“Geen kleur zien” blijft een rotte plek in de anti-racisme beweging

“Diversiteit” is niet waar het bij de anti-racisme beweging om zou moeten draaien. Actiebord op de anti-racisme demonstratie op 23 maart 2019 in Amsterdam. (Foto: Jan Kees Helms.)

In de London Review of Books (10 augustus 2023) schrijft Randall L. Kennedy over de recente uitspraak door het hooggerechtshof in de Verenigde Staten dat “positieve actie” (“affirmative action”) tegenover mensen van kleur niet langer toegestaan is in het hoger onderwijs. Positieve actie is beleid dat erop gericht is om deelname van bepaalde minderheden of uitgesloten groepen specifiek te bevorderen, bijvoorbeeld door bij de werving van nieuwe studenten specifiek scholieren van kleur te benaderen en ze over open dagen te vertellen.

Kennedy, hoogleraar rechten aan Harvard, schrijft over twee gekoppelde zaken waarin in juni dit jaar uitspraak werd gedaan: “Students for Fair Admissions v. President and Fellows of Harvard College”, en “Students for Fair Admissions v. University of North Carolina”. De rechter heeft in deze zaken besloten dat het niet toelaatbaar is voor universiteiten om beleid te hebben dat als doel heeft specifiek meer mensen van kleur aan te trekken. Want dat zou volgens deze rechter racistisch zijn. En hiermee lijkt de kous af, want het is het hooggerechtshof dat tot het oordeel kwam, het hoogste orgaan van het rechtssysteem van de VS.

De uitspraak is een zuur moment voor de anti-racismebeweging in de VS, maar Kennedy laat zien dat het probleem veel dieper ligt dan wat er nu door de rechter is besloten. Zijn analyse toont helder dat de vermeende “wij-zien-geen-kleur”-houding waar ook nog altijd veel progressieve stemmen mee te koop lopen, de emancipatie van mensen van kleur uiteindelijk tegenwerkt.

Diversiteit

Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw was het voor universiteiten in de VS wettelijk toegestaan om te proberen specifiek Zwarte mensen en mensen van kleur aan te trekken. Maar hoewel dit emancipatie bevorderde, was de werkelijke situatie verre van prettig. Dit is omdat de emancipatie van Zwarte mensen met deze “positieve actie”-initiatieven in het hoger onderwijs veelal geschaard werd onder de noemer “diversiteit”.

Maar diversiteit, hoe mooi het ook mag klinken, is een ongemakkelijke noemer. Kennedy legt dit haarfijn uit. Het idee is dat diversiteit in iedereens voordeel is, want het zou kennis, weerbaarheid en ervaring bevorderen. Het geeft dus een ‘neutrale’ reden om emancipatie te willen – iets waar iedereen zich wel achter moet kunnen scharen. Op deze manier doet het gehanteerde diversiteitsbeleid het lijken dat het probleem in het hoger onderwijs is dat het niet divers genoeg is, en dat er dáárdoor meer mensen van kleur moeten worden aangetrokken.

Als je er even over nadenkt, zie je dat dit oppervlakkig en onoprecht is. Het werkelijke probleem is dat de maatschappij en de instituties racistisch zijn, en dat er door een koloniaal verleden een hele groep mensen een groot onrecht is aangedaan, en nog altijd wordt aangedaan. Dát is de meest prangende reden om positieve actie in te zetten: om racisme en kolonialisme te bestrijden en de effecten ervan te repareren.

Echter, althans in de VS was die reden eigenlijk nooit toegelaten. Kennedy schrijft dat door eerdere uitspraken van de rechter (in de jaren zeventig van de vorige eeuw) positieve actie in het hoger onderwijs altijd onder de noemer “diversiteit” moest gebeuren. En dat mensen dit veel te makkelijk hebben geslikt.

Dit is een voorbeeld van wat Derrick Bell “interesseconvergentie” noemt: Zwarte mensen mogen geholpen worden alleen omdat en wanneer witte mensen daar voordeel aan hebben. Dit fenomeen duikt overal op, en als je er eenmaal bekend mee bent, dan zie je het voortdurend gebruikt worden als rechtvaardiging van emancipatie. Meestal klinkt het oppervlakkig mooi, maar het leidt vaak tot problemen juist omdat de onderliggende ongelijkheid en uitsluiting niet als reden voor reparatie worden toegegeven.

Vormen van discriminatie

Terug naar de uitspraak over positieve actie in het hoger onderwijs. De rechter heeft dus nu zelfs door het diversiteitsargument een streep gezet. Kennedy beschrijft dat het volgens het hooggerechtshof niet toetsbaar is of concrete voorbeelden van positieve actie tegenover mensen van kleur een gerechtvaardigde vorm van discriminatie zijn. Discriminatie is een serieuze inbreuk op de rechten van mensen. En daarom is discriminatie alleen toelaatbaar, zegt de rechter, in uitzonderlijke omstandigheden en wanneer er duidelijke toetsing mogelijk is van de noodzaak.

Kennedy toont dat achter deze redenering een problematische aanname zit. Dit is dat er geen verschil zou zijn tussen “positieve” en “negatieve” discriminatie. Maar dat verschil is er wel degelijk.

Als illustratie van het wezenlijke, morele verschil tussen positieve en negatieve discriminatie wijst Kennedy op het verschil tussen een bordje dat zegt “Verboden voor Zwarte mensen!” en een bordje dat zegt “Zwarte mensen welkom!”. Het eerste bordje sluit mensen uit op basis van kleur en moet niet toelaatbaar zijn. Maar het tweede bevordert juist de deelname van Zwarte mensen, en kan (in bepaalde omstandigheden) een positief effect hebben. (Realistischer vormen van dat tweede bordje zie je bijvoorbeeld wanneer in een vacature in het bijzonder mensen van kleur, vrouwen, trans personen of mensen met een beperking worden aangemoedigd om te solliciteren.)

Negatieve discriminatie is inderdaad een grove schending van het recht op gelijke behandeling, want je ontzegt iemand iets waar ze recht op hebben. Maar positieve discriminatie is dat in principe niet, want het is er juist op gericht om de rechten van een groep te bevorderen. Dit onderscheid, zo stelt Kennedy, wordt nu dus ontkend door het hooggerechtshof in de VS.

Zonder dit onderscheid is er alleen een heel simplistisch begrip van discriminatie mogelijk. En dat maakt het dat de rechter nu pogingen om specifiek de deelname van mensen van kleur in het hoger onderwijs te bevorderen, simpelweg als vormen van racisme af kan schilderen.

De rotte plek kwam al veel eerder

Anti-racisme wordt met de uitspraak van het hooggerechtshof nu dus bestreden onder de vlag van anti-racisme zelf. Dit is een zorgwekkende en irrationele ontwikkeling. Wie heeft opgelet, zal wel doorhebben dat dit argument al langer de ronde deed onder extreem-rechts en internettrollen. Maar het heeft zich met deze uitspraak ook genesteld in de jurisprudentie van de VS. Dit is een ongelofelijk pijnlijke en schadelijke institutionalisering van fascistische fantasie.

Maar de schuld ligt niet alleen bij rechts, en dit is de werkelijke les die we moeten trekken. Ik denk dat Kennedy’s hoofdboodschap is dat het ophangen van de emancipatiestrijd aan het “kleurloze” begrip diversiteit van meet af aan een rotte plek was. Doordat in de VS althans positieve actie decennialang werd gerechtvaardigd door naar diversiteit te wijzen in plaats van naar anti-racisme en anti-kolonialisme, is het nu mogelijk gebleken om deze emancipatiestrijd van mensen van kleur zelf als racisme af te doen, en daarmee wettelijk ontoelaatbaar te maken. Het is daarom ook een conclusie waar zelfs veel progressieve, “wij zien geen kleur”-mensen aan hebben bijgedragen.

Maarten Steenhagen

(Maarten Steenhagen is te volgen op Mastodon.)