Een Armeense strijd voor rechten in Turkije

Sayat Tekir in 2015 (foto: Nanore Barsoumian)

Dit voorjaar organiseerde Doorbraak de bijeenkomst “Is de Armeense Genocide geschiedenis?” Dat deden we in nauwe samenwerking met onze vrienden van Nor Zartonk. Die Armeense organisatie is 15 jaar geleden in Turkije opgericht. De naam betekent Opnieuw Ontwaken. Om de strijd van Nor Zartonk wat meer bekend te maken, vertaalden we twee interviews uit 2015 met de Armeense activist Sayat Tekir. Dit is het eerste interview, het tweede vind je hier.

Het is eind juni 2015. In de wijk Tuzla in Istanboel breekt de 53ste dag aan van de bezetting van Kamp Armen, waarmee Armeniërs hun voormalige zomerkamp proberen te redden. Sayat Tekir, een activist uit Istanboel en lid van de Armeense Nor Zartonk-beweging, geeft een uitgebreid interview aan “Armenian Weekly”. Hij spreekt over de uitdagingen waarmee minderheden in Turkije worden geconfronteerd, over de oprichting en doelstellingen van Nor Zartonk, en over recente tragedies, waaronder de moorden op Hrant Dink en Sevag Balıkçı, en de aanvallen op oudere Armeense vrouwen in de wijk Samatya.

Tekir spreekt over de sfeer van angst die het leven van de Armeense community in Turkije heeft getekend, en vertelt enkele persoonlijke verhalen. “Zelfs mijn eigen naam is het resultaat van die angst. Mijn ouders noemden mij Sayat, terwijl ze me eigenlijk Ararat wilden noemen.”

Tekir vertelt ook over de geïslamiseerde/verborgen Armeniërs en hun terugkeer in de community. Tegen de Armeniërs die degenen die terugkeren niet willen omarmen, zegt hij: “We willen geen wachters die de poorten van de community bewaken. Iedereen kan er deel van uitmaken. En dat moeten ze ook, want ze zullen ons wakker maken. Ze zullen ons nieuwe kennis brengen. Dat is belangrijk. En ik zeg deze dingen als Armeniër.”

De activist geeft ons een inkijkje bij de Kamp Armen-beweging. Die startte begin mei, meteen nadat de bulldozers aankwamen bij het kamp om het te slopen. Zo’n 1.500 kinderen, waaronder veel weeskinderen, noemden het kamp ooit hun thuis, waaronder de recent vermoorde Hrant Dink. In 1987 nam de staat het kamp af van de Gedikpaşa Armenian Protestant Church Foundation. Tekir benadrukt het belang van de strijd om het kamp te redden en van de steun die dat kreeg van het brede publiek. Hij roept de diaspora op de strijd te steunen en voegt eraan toe: “De Armeense kwestie werd hier 100 jaar geleden ‘opgelost’. Met Kamp Armen staat onze waardigheid op het spel. Genoeg is genoeg.”

Tekir legt uit hoe de inbeslagname van het kamp – en andere Armeense bezittingen – niet alleen een kwestie van land of eigendomsrechten is, maar ook een aanval is op de identiteit van een community. De inkomsten uit de verhuur of het gebruik van dergelijke eigendommen had de community kunnen ondersteunen op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg. Zonder deze eigendommen, zegt hij, lijdt zowel de identiteit als het fysieke welzijn van een community.

Weken nadat dit gesprek plaatsvond, op 13 augustus, precies op de honderdste dag van de campagne om Kamp Armen te redden, werd het kamp rond middernacht aangevallen en werden twee activisten met stokken geslagen. De overige activisten zetten hun protest voort totdat de huidige eigenaar van het kamp, Fatih Ulusoy, zijn belofte zal nakomen en het kamp teruggeeft aan de Gedikpaşa Armenian Protestant Church Foundation.

Vertel eens over Nor Zartonk. Met wat voor soort initiatieven zijn jullie bezig? Wat is jullie doel?

Nor Zartonk betekent Opnieuw Ontwaken. Het werd in 2004 in eerste instantie opgericht als een e-maillijst die Armeense jongeren samenbracht, voornamelijk als discussieplatform. Maar in 2005 organiseerden we in verband met de negentigste verjaardag van de Armeense Genocide samen met Hrant Dink paneldiscussies. Iets soortgelijks deden we in 2006. Na 2005 wilden we Nor Zartonk echt op gang brengen. Maar wat we toen nog misten, was een motor om ons vooruit te brengen… En helaas werd de moord op Hrant Dink, op 19 januari 2007, die motor. We hebben het toen tot ons doel gemaakt om Nor Zartonk te versterken en te gaan praten over de rechten van Armeniërs in Turkije.

We hadden al met Dink gesproken over het op gang brengen van zo’n soort initiatief. We waren toen nog maar met weinig mensen, en we waren niet in staat om samen te komen met Dink. En nadat hij was vermoord, werd dat een van onze boodschappen: de kwestie van democratie, en de kwestie van individuele en communityrechten. Dat is de reden waarom we ons leven hieraan wijden. Het is belangrijk voor ons.

Voor de Armeniërs in Turkije is er honderd jaar geleden – in het Verdrag van Lausanne, enzovoorts – een grens getrokken die de rechten van minderheden beperkt. Onze bevolking is gedwongen om binnen die grenzen te blijven. Er was de Armeense Genocide, maar er zijn sinds het ontstaan van de Turkse republiek ook andere onrechtvaardigheden geweest, zoals oneerlijke belastingen, onrechtvaardige wetten, massamoorden en pogroms – en die zijn allemaal toegevoegd aan de herinnering aan de genocide. Voor ons heeft de moord op Hrant Dink opnieuw bevestigd dat deze onrechtvaardigheden voortduren. Onze collectieve herinnering aan de Genocide werd nieuw leven ingeblazen met de moord op Dink en later de moorden op Sevag Balıkçı en Maritsa Küçük.

Er heerst een sfeer van angst. En voor de duidelijkheid: ik begrijp die angst, ik ben ook bang. Bang zijn is één ding, maar slaaf zijn van je angsten is iets anders. Ik begrijp het, maar we kunnen niet langer met deze angst leven, en als Nor Zartonk willen we die grenzen overschrijden. In de 100 jaar sinds de genocide zijn er wereldwijd veel veranderingen geweest op het terrein van de behandeling van minderheden en van democratisch bestuur. Het shirt dat we gedwongen zijn te dragen – bij wijze van spreken – past ons niet meer… in ieder geval niet meer sinds de moord op Dink. Er waren tijden dat moeders hun kinderen inprentten dat ze hen in het openbaar niet “mayrig” (“moeder” in het Armeens) mochten noemen. In de diaspora dacht men wellicht dat de Armeniërs in Turkije verturkiseerd waren, dat onze waarden waren veranderd, dat we onze identiteit niet hadden behouden. Maar men moet zich realiseren dat dit was hoe de Armeniërs in Turkije overleefden. Als men in Amerika of elders elke dag in de grootste kranten koppen zou zien als “Armeense honden” of “Armeense verraders”, dan zou men die angst ook daar ervaren hebben.

Ik zal je een persoonlijk verhaal vertellen. De Turkse president Recep Tayyip Erdoğan voelde zich beledigd omdat hij een Armeniër werd genoemd en hij eiste zelfs een verontschuldiging. Wij reageerden door een demonstratie te organiseren voor de kantoren van Hrant Dinks krant Agos waaraan veel Armeniërs meededen. Natuurlijk worden onze demonstraties georganiseerd met de hulp van andere mensen. We kunnen het simpelweg niet met alleen Armeniërs doen, omdat we met zo weinig zijn. Ik las daar de persverklaring voor. Toen ik naar huis ging en mijn moeder vertelde over de gebeurtenissen van die dag (waarbij ik niet vertelde dat ik de persverklaring voorgelezen had), zei ze tegen me: “Ik hoop dat je achterin de demonstratie bent gebleven”. Ik reageerde: “Wat bedoel je met de achterkant van de demonstratie? Ik was een van de organisatoren!” Dus, zoals je ziet, is de angst er ook voor ons, degenen die actief zijn…

Jullie leven al 100 jaar met die angst. Je voelde dat het mes je botten bereikt…

Precies. Zelfs mijn eigen naam is het gevolg van die angst. Ze noemden me Sayat, hoewel ze me eigenlijk Ararat wilden noemen. Ze dachten dat als ik het leger in zou moeten, mijn Armeense identiteit door de naam Ararat makkelijk te raden zou zijn. Ze besloten me Sayat te noemen, wat lijkt op sommige Turkse namen. Noch mijn vader, noch mijn peetvader zijn paranoïde individuen, maar ze hebben zulke dingen meegemaakt, ze hebben de discriminatie in het leger ondervonden. Ik heb mijn dienstplicht vervuld en in diezelfde tijd werd ook Sevag Balıkçı ingelijfd. Hij werd op 24 april 2011 vermoord omdat hij Armeniër was. Dat is de realiteit. En Sevag had ook een Turkse naam: Sevag Şahin Balıkçı. Ze noemden hem Şahin – en toch werd hij vermoord.

Natuurlijk probeert de regering niet om serieuze problemen te creëren met de community, maar we leven nu eenmaal niet in een rechtvaardig land: er zijn rechtse en fascistische groepen die gewoon geweld kunnen gebruiken. En omdat er enorme problemen zijn in dit land als het gaat om rechtvaardigheid, lopen degenen die Armeniërs vermoorden vrij rond, zonder straf. De man die Hrant heeft vermoord zit weliswaar in de gevangenis, maar de mensen en de organisatie achter hem zijn op vrije voeten. De man die Balıkçı heeft vermoord, loopt ook vrij rond. Ze lopen op dezelfde straten als wij. Dat schept een zekere emotionele toestand voor de leden van onze community: je kunt een van de moordenaars op straat tegenkomen. In het geval van de moord op Maritsa Küçük loopt het proces nog, en wij volgen het. Dat is een deel van wat Nor Zartonk doet. We volgen deze zaken, hoe de media erover bericht, wat het publiek erover denkt.

Jullie willen deze kwesties in de media aan de orde stellen…

Ja, en daarom zijn wij ook lid van de pro-Koerdische Democratische Volkspartij HDP. We proberen politici van de HDP te betrekken en nodigen hen uit voor onze activiteiten omdat ze ook wat invloed hebben op de media. Zo kan het grote publiek geïnteresseerd raken in deze kwesties en komt er enige druk op de rechtbanken te staan.

Wat er met de zaak Maritsa Küçük is gebeurd, is dat ze twee maanden lang onderzoek hebben gedaan en ze toen terugkwamen met een Armeense naam. Ze zeiden dat hij het gedaan had, iemand die drugs gebruikt. Ze beweren dat hij er was. Misschien is hij een van de moordenaars, maar we vonden daar nog twee andere DNA-sporen. Wij vonden die, niet de politie.

Huurde Nor Zartonk haar eigen onderzoekers in?

Samen met de mensenrechtenorganisatie İHD hebben we een onderzoek uitgevoerd en dit soort bewijs gevonden. Hun advocaten, zoals Eren Keskin, hebben een belangrijke rol gespeeld. Dus ondanks deze bewijzen, als je vraagt wat er is gebeurd, is het antwoord: een Armeniër doodde een andere Armeniër, verder niets. Maar rond dezelfde tijd waren er ook andere zaken. Zo probeerden drie personen bijvoorbeeld een oudere Armeense vrouw te ontvoeren. Niet één, maar drie aanvallers. Er werden stenen naar de kerk gegooid. Een oudere Armeense vrouw werd mishandeld en ze verloor een oog. De man die gearresteerd werd wegens de moord op Küçük zei dat hij een kruis op haar borst tekende. De politie zei dat hij in shock was en mentaal onstabiel. Tot op de dag van vandaag is er geen enkele foto van het lichaam van het slachtoffer vrijgegeven. Ze hebben niet eens de familie van een foto voorzien. Dus na de veroordeling van de man lieten de media de zaak vallen…

Welkom in Turkije!

Dus wat we doen? In de eerste plaats behandelen we kwesties zoals de zaak die ik net noemde. We hebben één boodschap voor de Armeense gemeenschap in Turkije: jullie staan niet alleen. Jullie staan niet alleen. Want als je kijkt, is de gemeenschap gefragmenteerd. Ze zitten allemaal in een hoekje, alleen. We zeggen dus: je staat niet alleen.

Nog een ander verhaal: Eva Aksoy begon een rechtszaak omdat haar buurman haar liet weten: “Ons land lijkt klein voor jou, waarom verhuis je niet naar Yerevan?” Het incident begon toen, na een anti-Armeense bijeenkomst rond Chodzjali, de deelnemers actieborden maakten maakten met de tekst: “Geloof niet in Armeense leugens”. Daarop gooide de buurman die boodschap in de tuin van Aksoy. Normaal zou bijna iedereen het stil hebben gehouden, hooguit het hoofd hebben geschud. Ik garandeer je dat 99 procent van de gemeenschap niet zou hebben gereageerd zoals Aksoy deed. Ze heeft de buurman voor de rechtbank gedaagd wegens aanzetten tot haat. Die zaak duurde meer dan twee jaar, en het resultaat was dat de rechtbank de man vertelde dat hij het niet meer moest doen. Ik herinner me de laatste rechtszitting. We gingen met vijftig mensen en Aksoy zat in ons midden… De aanklager was een oudere man. Hij had het gevoel dat zijn bloeddruk steeg en dus stond hij op en vertrok voor het proces begon. Dus dat eindigde zonder straf. Maar wat er gebeurde: we lieten zien dat deze vrouw niet alleen staat. En als de buurman Eva nu op straat ziet lopen, gaat hij haar uit de weg.

Bedoel je dat hem een contactverbod is opgelegd?

Nee, het is niets juridisch. Alleen dat hij ons ontwijkt als hij ons ziet. Er zijn vijftig mensen die hem in gaten houden… En niet iedereen is zo klein als ik. [lacht] Dus dit soort dingen doen we.

We hebben ook een radiostation genaamd Nor Radio. Dat hebben we op 17 januari 2009 opgericht en bestaat dus al zesenhalf jaar. Je vindt hem online op norradyo.com. We hebben programma’s uitgezonden in 15 talen van minderheden in Turkije. We hebben programma’s in het West- en Oost-Armeens, maar ook in het Hamshenis Armeens. We hebben het niet alleen over minderhedenkwesties, maar ook over vrouwenrechten, milieukwesties, arbeidersrechten, sociale rechten, lhbt-rechten en zelfs over dierenrechten, in feite over de overtuigingen van Nor Zartonk. We werken samen met Assyriërs en Circassiërs. Zij komen naar onze demonstraties en wij gaan naar de hunne. Natuurlijk zijn we Armeniërs, en komen we vanuit de Armeense gemeenschap, maar we moeten solidair zijn met groepen die dezelfde pijn hebben als wij en die net als wij worden onderdrukt. Als we het systeem gaan veranderen, dan is dit hoe we dat gaan aanpakken.

Ook Nor Radio is op die manier tot stand gekomen. Ja, de naam is Armeens en de eerste uitzendingen waren in het Armeens, de medewerkers zijn Armeens, maar dan wat? We vonden dat op die manier onze opvattingen niet goed tot uitdrukking kwamen, want er zijn vele anderen zoals wij die het slachtoffer zijn van haatzaaien, geweld en discriminatie. Laten we niet alleen praten over onze strijd, laten we het ook hebben over de strijd van al die andere mensen en laten we daardoor een sterkere boodschap creëren.

We hebben een Armeense Cultuur- en Solidariteitsbond die zich meer richt op culturele kwesties, met name vanwege de dreiging dat de West-Armeense taal verdwijnt. We bieden bijvoorbeeld een taalcursus aan. Die hebben we in 2010 opgericht. We hebben ondertussen meer dan vijftig afgestudeerden van de cursus. De meesten zijn niet Armeens, maar kunnen redelijk goed Armeens spreken. Sommigen van hen zijn academici. Een van hen is een joodse man die twee boeken over de Armeense Genocide heeft geschreven in het Turks. Er zijn anderen van wie de echtgenoten Armeens zijn. Er zijn ook geïslamiseerde Armeniërs die willen leren over hun cultuur. Soms vertonen we Armeense films. Dat lijkt misschien voor jou niet zo bijzonder, maar voor ons in Istanboel is het belangrijk. We publiceren boeken over de discriminatie van minderheden in Turkse tekstboeken en over de Armeense Genocide. Drie boeken tot nu toe. We werken nu aan een Armeens liedboek [yerkaran]. We hebben een bibliotheek met boeken over de genocide, geschiedenis, cultuur, zodat als iemand onderzoek doet naar een Armeens onderwerp, hij of zij bij ons op kantoor onderzoek kan komen doen. Vaak zijn de deuren van de organisaties van onze community hier gesloten voor het grote publiek, maar wij houden onze deuren altijd open. Er zijn hier vooroordelen, en om dat tegen te gaan, moeten we onszelf uitdrukken. Kom en ontmoet ons, we hebben boeken met een breed spectrum aan visies. Kom, laten we praten! Onze deuren staan open. Laten we praten als je denkt dat er een probleem is. Dat maakt ook een beetje deel uit van onze doelstellingen.

We dekken onze kosten uit onze ledenbijdragen. De manier waarop dingen in Istanboel werken is meer dat één persoon duizend dollar doneert, maar we zouden liever duizend mensen hebben die één dollar doneren. Dat zou ons het gevoel geven dat we de bevolking achter ons hebben staan. We hebben de afgelopen tien jaar enig succes gehad. Op sommige gebieden zijn we geslaagd, op andere niet.

Nu, in Kamp Armen, hebben we wat succes. Het gaat er niet langer om Kamp Armen terug te krijgen of het te verliezen, want mensen in Turkije beseffen nu dat veel eigendommen van ons, van minderheden, zijn afgepakt.

We hebben het over Kamp Armen – want daar is activisme – maar Kamp Armen is al dertig jaar gesloten. Vandaag de dag kan de Bomonti Mkhitarian Armenian School, die momenteel veertig leerlingen telt, van ons worden afgepakt. Ook daar strijden we tegen. We willen er een rechtszaak van maken, zodat het een voorbeeld wordt en een precedent schept. Er zijn honderden van dergelijke eigendomszaken. Waarom zijn deze eigendommen belangrijk voor ons? Het is niet zo dat we ervan gaan profiteren. Maar deze eigendommen zijn ons in de jaren zeventig ontnomen. Waarom de jaren zeventig? Omdat de kwestie Cyprus – tussen Griekenland en Turkije – tot gevolg had dat eigendommen van minderheden in Turkije in beslag werden genomen. De huur die de gemeenschap van deze eigendommen ontving, ging naar de Armeense scholen, kerken en ziekenhuizen. Wat betekent dat alles? Als ik mijn identiteit ga behouden, moet ik naar school gaan – en als scholen niet gefinancierd kunnen worden en gesloten worden, dan kan ik mijn identiteit niet langer vasthouden.

Met andere woorden, de inbeslagname van dit eigendom is in wezen een aanval op onze identiteit. Als je arm en ziek bent, zonder verzekering, moet je naar het ziekenhuis gaan om zorg te krijgen; en als je een arme student bent, heb je een beurs nodig voor school. Dit zijn ook de soorten dingen die worden beïnvloed door de inbeslagname van onze eigendommen. Dus als ze deze eigendommen van ons afnemen, betekent dit ook dat ze onze identiteit van ons afnemen. Het is geen kleinigheid – het is niet alleen een kwestie van eigendom, maar ook van identiteit.

Je hebt al een aantal van de vragen die ik voor je had beantwoord, zoals de betekenis van Kamp Armen voor de Armeense gemeenschap in Istanboel…

Ik kan niet zomaar één antwoord geven, want voor sommigen heeft dat geen betekenis. Voor sommigen heeft Armeens zijn geen betekenis, maar dat is een andere zaak. Voor anderen is het echter heel belangrijk. Sommige mensen zijn naar het kamp gekomen en hebben hier gestudeerd, en ze blijven samen met hun familie naar het kamp komen. Er zijn ook vele anderen die niet in het kamp hebben gestudeerd, maar die toch elke week naar het kamp komen. Oudere leden van de community komen bijvoorbeeld dolma voor ons maken, anderen brengen ons flessen water.

Je bedoelt dat ze Kamp Armen bezoeken. Kun je de sfeer voor ons beschrijven?

We hebben een gemeenschap in Kamp Armen gecreëerd. Mensen komen uit heel Turkije – niet alleen Armeniërs, maar ook Turken, Koerden, alevieten, Lazen en anderen – om ons op verschillende manieren te ondersteunen, zowel financieel als moreel. Zelfs als iemand ons water brengt, is dat iets.

Hier is een voorbeeld: de elektriciteit was uit, dus kwamen er elektriciens uit Tuzla die het gratis voor ons gerepareerd hebben. Maar de eerste dag hadden we nog geen elektriciteit, en toen gaf een buurman ons stroom. Stel je voor, er is hier een Armeens kamp en de Turkse buurman zorgt voor de elektriciteit. Er zijn velen in de buurt die ons helpen, waaronder leden van de kemalistische partij CHP en van de HDP. We werken samen. We hebben een tuin en we planten er groenten. We hebben geweldige aardbeien. [Lacht] Dit is een kamp in zijn ware betekenis. De mensen geven ons wat ze kunnen.

Wat onszelf betreft: we zijn hier dag en nacht. We slapen ’s nachts om veiligheidsredenen niet echt veel. Maar dit alles is ook om een andere reden belangrijk. Gisteren hielden we een protestactie waarbij duizend mensen kwamen opdagen, en we hebben daar een verklaring afgelegd. Op 24 april vroeg Erdoğan: waar is het bewijs van genocide? We zeiden, in antwoord daarop, dat het bewijs van de genocide het kamp van Hrant Dink is, het kamp dat ons werd ontnomen.

Als je in Turkije een gedenkteken of een monument voor de Genocide wilt bouwen, doe het dan niet, want er bestaat er al een, en dat is het kamp. En ik zeg dit omdat het kamp vandaag de dag gedeeltelijk in puin ligt. Een derde ervan is in puin, een ander deel staat nog overeind, en het is een ruimte waar Armeniërs, jong en oud, samenkomen. Dat is het monument!

Allemaal verschillende groepen mensen, bijvoorbeeld ook joden, zijn met hun kinderen of ouders gekomen. We organiseren samen acteer- of schilderlessen, en zo blijft het een kamp voor de kinderen. Voor de volwassenen houden we lezingen over de Armeniërs en andere groepen, zoals over de massamoorden op de alevieten (we hebben er vandaag een panel over gehouden) of over de joden. We hebben het niet alleen over Armeense kwesties. We vertonen ook films. We hebben gesprekken met geïslamiseerde Armeniërs. We ontvangen muzikanten van uiteenlopende achtergronden, die in verschillende talen – Koerdisch, Armeens, Turks – zingen. Koerden komen, en ze dansen shurchbar [traditionele cirkeldans] op Armeense muziek. Dat is ook belangrijk in de bredere zin van het woord, dat mensen samenkomen, dat we niet alleen maar vijanden zijn.

Ja, we hebben vijanden, we worden bedreigd, er is gevaar, maar naast al dat hebben we ook mensen die ons steunen. We hebben een man die bij hem thuis beoreg [kaasgebak] maakt en de helft van wat hij maakt voor ons naar het kamp brengt. Als onze buren ons niet hadden geholpen, dan hadden we hier niet tot op de dag van vandaag kunnen blijven – dat is de waarheid.

Hoeveel mensen kamperen er elke nacht?

Dat verschilt. Doordeweeks zijn er altijd minstens twintig mensen aanwezig. In het weekend komen er ongeveer vijftig mensen naar het kamp. De aantallen schommelen, maar ik heb het over degenen die er blijven slapen. Overdag, tegen het einde van de week, komen er pakweg duizend mensen langs in het kamp. Er komen nieuwe mensen. Het kamp ligt dicht bij İzmit, dus we krijgen er ook bezoekers uit die hoek. Er komen weinig mensen uit de diaspora. Iedereen helpt mee, maar – en dit is een klein kritiekpuntje – er is niet veel hulp uit de diaspora.

Kan je ons vertellen hoe de diaspora jullie strijd kan helpen?

Weet je, zelfs één fles water is belangrijk voor ons, omdat we daar wonen. Ik ga niet zeggen: doneer voor onze zaak. We hebben geen duizenden liras nodig, maar we zullen die ene fles water evenveel waarderen. We zouden hem graag ontvangen. Dat is alles wat ik zeg. We zijn niet in Syrië, het is prima, onze situatie is goed. Begrijp je wat ik bedoel?

Ja, morele steun. Je wilt dat de diaspora jullie moreel ondersteunt.

Ja, in zekere zin. We hebben de steun nodig. We zijn niet gebonden aan een partij. We zijn een onafhankelijke organisatie, maar onze historische politieke partijen zijn onze politieke partijen, welke partij dan ook. Het zou goed zijn als ze druk kunnen uitoefenen. Ze hebben advocaten, connecties – of dat nu in Europa of in de VS is. Laat hen wat druk uitoefenen. Laat hen er wat meer over praten. Wat als ze het bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens aan de orde zouden stellen? Laten we er eens over nadenken. Het is niet veel moeite.

Wij organiseren hier. We houden protesten. We organiseren een strijd – en daar zijn we goed mee bezig. Maar als we een beetje hulp hadden, zou het beter zijn.

We voeren deze strijd in een weeshuis, en we hopen dat Armeniërs over de hele wereld aan onze zijde kunnen staan, zodat wij onszelf geen weeskinderen voelen. We proberen de boodschap in het Armeens, Engels en Turks te verspreiden. En ik wil alle organisaties bedanken die ons tot nu toe hebben gesteund, zoals jouw krant en andere, die ons op het kamp bezoeken.

Jongeren van de Armeense Revolutionaire Federatie (ARF) hebben ons gesteund. Sommigen hebben ons video’s gestuurd om hun solidariteit te tonen. We hopen dat de leiders van de community’s – waar ze ook wonen – over Kamp Armen spreken in hun gastland, en de kwestie aan de orde stellen bij hun regeringen.

Wij hebben hier in onze community 40.000 mensen. Maar niet allemaal zijn ze geïnteresseerd in Armeense kwesties. Onze stem is zwak gebleven. De Armeense kwestie is hier 100 jaar geleden ‘opgelost’. Nu staat onze waardigheid op het spel. Genoeg is genoeg.

Zoals ik al zei: als we niet zoveel steun hadden gekregen, dan zouden we hier niet zijn. Maar het is niet genoeg.

We hebben één eis: de teruggave van Kamp Armen aan onze community, aan de Armeense protestantse kerk. Het kan ons niet schelen of het aan de protestanten, de orthodoxen of de katholieken toebehoort – alleen dat het aan ons toebehoort. Dat zal ook deuren openen voor anderen, zoals de Grieken en de Joden. Daarom is het belangrijk.

Hoe en wanneer verwacht je dat dit wordt opgelost?

We gaan hier de hele zomer kamperen, en we verwachten dat jongeren van over de hele wereld, zowel Armeniërs als anderen, hier komen.

Jullie nodigen hen uit.

Ja. Net als Hayastantsiner [Armeniërs in Armenië] “ari” [“kom”] zeggen, zeggen wij: “ari, yegek Camp Armen!” [“Kom naar Kamp Armen”]. Laten we er een pan-Armeens kamp van maken, en laten we kwesties bespreken die de Armeniërs over de hele wereld raken.

Jullie hebben over de Armeense gemeenschap van Istanboel gesproken en de uitdagingen waar zij voor staan. Kun je de situatie van de verborgen Armeniërs uitleggen?

Zij zullen onze comunity nieuw leven inblazen, als onze community hen accepteert. Helaas is er ook deze problematiek: wij zijn kinderen van Armeense moeders en vaders, we zijn gedoopt, we gaan naar de Armeense school, we leren Armeens, onze identiteitskaarten identificeren ons als christenen, enzovoorts. We zijn erin geboren – we denken er niet te veel over na. Maar voor hen is er de kwestie van een identiteit die hen is afgenomen. Je moet zien hoe zij zich aan die identiteit vasthouden! Ze proberen de Armeense taal, de gebruiken, de cultuur, de keuken en de tradities te leren. En sommigen in de community verzetten zich tegen hen en zeggen: nee, dat kun je niet.

Maar we kunnen geen bewakers hebben die de poorten van de community dicht houden. Iedereen kan deel uitmaken van de community. En dat moeten ze ook, want ze zullen ons nieuw leven inblazen. Zij zullen ons andere kennis leren. Dat is belangrijk. Ik zeg dit als Armeniër. Ik zie hoe ze de Armeense identiteit omarmen.

Voor het eerst zullen nu Dersim Armeniërs deelnemen aan de Pan-Armeense Spelen in Jerevan. Ik ben lid geworden van de organisatie en ik ga met hen mee. Er zijn mensen bij die geen woord Armeens spreken, of ze kennen misschien één woord. En sommigen van hen zijn onzeker of hun gedrag acceptabel is.

Of ze zullen worden afgewezen…

Maar ze willen nog steeds naar Armenië omdat het hun moederland is, net zoals Dersim ook hun moederland is. Ze willen gaan, beleven en hun identiteit vinden. Dat is veelzeggend. Er zijn mensen die geassimileerd zijn, en die tegen die assimilatie vechten – net als wij. En er zijn mensen die niet als Armeniërs geboren zijn, maar die willen strijden om weer als Armeniërs te worden.

Ik weet van Kamp Armen, dat er een man is, een inwoner van Tuzla, die vroeger lid was van de Nationalistische Bewegingspartij (Grijze Wolven-partij MHP), lid van een fascistische organisatie, die een jaar geleden ontdekte dat hij Armeens was, en de partij verliet. Hij ontdekte dat zijn wortels teruggaan naar Adana en Cilicië. Hij is nu bijna elke avond in het kamp. Hij kwam niet naar het kamp omdat hij in Tuzla woont, omdat hij een buurman is. Nee, hij kwam omdat hij Armeens is. Hij is er vanwege zijn identiteit. En dit is iemand die een jaar geleden lid was van een fascistische organisatie, en hij heeft waarschijnlijk ook Armeniërs vervloekt. Hij is nieuwsgierig naar wat we eten, hoe we zijn, welke tradities we hebben. Dat is veelzeggend. We moeten zulke mensen omarmen. Dat is deels de reden waarom we Armeense taallessen houden. We hebben geen maatstaf die iemands Armeensheid meet.

Als ze zich Armeens voelen, zijn ze Armeens. Klaar.

Zij hebben geleefd en leven nog steeds in de realiteit van de genocide. Ze hebben discriminatie meegemaakt. Laten we dat niet vergeten. Ze hebben het meegemaakt. Ze hebben in een sfeer van haat geleefd. Ze hebben geprobeerd te leven. Nu worden sommigen van hen gedoopt. Sommigen zijn atheïsten, maar ze zeggen dat ze Armeens zijn. We hebben een vriend die gedoopt was, en nu schrijft hij boeken over taal – hij schrijft in het Turks, Armeens en in de Hemşin-taal met Latijnse letters. Hij geeft zoveel meer dan veel christelijke Armeniërs, en zoals je weet zijn er mensen in Hemşin die niet accepteren dat ze Armeens zijn en zich beledigd voelen als je het ook maar oppert. Sommigen zijn bang, anderen zijn het slachtoffer van de ideologische propaganda die hen heeft gevoed. Honderd jaar lang hebben wij geleerd dat er een genocide heeft plaatsgevonden. Honderd jaar lang hebben zij geleerd dat er geen genocide heeft plaatsgevonden. Dat is ook de reden waarom genocide-erkenning geen eenvoudige kwestie is.

Nanore Barsoumian

(Dit interview verscheen in op 27 augustus 2015 onder de titel “A New Awakening: An Interview with Nor Zartonk’s Sayat Tekir” op de site van The Armenian Weekly, het orgaan van de Armenian Revolutionary Federation in de Verenigde Staten. Het is vertaald door Nickname. De redactie heeft nog een aantal extra noten toegevoegd.)