Inleidingen over anarchisme voor enigszins geletterde mensen

Het woord “anarchisme” en de aanduiding “anarchisten” voor veelal ultra-rechts schorremorrie dat aan brandstichting, plundering en nachtelijke samenscholing tegen coronapreventie doet, waren nog steeds rond. Ik heb al eerder geschreven dat dit puur te kwader trouw gebeurt en ik zie geen reden dit in te trekken. Hetzelfde geldt voor “marxisme” en eigenlijk inmiddels voor de algemene aanduidingen “links” of “extreem-links”. Als het aan de opiniebouwers ligt die in de media vrij spel hebben, is de VVD “links” en D66 “ultra-links”. Wie dit niet tegenspreekt (en zelfs woordvoerders van die partijen laten het na), is te kwader trouw, klaar. En intellectueel lui, zoals Mathijs van de Sande grootmoedig stelt, ik geloof het niet. Intellectueel en Nederlandse politiek, het hoort al tientallen jaren niet (meer) bij elkaar. De laatste intellectueel van de Nederlandse politiek van de afgelopen decennia was Voorhoeve, en men ziet wat er van gekomen is. De lijst van Van de Sande treft mij als wel zeer Engelstalig gericht. Dat “het anarchisme” als een Europees (en dan in de wijde zin, inclusief Noord- en Zuid-Amerika) fenomeen wordt gezien is al naar genoeg, maar om het tot een taalgebied te beperken gaat mij al helemaal te ver. Als vrucht van eindeloze onderwijsvernieuwingen, die uiteraard altijd als verbeteringen zijn gepresenteerd, mag men in Nederland geen kennis van een andere vreemde taal verwachten dan Engels. Hoe dierbaar het Engels en Groot-Brittannië mij ook zijn (ben getrouwd met een Engelse, zo goed?), ik vind het te beperkend. Wat meer inleiding ook in andere talen dus.

Arnold J. van der Kluft in Inleidingen over anarchisme voor enigszins geletterde mensen (Krapuul.nl)