veel zwarte mannen en vrouwen die als slaaf werden gehouden voor korte of langere tijd naar Nederland. De Leidse emeritus hoogleraar Raymond Buve berekende ruim vijftig jaar geleden al dat het aantal onvrije mannen en vrouwen dat vanuit Suriname in de achttiende eeuw naar de Republiek kwam, tussen de 1000 en 1500 moet hebben gelegen.[3] Deze mensen bleven maanden en soms jaren in steden als Amsterdam en Den Haag. Uiteraard kwamen er ook uit Berbice, Curaçao, Java en andere plaatsen in het Nederlandse koloniale rijk slaven voor korte of langere tijd naar Nederland, waardoor het werkelijke aantal van onvrije zwarte en gekleurde mensen in Nederland nog veel hoger heeft gelegen. Vooral voor Amsterdammers en Hagenaars moet dit een alledaags verschijnsel zijn geweest. Indirect was die betrokkenheid natuurlijk nog veel groter. Duizenden vonden werk in de suikerraffinaderijen, tabaksspinnerijen en andere verwerkingsbedrijven van de producten van de plantages. Tot slot kreeg vrijwel iedere achttiende-eeuwer bewust of onbewust te maken met slavernij door het consumeren van suiker, koffie, cacao en niet te vergeten tabak.

Mark Ponte in Veel meer dan 1 procent van de Nederlanders kwam in aanraking met slavernij