Van wie is de straat? “De auto heeft de samenleving ontwricht”, zeggen actievoerders

De opvattingen van Te Brömmelstroet zijn niet minder radicaal dan van de activisten destijds. “Ik spreek van geweld”, zegt hij. “Bij de Watersnoodramp in 1953 zijn er ruim 1.800 mensen omgekomen. In het verkeer zijn er sindsdien 118.000 mensen om het leven gebracht. Tel daarbij op de zwaargewonden en getraumatiseerden. Na de Watersnoodramp heeft Nederland gezegd: dit nooit meer. Maar dit sluimert door: elk jaar komen er 650 verkeersdoden bij. In geen enkel ander domein in de samenleving zou acceptabel zijn dat elke dag twee mensen door een ander worden gedood. Terwijl het te voorkomen is.” Net als Van Putten is hij verontwaardigd dat andere verkeersdeelnemers verondersteld worden zich aan de auto aan te passen. Zodat in de meeste straten, bijvoorbeeld, kinderen nauwelijks meer een bal heen en weer kunnen gooien en het Nederlands Kampioenschap Stoepranden nota bene op een grasveld wordt georganiseerd. Te Brömmelstroet: “We hebben in het verkeer veel problemen opgelost, door kinderen een groot deel van hun autonomie af te nemen. Vroeger konden ze vanaf hun zesde jaar zelfstandig naar school. Nu is dat veel later. Op hun vierde krijgen kinderen op school al boekjes waarin wordt uitgelegd dat de straat gevaarlijk is, dat ze daar eigenlijk niet mogen komen en al zeker niet mogen spelen. Wonderlijk. Mijn zoontje kwam in groep één thuis met het verhaal dat hij niet meer met een bal naar school mocht lopen, omdat dat gevaarlijk was. Daarmee normaliseren we het geweld van de auto. We hebben onszelf aangeleerd het verkeersgeweld onder dezelfde categorie te scharen als het gevaar van water. Dat is er nu eenmaal en we moeten onze kinderen disciplineren daarmee om te gaan. Ik kan zo kwaad worden als mensen niet zien hoe absurd dat is.”

Arjen Schreuder in Van wie is de straat? ‘De auto heeft de samenleving ontwricht’, zeggen actievoerders (NRC)