Waarom is Greta onveilig op het podium van de klimaatmars?

Op zondag 12 november werd Greta Thunberg, die op het podium stond van de klimaatmars, belaagd door een witte man met een felgroen jasje. Hij komt door de beveiliging heen het podium op, grijpt de microfoon van Greta en zegt: “I come here for a climate demonstration, not a political view”. Niemand van de klimaatmarsorganisatie doet wat, dus het is aan de activisten op het podium om de man daar vanaf te werken. Waar haalt hij het lef vandaan om een jonge vrouw, de meest bekende jonge vrouw uit de klimaatbeweging, de mond te snoeren? Hij heeft het gedrag kunnen afkijken van de klimaatmarsorganisatie, die kort tevoren de microfoon van een vrouw uitzette omdat haar boodschap over haar volk dat genocide en ecocide ondervindt, door hen niet “verbindend” geacht wordt. Oftewel: monkey see, monkey do.

This article in English.
Dieser Text auf Deutsch

Is dat niet te kort door de bocht? Als we naar dit voorval als een incident kijken, lijkt het wellicht ‘toevallig’. Maar laat het nou zijn dat ik persoonlijk veertien jaar klimaatrechtvaardigheidsactivist ben in een land waar de klimaatbeweging niet is opgekomen vanuit rechtvaardigheidsstrijd, maar met een geschiedenis van groene ngo’s die zich inzetten voor het milieu binnen een heel nauw kader, dat meer gaat over uitstootmoleculen en statistieken in plaats van de strijd van ontheemden die hun familie al zijn kwijtgeraakt door invasie van partijen die het land roven of zodanig vervuilen dat men ziek wordt en dood gaat. Binnen de rechtvaardigheidsstrijd gaat het over gezondheid, zorg, solidariteit en het stoppen van invasie (dat omvat militair, politiek en multinationalsgeweld). Inheemse bevolkingen krijgen bij felgroene ngo’s enkel ruimte binnen een frame van de witte redder, een reddende of bezorgde burger die de juiste keuzes moet maken en verder niet wil kijken naar het militarisme en kolonialisme dat vandaag de dag de aarde verziekt en keuzes wegneemt van anderen.

Laat het nou zo zijn dat ik al veertien jaar meemaak dat “nu niet het moment is” om te spreken over klimaatracisme, dat juist het politieke historische perspectief biedt op hoe sommige bevolkingen structureel politiek opgeofferd worden voor de expansiedriften van militair machtige staten, waardoor zij land, water, grondstoffen, biodiversiteit en gemeenschap verliezen door de terreur van de macht die zich superieur acht.

Laat het nou zo zijn dat ik al veertien jaar geheugen heb opgebouwd van systemische uitsluiting van Inheemse stemmen, hun visie op de klimaatcrisis en de politiek die haar heeft veroorzaakt. Laat me een kader schetsen, zodat we niet langer praten over een schokkend ‘incident’, maar over een gatekeeping racistische norm die Inheemse mensen al jaren het zwijgen oplegt of probeert toe te eigenen op een manier waarbij de pret en het welzijn van mensen die geen ontheemding van hun leefgebied meemaken belangrijker is dan de levens van hen die wel van hun land en water en leven beroofd worden. De klimaatmars kijkt al jaren weg en zet niet alleen de microfoon uit van een Palestijn die spreekt over de uitwissing van haar volk; de klimaatmars heeft ook een heel blok van organisaties die zich inzetten voor klimaatrechtvaardigheid vanuit solidariteit met Palestina buitengesloten en gediscrimineerd. Het blok had zich netjes aangemeld via het formulier op de klimaatmarswebsite, maar kreeg in eufemistische woorden te horen dat ze niet welkom waren. Hierover straks meer, maar eerst een historisch perspectief op de Nederlandse klimaatmars.

Ik herinner me weinig van mijn eerste klimaatmanifestatie in Nederland; het voelde aan als een misplaatst feestje; er was muziek en lui die wat zeiden over CO2 alsof het zomaar uit de lucht was komen vallen en niet een voorgeschiedenis had van honderden jaren imperialisme dat geëscaleerd werd door fossiele oorlogsvoering. Engels nationalisme in de hoogtijdagen van hun koloniale rijk dat 25 procent van het aardoppervlakte bedroeg leidde tot uitspraken als “Kolen zelf zijn een Engelsman”. Oorlogsschepen die voeren op kolen, waren niet afhankelijk van de wind en dat zorgde voor militair voordeel doordat het kolen-oorlogsschip meer controle had op manoeuvreren op het strijdterrein. Door kolonialisme zijn er enorm veel fossiele brandstoffen gestolen uit koloniën. De Nederlandse voorloper van Shell kon groot worden door de versmelting van macht. In hun eerste bestuur zat een hoge pief uit het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL), de directeur van de Kamer van Koophandel en politici uit de Tweede Kamer. Shell haalde olie weg uit Indonesië. Vervolgens zien we dat met de Eerste en Tweede Wereldoorlog enorm veel publiek geld in fossiele infrastructuur is gestopt. Het militaire apparaat draaide op fossiele industrie, dood en verderf, en suprematiecultuur.

Mijn klimaatrechtvaardigheidsactivisme is geboren uit de kennis dat militarisme en kolonialisme de grootste obstakels zijn voor een energietransitie en een strijd tegen extinctie. Na veertien jaar heb ik nog nooit een Irakees op het podium gezien van de klimaatmars over hoe het voelt om verschillende invasies van het westen over zich heen te krijgen, nog gelinkt aan geopolitieke interesse voor grondstoffen in de regio. Na veertien jaar heb ik nooit een Inheemse spreker op het podium gezien die het concept van verschroeide aarde-oorlogsvoering mag komen uitleggen – een term die verwijst naar een gamechanging verandering in oorlogsvoering. Niet langer gaat oorlog over strijdkrachten die elkaar bevechten, de spelregels veranderen wanneer koloniale krachten zoals de VS een heel land willen ontvolken. Er is een vrijbrief om dieren zo massaal te vermoorden dat het de Inheemse samenleving ontwricht. Denk aan wat de Lakota, Dakota en Nakota hebben meegemaakt toen vijftig miljoen buffalo’s werden geslacht door de koloniale macht van wat nu de VS is. Met verschroeide aarde-oorlog kan je beloningen uitschrijven om burgers op te roepen Inheemse vrouwen en kinderen te scalperen en er geld voor te ontvangen. Zoals wederom in de VS is gedaan. In verschroeide aarde is er een vrijbrief voor ecocide om hele bossen te vergiftigen met agent orange vanuit de lucht. De VS hebben van 1961 tot 1971 meer dan twaalf procent van Zuid-Vietnam bespoten met dioxines, waarmee ze tien procent van de landbouwgrond van het land en meer dan twintig procent van de bossen vergiftigden. Ongeveer vier miljoen Vietnamezen werden blootgesteld aan veel hogere concentraties van deze dioxines dan in de VS was toegestaan, en drie miljoen van hen werden ziek of stierven. Nog veel meer mensen leden aan uithongering of ondervoeding als gevolg van misoogsten. Twee generatie later worden kinderen nog steeds geboren met handicaps en misvormingen door deze verschroeide aarde-strategie van de VS.

Die eerste klimaatmars waar ik bij was, was zo anders dan de protesten tegen de invasie van de VS in Irak in 2003. Daar voelde je dat levens daadwerkelijk op het spel stonden. Ik vond het heel raar dat er geen verbanden werden gelegd met de geopolitiek van oliegerelateerde oorlogen. Sinds 1973 zijn oliebelangen namelijk de meest voorkomende reden voor militair conflict. De grootste vervuiler ter wereld werd evenmin op het podium benoemd. Wanneer hebben Greenpeace of Milieudefensie ooit campagne gevoerd tegen ’s werelds grootste vervuiler? Het Pentagon van de VS vervuilt meer dan honderd natiestaten. Het Pentagon is ‘s werelds grootste institutionele gebruiker van aardolie; slechts één van de straaljagers van het leger, de B-52 Stratofortress, verbruikt in een uur ongeveer evenveel brandstof als de gemiddelde automobilist in zeven jaar verbruikt.

In de klimaatrechtvaardigheidsstrijd die in 2009 gevoerd werd door de Boliviaanse VN-ambassadeur Pablo Solon stond demilitarisering centraal met een agenda voor het westen om hun klimaatschuld te betalen. Deze groene deal werd samengesteld door Inheemse delegaties en bondgenoten vanuit de hele wereld op de World People’s Conference on Climate Change in 2010 met ongeveer 30.000 deelnemers. Niks van dit alles op de klimaatdemonstratie van Fossiel Vrij met voornamelijk fietsen en wat toeters en bellen. Niks van dit alles op de klimaatmanifestatie in 2014 met Freek de Jonge, zanger Sef en DJ Isis. Er was geen erkenning dat Inheemse bevolkingen 80 procent van de resterende biodiversiteit beschermen, maar minder dan één procent van de klimaatfinanciering ontvangen en nul procent representatie hebben aan de onderhandelingstafel van de VN, waaraan alleen natiestaten deelnemen (en niet de bevolkingen van wie het land door die natiestaten is bezet). Op dit moment wordt er 2.200 miljard dollar per jaar uitgegeven aan militaire industrie. Daarvan zou heel veel van de energietransitie en klimaatschuld kunnen worden afbetaald. Maar dat is het verschil tussen de climate justice-beweging en de duurzaamheidsbeweging: de een wil koloniaal kapitalisme ontmantelen en de ander wil enkel de plug in het stopcontact veranderen, en slechts fossiele brandstoffen problematiseren.

Ja, maar hoe zit het nou met dat racisme van de klimaatmarsorganisatie? Ik geef toe dat ik me de eerste jaren enkel heel verdrietig heb gevoeld, elke keer dat de organisatie sprak over een zogenaamde mars die ons allemaal zou hebben verbonden, terwijl steevast de kennis, geschiedenis en strijd van gekoloniseerde bevolkingen, die al honderden jaren strijden voor landbescherming en waterbescherming, als bijzaak, onbelangrijk of minder ‘klimaat’ werden gezien. Daar schuilt veel racisme achter dat onze levens en kennis en strijd minderwaardig acht. Ik heb meegemaakt dat bij een door een ngo georganiseerd klimaatweekend mensen wegliepen toen ik begon over rechten voor moeder aarde. Ze vonden het frame van een levende aarde, die ons gebaard heeft en naar wie we verantwoordelijkheden hebben, te vreemd. Aan die wereldvisie wilden ze zich niet verbinden. Maar van mij als persoon van kleur met Quechua-voorouders werd wel verwacht dat ik me zou verbinden met steriele cijfers, die de genocide op Inheemse bevolkingen, die de militaire terreur op gemeenschappen en ecosystemen van andere samenlevingen, keer op keer uitwisten.

In 2017 was er een kantelpunt. Na acht jaar eenzaamheid in de witte klimaatbubbel kregen mensen uit de grassroots activistische groepen het voor elkaar om een spreker te mogen voordragen van hun radicale anti-kapitalistische blok voor op het podium van de klimaatmars. De eer was aan Olave Nduwanje Basabose uit Burundi, nu een Nederlandse feminist, activist, jurist. Er is een neiging om mensen te vragen om te komen spreken die zelf niet in de klimaatbeweging geworteld zijn. Dit op zichzelf nodigt uit om hen vervolgens te verwijten dat ze niet genoeg ‘verbinden’, omdat hun vertrekpunt de strijd tegen onrechtvaardigheid is, die weliswaar gelinkt is aan klimaatpolitiek, maar niet de CO2-uitstoot centraal zet. Dit wordt dit jaar wederom verweten, maar deze keer niet intern maar in alle kranten. Sahar, de Afghaanse anti-oorlog stem, vredesprijswinnaar en jurist, zou hebben gefaald. En omdat de klimaatmarsorganisatie blunder na blunder heeft gemaakt ten opzichte van haar, de Inheemsen en het Palestina-blok, wordt zij nu aan de schandpaal gezet met het verwijt dat ze niet genoeg heeft verbonden.

Er wordt een onrealistische verwachting geprojecteerd op sprekers van kleur wanneer ze op het podium stappen van een klimaatmars. Er wordt gedacht dat zij het gat kunnen dichten tussen gemeenschappen wiens geschiedenis, kennis, levensfilosofie, leven en dood totaal niet relevant worden geacht in relatie tot de CO2-uitstoot, die centraal zou moeten staan. Er wordt verwacht dat zij op de bühne een beeld kunnen genereren van een brede beweging die ‘divers’ is. Maar ik heb nu meerdere keren mensen getraumatiseerd gezien door het spreken op het klimaatmarspodium. Allereerst door de manier waarop ze worden behandeld, en daarnaast door de verdeelde en heftige reacties die ze ontvangen, en tot slot omdat er nul nazorg is. Zelf ben ik nooit gevraagd als spreker op een nationale klimaatmars. Dat is op zichzelf veelzeggend. Maar ik heb een lang geheugen van misstanden.

Voordat Olave het podium kon betreden, werd ze door een klimaatmarsorganizer van Greenpeace woest toegesproken. Die was boos dat andere mensen uit haar blok onder de poort van het Rijksmuseum waren doorgelopen, terwijl dat niet op de route van de demonstratie stond. Hij leek zich er niet van bewust dat hij als witte man met klimaatmarsautoriteit het disproportioneel onveilig maakte voor een zwarte spreekster die haar tekst backstage aan het voorbereiden was, door een lading woede over haar heen te storten. En al helemaal omdat ze als eerste zwarte trans vrouw bij een klimaatmars het podium mocht betreden voor een zee van witte mensen die niet wilden praten over klimaatracisme. Ik heb op dat moment ingegrepen en hem uit de ruimte gewerkt waar Olave zich voorbereidde op het geven van de speech. Er is nooit nazorg geweest of excuses aangeboden. Toen Olave op het podium stond, wond ze er geen doekjes om en begon te praten over hoe GroenLinks, als je zwart bent, gewoon GroenRechts is. Haar speech viel neer op een ijskoude stilte. Ja, er was wat gejoel van ons kleine groepje radicale anti-kapitalisten. Maar de rest keek haar vooral scheef aan, omdat ze die leuke klimaatmars had verpest door over racisme te spreken in de groene bubbel. Met deze feedback is nooit wat gedaan en Olave heeft nooit meer iets van de klimaatmarsorganisatie gehoord.

In 2019 kwam er voor het eerst een Inheemse stem op het podium. Die stem was niet door ngo-zorg naar voren geschoven. Maar heeft zich als een leeuw ingevochten in de beweging en kreeg vooral podium bij Nature’s Narrative (een platform voor environmentalists van kleur) en later bij Extinction Rebellion. Het is dankzij het vuur van Raki Ap uit West Papua zelf dat ze niet langer om hem heen konden. En niet omdat er bij de ngo’s begrip is over hoe de klimaatcrisis is ontstaan door een koloniale politiek, en dat dat hun manier van werken heeft getransformeerd.

Op dit moment duikt de klimaatcoalitie weg met hun verklarende statement over de klimaatmars van 12 november: “Tijdens veel van de grote klimaatacties de afgelopen jaren hebben actiegroepen zoals ‘The Young Papua Collective ism Free West Papua’ veelvuldig en heel duidelijk het inheems perspectief tegen kolonialisme, kapitalisme en racisme mogen kenbaar maken zonder de selectieve verontwaardiging die we nu zien.” Ze lijken hier zelf selectief te vergeten dat Raki Ap, de woordvoerder van Free West Papua NL, een van de drie mensen was die het racisme in de klimaat-ngo bubbel aankaartte middels de media, omdat de organisaties niet responsief waren in 2019. En wat was de respons op het artikel “Klimaatbeweging ziet activisten van kleur niet staan?” Er werd ontkend, en beschuldigt dat hun verhaal niet waar zou zijn. Precies de reactie die ik zelf vanaf 2015 heb gekregen toen ik meer met ngo-lui in dezelfde organizing spaces verkeerde. Keer op keer werd mijn werk geminimaliseerd of genegeerd of geproblematiseerd. En de laatste jaren merk ik dat de zucht om climate justice cultureel toe te eigenen voor nieuwe problemen zorgt. Zo krijgt een steeds groter publiek te horen over klimaatrechtvaardigheid met de definitie van geprivilegieerde ngo’s die vooral klimaatzaken doen, en geen frontliniestrijd voeren tegen uitzettingen en vervuiling die wijdverspreide dood in de gemeenschap brengt. Ze zijn niet gewend om naast de mensen te staan die doodgaan en voor wie een klimaatmars een plek is voor politieke woede, rouw en protest, en niet een feestje.

Hoezo kan de klimaatcoalitie nu posten over zogenaamd luisteren naar Inheemse stemmen, terwijl er voor de klimaatmars van dit jaar een hele slag is gestreden om een Inheemse spreker op het podium te hebben? Als ze echt hadden begrepen dat Inheemse volken tachtig procent van de resterende biodiversiteit beschermen, dan hadden ze er wellicht aan verbonden dat tachtig procent van de spreektijd op het podium geprogrammeerd kon worden met Inheemse klimaatrechtvaardigheidsstrijd. Dan hadden ze heel veel over Palestina kunnen leren, want Inheemse milieugroepen als The Red Nation of Indigenous Climate Action of Indigenous Environmental Network uiten zich allemaal met acties, banners, statements en podcasts over solidariteit met Palestina. Waarom? Omdat zij zich herkennen in de genocide die daar plaatsvindt, en inzien dat het gaat om een verschroeide aarde-kolonialisme, dat met het koloniseren van de Amerika’s is uitgevonden. Het dieren tot uitsterven brengen om een bevolking te destabiliseren is vergelijkbaar met het kappen van miljoenen bomen om land toe te eigenen. Concentratiekampen en reservaten zijn ontwikkeld met een politieke lens van ongebreideld superioriteitsgevoel. Het doorgaan met industrieel groeien ten koste van de opofferzone kan alleen als je een superioriteitscultuur hebt. De winst van de kapitalisten wordt belangrijker geacht dan het leven van hele bevolkingen. Het systemische militaire geweld dat dit vereist, is een oorlog die het vermoorden van Inheemse kinderen toejuicht, zoals het op dit moment een Tiktok-trend is dat Israëlische mensen als grap de mensonterende marteling van Palestijnen naspelen en dan lachen.

Ik sluit af met een duiding van wat er dit jaar misging met de klimaatmars. Het begon met een beslissing die niet op het podium plaatsvond. Er meldde zich via het inschrijfformulier een blok aan van Climate Justice voor Palestina. De respons was een telefoontje van de coalitie dat men het blok niet ging opnemen in de lijst van blokken op de website van de klimaatmars. De argumentatie was als volgt. Ze wilden niet te veel solidariteit met Palestina zien. Liever slechts één plek in de mars waar bijvoorbeeld vlaggen te zien zouden zijn. Ze benadrukten steeds dat ze wilden dat de mars over klimaat ging en niet over Palestina. Verder werd er aangedragen dat als er een Palestina-blok zou zijn dat ze dan ook een Israël-blok zouden moeten toelaten. Dat communiceert duidelijk dat ze zelf niet de link begrijpen tussen de Inheemse strijd van Palestina voor overleven en land terug en klimaat. Ze framen zo Palestina als nationalistisch en ontkennen een lange lijn van anti-koloniale strijd tegen onder andere (water) apartheid. Als de milieubeweging een blok zou toestaan tegen nucleaire wapens, dan hoeft de organisatie toch ook niet een blok toe te staan dat vóór nucleaire energie is? Hiermee gaf de organisatie aan dat ze niet begrepen dat “there is no two sides to genocide”. De genocide is al sinds 1948 gaande. De milieubeweging heeft ruim de tijd gehad om zich in te lezen. De klimaatbeweging zou naar Naomi Klein, boegbeeld van de klimaatliteratuur en bovendien zelf joods, kunnen luisteren over hoe Palestina een climate justice issue is.

Maar de klimaatmarsorganisatie discrimineert liever een zaak die gevoelig ligt en waarbij de westerse politiek en media volop meewerken aan steun voor de genocide. De westerse media willen Palestina niet verbinden met de dekoloniale anti-racisme stemmen in de klimaatbeweging. Zelfs toen het me na dertien jaar bewegingswerk was gelukt om vorig jaar voor het eerst een heel dekoloniaal anti-racisme blok te organiseren voor de klimaatmars in Rotterdam, met meer dan twintig partnerorganisaties en groepen, en we door alle klimaatcoalitiepolitiek heen hebben gelobbied om de mars te mogen leiden als frontblok, kwamen we nergens terug in het beeld van de mars in de media. Normaal maken de media de meeste foto’s van het frontblok. Maar als er een banner is over “white supremacy kills people and planet”, dan wordt het categorisch niet in de media vertoond. Ook hoorden we van organizers van de klimaatmars dat er door deelnemers van de mars over ons dekoloniale anti-racisme blok werd geklaagd: we zouden de mars gekaapt hebben. Precies hetzelfde verhaal als dit jaar. Alleen toen konden ze onze microfoon niet uitzetten, want we opereerden vanuit massa. En toen stond er geen Greta naast ons die het racisme van een aanzienlijk deel van de klimaatmarsdeelnemers tot wereldnieuws maakte.

Inmiddels heeft de klimaatmarsorganisatie zich in damage-controle overleg beraad en komt men met een statement dat geen duidelijk berouw toont over de manier waarom ze al jaren de dekoloniale klimaatrechtvaardigheidsbeweging monddood proberen te maken, en elke keer dat we een podium veroveren of een workshop geven vanuit witte onschuld reageren dat ze het vooral heel lastig vinden, maar vooral bezorgd zijn over verbinding.

Als je mensen op wie genocide wordt uitgevoerd discrimineert, dan is de enige verbinding die resteert eentje met een onderdrukkende ondertoon. Er wordt gemeten met twee maten. Aan de ene kant wordt de microfoon uitgezet van mensen die oproepen tot staakt-het-vuren. Aan de andere kant krijgt een politicus de microfoon in een politiek debat op het klimaatmarspodium om te verkondigen dat hij voor nucleair is in de energiemix die we in Nederland zouden moeten nastreven. Wordt zijn microfoon afgesloten? Nee. Stel je voor dat er een Palestijn het podium op was gesprongen en de microfoon uit de handen had getrokken van de politicus om te zeggen dat hij voor een klimaatmars was gekomen en niet voor een politieke agenda die klimaat en mensheid bedreigt: de kernenergielobby hangt samen met de militaire lobby voor nucleaire wapens en op dit moment dreigt Israël van Palestina een maanlandschap te maken en commentatoren spreken over de dreiging van nucleaire wapens die wellicht de oorlog zouden kunnen escaleren in de regio. Zou de Palestijn dan dezelfde behandeling krijgen als de witte man met het groene jasje? De GroenRechtse man is niet eens gearresteerd. Anti-racisme activisten in Nederland zijn al gearresteerd voor het dragen van een t-shirt met de tekst “Zwarte Piet is racisme”. Maar deze man wordt door de klimaatmarsorganisatie niet verwijderd. De beveiliging van Greta op dat moment werd uitgevoerd door de activisten op het podium. Als je je solidair opstelt met dekoloniale anti-racistische klimaatrechtvaardigheidsstemmen, dan kan je de microfoon ontnomen worden. Dat is de onderliggende boodschap van de klimaatmarspolitiek, evenals van de podiumbestormer.

En waar de media na afloop van de mars vooral misinformatie verspreiden over Sahar en Sara, wier microfoons waren uitgezet, is er geen ophef over dat een politicus nucleaire energie kan komen aanprijzen op het podium van een zogenaamde klimaatmars. Het is te zot voor woorden. Er is geen media-ophef over het feit dat Sahar van te voren censuurinstructies heeft gekregen, om in de plaats van een Palestijn te mogen komen praten, over meerdere conflicten, zonder het woord genocide te gebruiken en in vier minuten alsjeblieft. Er is geen bezinning op het feit dat Inheemse stemmen geen plek op het klimaatmarspodium kregen en dat artiest Shishani haar speeltijd heeft afgestaan aan de Indigenous Liberation Movement om toch een boodschap over te kunnen brengen. Er is geen bezinning op dat Caribische klimaatrechtvaardigheidstemmen geen spreektijd hebben gekregen op het klimaatmarspodium. Dit is allemaal weloverwogen, zonder ons, besloten ten koste van ons en de climate justice-beweging in zijn geheel. Ik hoop dat de contouren duidelijk beginnen te worden dat er een strakke regie wordt gevoerd, opdat mensen vooral niet te veel gaan begrijpen hoe kolonialisme heeft geleid tot de wereldwijde ontwrichting van ecologie en klimaat. En vervolgens geven ze de sprekers die ze hebben gevraagd om kleurstof te zijn voor hun diversiteitsplaatje de schuld dat ze geworteld zijn in rechtvaardigheidsstrijd, en solidair zijn met de beweging. Hoezo heeft deze klimaatmarsorganisatie bestaansrecht als ze opportunistisch willen refereren aan de verschrikking van ons huis dat in de fik staat, maar niet podium bieden aan hen die al decennialang in dat huis wonen?

Ondertussen is de maat vol. Er zijn al zoveel klokkenluiders geweest over de uitwissing van de dekoloniale climate justice movement en activisten van kleur in het algemeen. Van Vanessa Nakate uit Uganda tot Tonny Nowshin in Duitsland. Van het Wretched of the Earth collectief in Engeland tot Suzanne Dahliwal. Van Meera Ghani in België tot mijzelf hier in Nederland: we hebben al zolang aan de bel getrokken. Maar de klimaatmarsmensen die de touwtjes in handen hebben, weten niet wat klimaatrechtvaardigheidsstrijd is. Ze weten niet eens wie Chico Mendes is. Chico Mendes is een vermoorde vakbondsleider en milieubeschermer in Brazilië die zei: “Milieubescherming zonder klassenstrijd is enkel tuinieren”.

Een klimaatmars die niet naast de meest onderdrukten wil staan om een suprematiecultuur te doen vallen en het militarisme dat onze aarde bedreigt te ontmantelen, doet niet aan bewegingsopbouw maar aan afleiding. En geloof me: daar hebben we al genoeg van. Greta was onveilig bij de klimaatmars omdat ze naast de onderdrukten ging staan. Dat is waar klimaatrechtvaardigheidsstrijd begint: de bereidheid om een shitstorm aan onrecht te benoemen en vervolgens zij aan zij te staan met hen die al langer dan jij strijden voor politieke verandering door gezamenlijk verzet. Als je ons de mond probeert te snoeren, dan zal je nooit met ons verbinden.

Chihiro Geuzebroek