Bijstandsbond wil Participatiewet liever afschaffen dan herzien

Logo van de Bijstandsbond.
Logo van de Bijstandsbond.

Afgelopen woensdag debatteerde de Tweede Kamer-commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid over een herziening van de beruchte Participatiewet. Al jarenlang wordt er door bijstandsgerechtigden en door organisaties in het maatschappelijke middenveld forse kritiek geleverd op die wet. Ter gelegenheid van het parlementaire debat had een coalitie met onder meer de FNV en de Bijstandsbond een manifest opgesteld. Volgens dat manifest moeten er “fundamentele veranderingen” van de Participatiewet plaatsvinden. Maar in een commentaar op het manifest gaat de Bijstandsbond een flinke stap verder. “Het zou wijs beleid zijn als de hele wet vernietigd wordt”, aldus de Bijstandsbond, waarmee deze belangengroep van en voor baanlozen een standpunt van onderop uitdraagt dat breed wordt gedeeld in kringen van bijstandsgerechtigden.

Het commentaar van de Bijstandsbond op het manifest bestaat uit een aantal losse aantekeningen. “Onze ervaringen met cliënten met een bijstandsuitkering geven aan dat een relevant grote groep in grote problemen zijn beland door die Participatiewet”, zo begint het commentaar. “Vooral ouders wiens kinderen ouder dan achttien zijn, krijgen met enorme korting op hun uitkering te maken, als die kinderen niet studeren als ze achttien worden. Ouders zijn gedwongen kinderen uit huis te zetten als ze gekort zijn. De ouders zijn geconfronteerd met enorme bestaansonzekerheid. De kostendelersnorm verergert de situatie. Die moet geheel afgeschaft worden. Kinderen die achttien jaar worden, zijn officieel volgens de wet volwassen, maar in de praktijk nog vaak thuiswonend en sterk afhankelijk van hun ouders.”

Inlichtingenplicht

Volgens de Bijstandsbond moet de inlichtingenplicht van bijstandsgerechtigden herzien worden. Die plicht dwingt hen om enorm veel informatie over zo ongeveer alle onderdelen van hun leven te geven aan gemeente-ambtenaren, die de baanlozen daardoor kunnen maken en breken en enorm onder hun controle en macht kunnen brengen. “Het is een zinloze procedure als mensen met een bijstandsuitkering regelmatig sociaal moeten strippen voor een ambtelijke organisatie die vindt dat elke beweging verantwoord moet worden.”

Ook levert de Bijstandsbond kritiek op het Inlichtingenbureau, een stichting die door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is opgericht en die gegevens verwerkt van mensen die gebruik maken van regelingen en voorzieningen. “Voorts is de rol die het Inlichtingenbureau speelt, bestuurlijk schimmig. Uitkeringsgerechtigden kunnen zich niet verdedigen tegen deze rare particuliere, in feite niet democratisch gecontroleerde organisatie die zich nergens hoeft te verantwoorden. Ze gaan immers anoniem te werk. Bovendien is niet na te gaan of het Inlichtingenbureau de informatie legitiem verkrijgt.”

Arbeidsethos

Over mensen met een beperking meldt de Bijstandsbond: “Al in de jaren zeventig, toen de WAO nog bestond, gingen kabinetten proberen mensen met een handicap in het commerciële bedrijfsleven te plaatsen. Dit mislukte totaal, omdat de eisen die commerciële bedrijven stellen, te hoog zijn. Politici die dit achter hun laptopje bedenken, hebben geen benul van het ware karakter van kapitalistische bedrijven. Het plaatsen van mensen met een beperking in commerciële bedrijven is mislukt. Laat mensen met beperkingen met rust. Tenzij je hen een beschermde werkplek kunt bieden. Maar die zijn grotendeels wegbezuinigd.”

Over de slogan “recht op werk”, waar een niets en niemand ontziend arbeidsethos achter schuilgaat, heeft de Bijstandsbond ook nog wel wat te zeggen: “De fanatieke focus op ‘recht op werk’ maakt vele beleidsmakers blind voor de positie, de gevoelens en de wensen van bijstandsgerechtigden waardoor alles gericht wordt op het onder druk zetten van werklozen onder het motto: werken is beter. Het recht verwordt zo tot een plicht alles te aanvaarden, ook slechte flexibele baantjes of vrijwilligerswerk, onder je niveau en onder slechte omstandigheden. Er bestaat een sollicitatieplicht om alle gangbare arbeid te aanvaarden. En er bestaat een plicht om bij een oproep voor een gesprek te verschijnen. Verder is er nauwelijks iets geregeld. De bijstandsgerechtigde is daardoor voor gesprekken over een eventuele reïntegratie of vrijstelling daarvan geheel afhankelijk van de opvattingen van de almachtige klantmanager. Bij gesprekken bevindt de bijstandsgerechtigde zich in een vaag schemergebied wat rechten en plichten betreft. De bijstandsgerechtigde dient in feite alles te aanvaarden wat de klantmanager aan hem of haar oplegt. In de praktijk leidt dit tot grote problemen. Niet alle klantmanagers kunnen goed omgaan met bijstandsgerechtigden die vaak te maken hebben met een complexe problematiek op het gebied van gezondheid, gezin, schulden, gebrek aan opleiding, etc. Daardoor worden door sommige klantmanagers bijstandsgerechtigden onder druk gezet om aan het werk te gaan, terwijl ze eigenlijk niet kunnen werken. Of ze moeten ieder flexibel, onderbetaald baantje met slechte voorwaarde en omstandigheden aanvaarden. Dit leidt bij bijstandsgerechtigden tot veel angst en stress. Vaak wordt gezegd dat bijstandsgerechtigden vanuit een flexibel baantje meer kansen hebben om hogerop te komen, maar dit is voor velen een illusie. De klantmanagers beschikken nauwelijks over een instrumentarium om een reïntegratietraject op te zetten. Het is voornamelijk gericht op directe bemiddeling of korte sollicitatietrainingen.”

Sollicitatieplicht

Tot slot: “Eigenlijk zou de sollicitatieplicht moeten worden afgeschaft. De meeste werklozen en partieel gehandicapten willen graag aan het werk. Dan is die plicht overbodig. Maar in ieder geval moet er een mogelijkheid komen dat groepen bijstandsgerechtigden categoraal vrijgesteld worden van de sollicitatieplicht, bijvoorbeeld langdurig werklozen. Daarbij moet het begrip ‘gangbare arbeid’ weer vervangen worden door het begrip ‘passende arbeid’.”

Harry Westerink