Nooit meer een dubbelinterview met extreem-rechts!

BIJ1-actieborden bij het anti-fascistisch protest van 22 januari in Rotterdam.

“Kees van der Staaij en Sylvana Simons over tolerantie en tegenstellingen: ‘Dit is voor jou serieus’”. Zo luidt de titel van een dubbelinterview in het Nederlands Dagblad van 28 december. Auteur Ilse Brandemann begint haar stuk met: “In de plenaire zaal is er vaak een tweegevecht tussen BIJ1 en de SGP, maar achter de coulissen gaat het er haast poeslief aan toe. Hoe de ‘nestor en de nieuweling’ meer gemeen hebben dan gedacht.” Het zijn twee heel belangrijke woorden, “tolerantie en tegenstellingen”, maar die verdienen een veel betere uitwerking dan Brandemann geeft. Als leden van BIJ1 denken we dat dit ogenschijnlijk simpele interview een negatief effect kan hebben op onze gezamenlijke strijd voor een radicaal rechtvaardige samenleving. 

Een van de eerste dingen die we in het interview te weten komen is dat de beide Kamerleden elkaar slechts weinig spreken. Opmerkelijk, want waarom dan wel samen een interview doen? Het is begrijpelijk waarom een krant dat zou willen: twee tegenpolen naast elkaar geeft een lekker opvallende krantenkop. Maar wat levert dat BIJ1 op? Het lijkt logischer om zo’n interview te doen met Kamerleden waarmee vaak wordt samengewerkt, om zo een gezamenlijke boodschap over te kunnen brengen.

Grapjes

Al gauw komen we erachter wat de boodschap van deze bijzondere samenwerking is: Kamerleden die het niet met elkaar eens zijn, hoeven geen vijanden te zijn. Dat is op zichzelf geen slechte les, maar het roept wel de vraag op: wat betekent vijandschap in deze context? In het interview wordt bijvoorbeeld gesteld dat na afloop van een fel debat wel eens een grapje gemaakt kan worden. Zo zei SGP-Kamerlid Bisschop eens op zo’n moment tegen Simons dat ze de volgende keer “niet zo gemeen” moest zijn, maar dan wel met een lach en natuurlijk als grap bedoeld. Hij refereerde vanzelfsprekend naar de afschuwelijke momenten in de Kamer waarbij Simons werd uitgemaakt voor “irritant”, “kinderachtig”, “agressief” of “geïrriteerd”. Als die woorden destijds ook met een lach en als grap gezegd waren, zou dat dan wezenlijk anders geweest zijn voor Simons?

Wat is de moraal van dit verhaal? Dat het goed is om na een fel debat een grapje te kunnen maken met elkaar? Het betreffende debat ging om de zogenoemde “transgenderwet”, een wet die de vereiste deskundigenverklaring in de transzorg schrapt en personen vanaf zestien jaar het recht geeft om te besluiten of ze een M, een V of een X in hun paspoort willen. Zo’n debat gaat niet alleen over het recht op zelfbeschikking van meerdere gemarginaliseerde groepen, maar er wordt zelfs een debat van gemaakt over niets minder dan hun bestaansrecht. De moraal van het interview lijkt te zijn: debatteren over het bestaansrecht van groepen mensen is prima, zolang we naderhand maar wel grapjes met elkaar kunnen maken. 

Respect

“Ik heb de SGP-Kamerleden nog nooit kunnen betrappen op een respectloze of onacceptabele houding tegenover andere mensen, die leven op een manier waar de SGP op tegen is”, wordt Simons geciteerd. De SGP zou niet vijandig zijn, maar vriendelijk. Nogmaals, “vriendelijk zijn” is op zichzelf natuurlijk niet slecht, vooral als vriendelijk tegenover vijandig gezet wordt. Maar wat betekent die vriendelijkheid als de SGP niet alleen tegen de rechten van vrouwen, LHBTQIA+ mensen, vluchtelingen, mensen met een beperking en mensen van kleur stemt, maar als de partij ook zijn invloed buiten het parlement inzet om diezelfde rechten te ondermijnen? Brandemann schetst in haar stuk een moraal waarbij vijandigheid en vriendelijkheid uitsluitend bestaan als burgerlijke fatsoensnormen, en dus alleen te maken hebben met hoe mensen, in dit geval politici, met elkaar omgaan als individuen. 

Veel van de mensen waar BIJ1 voor opkomt zijn helaas maar al te bekend met de gevolgen van de politiek van deze ‘vriendelijke’ ultra-conservatieven. En velen hebben ook met hen te maken in de familiesfeer en de rest van hun leefomgeving, in medische instellingen en bijvoorbeeld hun gebedsplaats, met afschuwelijke, en soms zelfs dodelijke gevolgen. 

Het doet ons denken aan Naomi Schullman die schreef: “Vriendelijke mensen werden de beste nazi’s. Mijn moeder groeide tussen hen op. Ze waren fijn in de omgang, zorgden niet voor ophef, keken de andere kant op toen dingen lelijk werden en richtten hun aandacht op vrolijker dingen dan ‘politiek’. Het waren fijne mensen die hun hoofden weg draaiden toen hun buren weggesleurd werden. Weet je wie geen vriendelijke mensen waren? De mensen die zich verzetten.”

(Schijn)vriendelijkheid centraal stellen als het gaat om moraliteit is bijzonder problematisch. Waarbij aangetekend dat de SGP niet alleen bestaat uit mensen die enkel hun hoofd wegdraaien. Nee, het gaat om een partij die zich actief inzet tegen mensenrechten.

Roeptoeters

“Wij bedrijven politiek vanuit een sterke overtuiging en nemen de democratische route. Dat is iets anders dan alleen maar op het Malieveld je eigen gelijk roeptoeteren”, beweert Van der Staaij in het artikel. Een opmerkelijke houding ten opzichte van mensen die hun demonstratierecht uitoefenen, vooral omdat die mensen juist het gevoel hebben dat de verkozen Kamerleden hen negeren. Is zo’n opmerking ‘vriendelijk’?

Simons maakt tegen het einde van het interview de opmerking dat ze niet met haat door de Kamer rondloopt. Dat is mooi gezegd en een belangrijke boodschap. Maar hoe verhoudt zich zo’n opmerking tot de context van het artikel? Wat wil Simons hiermee aangeven, en hoe begrijpt Van der Staaij het? 

De schijn wordt gewekt dat Van der Staaij een tolerante en vriendelijke man is, maar zijn tolerantie en vriendelijkheid niet de grootste leugen die we onszelf in dit land hebben aangepraat? De illusie van tolerantie en vriendelijkheid is vergif voor de strijd voor radicale gelijkwaardigheid. Sterker nog, tolerantie en vriendelijkheid kunnen, en worden dan ook met regelmaat, als wapen gebruikt om gelijkwaardigheid actief tegen te gaan. Zo worden activisten door Van der Staaij dus “roeptoeters” genoemd omdat die zich uiten op een voor hem onvriendelijke en intolerante manier. Ook andere politici, en media, gebruiken zulke frames. Activisten tegen Zwarte Piet of tegen fossiele brandstoffen worden neergezet als onvriendelijk en intolerant (en zelfs gevaarlijk), om vervolgens de punten die activisten willen maken inhoudelijk te verdoezelen of zelfs te negeren.

Na een Kamerdebat over reformatorische scholen die homoseksualiteit afkeuren “vroeg Van der Staaij zich even af of BIJ1 wel écht tolerant is. Of is het: iedereen mag vinden wat hij of zij wil, als het uiteindelijk maar in de buurt komt van wat ik vind?” Als progressieve politiek gaat om het streven en werken naar een meer rechtvaardige en inclusieve maatschappij, in het geval van BIJ1 zelfs “radicaal gelijkwaardig”, wat betekent dat dan voor een conservatieve politiek? De SGP verlangt tolerantie en vriendelijkheid ten aanzien van haar eigen intolerante en onvriendelijke LHBTQIA+ politiek. 

Politiek spel

“BIJ1 is een eerlijke partij, zonder veel politieke trucjes, zegt Simons. Dat ziet ze ook terug in de SGP. Van der Staaij roemt Simons, omdat ze het werk als politicus als ambacht ziet.” Maar spelen niet alle partijen het politieke spel? Het gaat er niet om óf je meedoet, maar hóe je meedoet. Met Simons als politiek leider speelt BIJ1 het spel ook mee. We bereiden het goed voor, proberen de beeldvorming in de hand te houden en het politieke debat mede te sturen. Het kan niet anders.

Maar in het geval van dit interview lijkt dat niet helemaal goed te zijn gegaan. Want we krijgen een Simons gepresenteerd, van BIJ1, de partij van anti-discriminatie, rechtvaardigheid, gelijkheid en solidariteit, gezellig naast Van der Staaij, partijleider van de SGP. De partij waarvan de nog steeds geëerde oprichter de Holocaust omschreef als “een rechtvaardige straf van God jegens het Joodse volk” en waarvan prominente leden vanaf het begin Baudet gesteund hebben om een seculiere tak van hun extreem-rechtse, ultra-conservatieve partij op te richten: Forum voor Democratie.

Tolerantie van tegenstellingen is een verkapte manier om extreem-rechts te normaliseren. BIJ1 heeft volmondig de rol ingenomen van linkse waakhond, juist om de politiek meer naar links te trekken, maar daar is in dit interview weinig van terug te zien. Het is volkomen begrijpelijk dat Simons menselijk omgaat met haar collega Kamerleden, dat neemt niemand haar kwalijk. En ze doet fantastisch werk, samen met haar fractie, van de inbreng in Kamerdebatten tot het indienen van moties en vragen. 

Maar een dubbelinterview met een andere Kamerlid, en nog wel een van extreem-rechtse signatuur, gaat natuurlijk ver voorbij die menselijke omgang. Zo’n krantenartikel heeft een verregaande invloed op de achterbannen van beide partijen, in beide gevallen heel anders. De vraag is of daar voldoende over nagedacht is. Want volgens ons doet het stuk vooral afbreuk aan de radicale uitstraling van onze partij, en tegelijk bolstert het een imago van de SGP als redelijk, vriendelijk en onder de oppervlakte nog best tolerant. 

We vinden zo’n interview niet voor herhaling vatbaar, maar we hebben wel begrip voor de alledaagse menselijke omgang van Simons met mensen als Van der Staaij. Gelukkig bevinden wij ons in een positie waarin we zulke personen níet elke week tegenkomen. Vanuit die geprivilegieerde positie willen we nog even de woorden citeren van Mona Eltahawy in haar essay “Why I say fuck”: “Of we worden aangespoord om fatsoenlijk te zijn tegen racisten of vriendelijk tegen het patriarchaat, het doel is hetzelfde: om de macht van de racist te behouden, om de macht van het patriarchaat te behouden. Schelden is een essentieel instrument in het verstoren van het patriarchaat en diens regels. Het is het mondelinge equivalent van burgerlijke ongehoorzaamheid.” En daarom sluiten we graag af met:

FUCK Kees van der Staaij, en FUCK de SGP!

Akef Ibrahimi & Lyra