Dwangarbeid: baanlozen moeten mondkapjes maken

Helaas zien we nu allerlei, zichzelf vaak ‘sociaal’ noemende, ondernemers die werkzoekenden met een uitkering inzetten voor het maken van de mondkapjes, met behoud van hun uitkering. Ofwel: werken zonder loon. Onder het mom van “het opdoen van werkervaring” of “het leren van de Nederlandse taal” worden mensen aan de productie van mondkapjes gezet. Arnhem noemt het “werkervaringsplaatsen voor vluchtelingen”, IBN in Brabant laat naast de medische mondkapjes ook schorten en spatschermen maken door bijstandsgerechtigden. Werkom in Purmerend stelt: “We bieden hiermee relevante en leerzame werkzaamheden aan voor de kandidaten.” Relevant kun je de werkzaamheden zeker noemen, want we hebben de mondkapjes nodig voor de bescherming van onze volksgezondheid. Maar leerzaam? Werkzaak in Rivierenland stelt dat werkzoekenden uit Syrië en Eritrea sneller onze taal oppikken als ze mondkapjes maken. “Naast bezig zijn is het leren van de Nederlandse taal erg belangrijk. Overal hangen er Nederlandse woorden zodat ze hiermee kunnen oefenen.” Ofwel: als we wat woorden op een muur plakken, dekken we ons mooi in; dan is hier geen sprake van productieve arbeid, maar van taalverwerving. Het maken van mondkapjes is regulier productiewerk en dient ook als zodanig te worden betaald, vindt de FNV. Wat werkzoekende uitkeringsgerechtigden nodig hebben, is werk dat loont, met minimaal een cao-loon. Dat is wat mensen verder helpt en vertrouwen schept. En niet: moeten werken zonder loon, verpakt in wollige omschrijvingen.

Maureen van der Pligt in Mondkapjes: een nieuw verdienmodel over de ruggen van werkzoekenden (Joop)