Precies voor zulk politiegeweld als deze week is Nederland vorig jaar Europees op de vingers getikt

Een tentenkamp en bezetting van de Universiteit van Amsterdam werden bijzonder snel en met veel geweld door de politie beëindigd. In november 2023 werd Nederland (en in het bijzonder Amsterdam) op de vingers getikt door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, voor gewelddadig optreden tegen demonstranten. Ze hebben klaarblijkelijk niets geleerd. Een artikel over geweld en de zaak “Laurijsen e.a. tegen Nederland”.

Korte primer: het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) is een mensenrechtenverdrag dat na de Tweede Wereldoorlog is gesloten om fundamentele mensenrechten te beschermen, waaronder de vrije meningsuiting, het recht op een eerlijk proces, en het demonstratierecht.

In Nederland werkt internationaal recht onmiddellijk door in de nationale rechtsorde. Het EVRM (dat is geratificeerd door het parlement) geldt daarom als wet. Door artikel 94 Gw moeten andere wetten en bepalingen wijken als ze in strijd zijn met internationale verdragen.

Dit is belangrijk, omdat die fundamentele grondrechten als vrije meningsuiting en demonstratierecht noodzakelijk zijn voor het voorkomen van een autocratische staat. Het verdrag zou nutteloos zijn als bij nationale wetgeving kan worden afgeweken van fundamentele grondrechten.

Toetsing van het EVRM wordt gedaan door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, het EHRM. Dit hof kijkt naar concrete gevallen en bepaalt of in die gevallen sprake is van mensenrechtenschending. Dit hof is extreem deskundig, en hun uitspraken gelden als jurisprudentie.

Wat de uitspraken van dit hof zo gezaghebbend maakt, is dat ze vanaf een afstandje kijken naar een situatie. Sommige nationale discussies zijn zo vergeven van drogredenen dat er geen debat meer te houden valt. De rechters kunnen daar doorheen prikken.

Er is natuurlijk kritiek te geven op het hof. Hun liberale kijk betekent dat ze vooral ontzag hebben voor ‘klassieke’ politieke rechten, en wat minder voor bijvoorbeeld vakbondsrechten. Doch, op dit moment heb ik liever dat ze er zijn dan dat ze er niet zijn.

Het demonstratierecht is, net als de vrije meningsuiting, een fundament van een vrije samenleving. Zonder het demonstratierecht kan een vrije samenleving niet functioneren. Daarom is het hof zo streng op eventuele overtredingen van het demonstratierecht.

Het demonstratierecht mag alleen om bijzondere redenen worden ingeperkt. Een inperking moet allereerst bij wet voorzien zijn (de politie mag niet ter plekke redenen bedenken). Die wettelijke beperkingen mogen alleen zien op de onderstaande factoren.

Die beperkingsgronden heeft Nederland vertaald in artikel 2 van de WOM. De wetgever heeft ervoor gekozen die gronden nog verder te beperken: alleen gezondheid, het belang van het verkeer, en de bestrijding van wanordelijkheden zijn een grond voor ingrijpen.

Maar dan zijn we nog niet klaar. Er moet ook nog een afweging worden gemaakt of de inperking “noodzakelijk is in een democratische samenleving”. Dat betekent dat het ingrijpen in het demonstratierecht proportioneel moet zijn met het te behalen doel.

Maar wat zegt het EHRM nou in detail? Te beginnen met gezichtsbedekking. Gezichtsbedekking is niet verboden in Nederland. Het is in bepaalde situaties verboden, maar bijvoorbeeld niet op de openbare weg (deze wet is overigens islamofoob).

Bovendien: volgens artikel 94 van de Grondwet gaat het verdrag boven de nationale wet. Dus we moeten kijken wat internationaal recht zegt over gezichtsbedekking. Het VN-mensenrechtencomité stelt duidelijk dat demonstranten een recht hebben op anonimiteit.

Dit herhaalt het EHRM ook in de zaak Laurijsen: een demonstratie wordt niet minder vreedzaam door het dragen van gezichtsbedekking. Er is dus geen goede reden om gezichtsbedekking te beperken tijdens een demonstratie. Die grond gaat dus niet op.

Maar hoe zit het met de vechtpartijen? Ook daarover heeft het hof zich uitgelaten. Sporadisch geweld maakt de demonstratie niet meteen als geheel gewelddadig. Als de demonstratie als geheel een vreedzaam karakter behoudt, mag de demonstratie niet worden ontbonden.

Dat is belangrijk, omdat het anders voor tegenstanders te makkelijk wordt om demonstraties te verbieden. Zo kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van agent-provocateurs, die geweld stichten om te proberen een vijandige demonstratie te verbieden.

Overigens is deze tactiek expliciet gebruikt door provocateurs die op maandag vuurwerk naar het kamp van de demonstranten gooiden, om zo te proberen de politie over te halen in te grijpen. De politie had zich niet voor dat karretje moeten laten spannen.

En hoe zit het bij de barricaden, en de agent die gewond is geraakt? Legitimeert dat niet het optreden? Daarover is het hof ook duidelijk: als er geweld ontstaat tussen politie en demonstranten, dan moet gekeken worden wie het geweld initieerde.

Ook dit is logisch: als het gebruik van politiegeweld een demonstratieverbod kan legitimeren, dan kan de politie altijd eenzijdig een demonstratie beëindigen door gewelddadig op te treden. Dan is het recht om te demonstreren feitelijk afhankelijk van politietoestemming. Deze mening wordt gedeeld door het VN-comité. Het geweld van agents-provocateurs kan niet dienen om een demonstratie te verbieden.

Het VN-comité is eenzelfde mening toegedaan als het gaat om het dragen van beschermende middelen of zelfs wapens, zoals stokken. Het is iets anders of die wapens dienen ter zelfverdediging, of mogelijk voor agressie. Ook hier is geen ruimte voor absolutisme.

Het VN-mensenrechtencomité stelt bovendien dat er pas sprake is van geweld als er een risico is voor ernstige verwondingen of dodelijke gevolgen, of ernstige schade aan eigendom. Duwen ziet het VN-comité dus niet als gewelddadig als het gaat om demonstraties.

Het VN-comité stelt tevens dat de politie een situatie moet de-escaleren in plaats van escaleren. Geweld door de politie is volgens het comité alleen toegestaan als dat absoluut noodzakelijk is. In het geval van de UvA kan ik die noodzaak niet aanwijzen.

Dan de barricaden. Daarvoor moeten we weer kijken naar de Laurijsen-zaak. Hier bepaalt het hof dat blokkade, hoewel het niet de kern van het demonstratierecht behelst, een legitieme uitoefening van het demonstratierecht kan zijn. Blokkades zijn niet per definitie verboden.

Daarbij moet worden meegenomen, naar mijn mening, dat de gebouwde barricaden een gevolg zijn op onrechtmatig politieoptreden in bijvoorbeeld de VS. Angst voor eenzelfde soort optreden, die achteraf gerechtvaardigd bleek, zal hier hebben meegespeeld.

Als we het EVRM en de VN-verdragen volgen als het gaat om demonstratierecht, dan was het politieoptreden van maandag inderdaad onrechtmatig. Zouden de studenten dan niet het recht moeten hebben om zich tegen onrechtmatig politieoptreden te verdedigen?

Daar komt bij dat barricaden, naar hun aard, defensief zijn. Je kan er geen agent mee slaan. Die barricaden dienen als verdediging tegen eventueel onrechtmatig optreden. Barricaden zijn daarmee, naar mijn idee, niet gewelddadig, uitzonderingen daargelaten.

Het is steeds duidelijker dat in het huidige politieke klimaat de actie van de politie niet wordt gestuurd door wet en verdrag, maar door populistisch opportunisme en de onderbuik. Allerlei argumenten, van inhoud tot vorm, worden bij elkaar gegooid om geweld te legitimeren.

In die atmosfeer is het niet vreemd dat mensen opstaan om hun fundamentele rechten te verdedigen, ook tegen eventueel politieoptreden. Overigens is het in geen enkele atmosfeer vreemd dat mensen opstaan tegen repressief geweld en de inperking van hun uitingsvrijheid.

Voor meer juridische informatie over het demonstratierecht in de context van het EVRM.

Bo Salomons

(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Twitter.)