“Nee”-campagnes in Enschede, Nijmegen en Oss geven Turks links hernieuwde energie en hoop

Bij de protesten de afgelopen dagen in Turkije. “Hayır” betekent “nee”.
Bij de protesten de afgelopen dagen in Turkije. “Hayır” betekent “nee”.

Van 5 tot en met 9 april 2017 konden Turkse staatsburgers die in het buitenland wonen hun stem uitbrengen bij het referendum over de grondwetswijzigingen in Turkije. Deze geven de president fors meer macht en transformeren het land tot een autocratische staat. Een ruime meerderheid van bijna 71 procent van de Turkse Nederlanders die hun stem hebben uitgebracht gaf de voorkeur aan een “ja”. Dat is een percentage dat de algemeen Turkse ”ja”-stem met twintig procentpunten overtrof. Hoe is het denee”-campagne in Nederland eigenlijk vergaan? Een rondje langs de steden Enschede, Nijmegen en Oss.

De feiten

Nederland telt 252.680 Turkse kiesgerechtigden. 46,8 procent daarvan maakte gebruik van zijn kiesrecht, dat wil zeggen 118.321 mensen. 70,94 procent daarvan stemde voor de autoritaire voorstellen van de AKP-regering om de partijonafhankelijke positie van de president te laten varen, de macht van het parlement uit te hollen en de scheiding der machten grotendeels ongedaan te maken. 29 procent van de stemmers kon zich hier niet in vinden. Een meerderheid van 134.359 mensen – 53,2 procent van de kiesgerechtigden – heeft de gang naar de stembussen in Amsterdam, Rotterdam en Deventer niet gemaakt en zich dus ook niet uitgesproken. Opvallend is overigens dat in Deventer het percentage “ja”-stemmers iets lager lag (67,6 procent) dan in Amsterdam (73,3 procent) en Rotterdam (70,9 procent).

Een dag na het referendum in Turkije heeft de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) geconstateerd dat de volksraadpleging in het land oneerlijk is verlopen. De OVSE zegt onder meer dat het “nee”-kamp ongelijke kansen en mogelijkheden heeft gekregen in een situatie waarin de noodtoestand van kracht was. Kritische media werden gemuilkorfd door het AKP-regime, waardoor partijdige en eenzijdige berichtgeving domineerde. De “nee”-campagne werd bovendien gehinderd door repressie en andere vormen van inperking van de individuele vrijheid. De Turkse parlementaire en buitenparlementaire oppositie beticht de regering van intimidaties en grootschalige fraude bij het referendum. Er is dus alle reden om de uitslagen in Turkije in twijfel te trekken. Bij de volksraadpleging buiten Turkije zijn tot op heden geen grote onrechtmatigheden geconstateerd.

Nederlandse “nee”-campagne

De “nee”-campagne in Nederland is niet centraal georganiseerd of geleid. Diverse landelijk en lokaal georganiseerde groeperingen voerden een “nee”-campagne. Onder meer waren dit de Nederlandse afdeling van de sociaal-democratische Volkspartij van de Republiek (CHP), de linkse en voornamelijk door Koerden gesteunde Democratische Partij van het Volk (HDP), maar ook ongebonden lokale progressieve en alevitische verenigingen. Bekenden, sympathisanten en leden van Doorbraak met wortels in Turkije hebben op lokaal niveau deelgenomen aan de “nee”-campagne in Nederland. Zij geloofden niet dat een autoritaire leider als Erdoğan enkel electoraal is te verslaan, maar hechtten belang aan een forse deuk in zijn imago en die van zijn regime via de stembus. Voor dit artikel hebben we met een aantal van hen – woonachtig in de steden Enschede, Nijmegen en Oss – gesproken. Hun namen worden uit veiligheidsoverwegingen niet weergegeven. Je weet het nooit met de lange arm van Ankara.

Enschede

De “nee”-campagne in Enschede is getrokken door het Nee Initiatief Twente (Twente Hayır İnisiyatifi), een groep die grotendeels bestond uit activisten van de lokale progressieve zelforganisatie Samenwerkende Democratische Organisaties (SDO) en de alevitische Cultuurvereniging Pir Sultan Abdal Enschede (PSA-Der).

Initiatief-lid M. geeft aan dat de campagne er vooral op was gericht om mensen die “nee” wilden stemmen of geneigd waren dit te doen ervan te overtuigen om daadwerkelijk naar de stembus te gaan en hen daarbij te faciliteren met busvervoer. “Dat was een strategische keuze van ons”, vertelt M. “We merkten dat de Turkse gemeenschap erg gepolariseerd was en dat ‘ja’-stemmers heel moeilijk waren te overtuigen. We moesten onze doelgroep kiezen.”

Het “ja”-kamp was erg hecht en vastberaden, merkte M. Het Nederlandse campagneverbod voor AKP-bewindslieden en de daaropvolgende rellen in Rotterdam hebben het “ja”-kamp in de kaart gespeeld. “Veel conservatieve en nationalistische Turken zijn ervan overtuigd dat Nederland hen uitsluit, hun identiteit en religie niet respecteert. Erdoğan is voor hen een veilige haven, een bron van trots. Hij belooft een nieuw en sterk Turkije. Dat gevoel van uitsluiting is misschien oppervlakkig, maar krachtig genoeg om veel mensen Erdoğan door dik en dun te laten steunen.”

Het Nee Initiatief Twente verspreidde honderden pamfletten en hield campagnebijeenkomsten in Enschede, maar ook in de Twentse steden Hengelo, Almelo en Oldenzaal. “De pamfletten verspreidden we één op één onder potentiële ‘nee’-stemmers, maar we hebben dit ook gedaan binnen onze verenigingsruimten en voor Turkse winkels en supermarkten”, geeft M. aan. De Nederlandse media werden bewust niet opgezocht. Hij legt uit: “Na de rellen in Rotterdam zijn we niet naar buiten getreden. Als we nu wel actief de media hadden opgezocht met ons verhaal, had dit in ons nadeel uitgelegd kunnen worden door het ‘ja’-kamp.”

Het resultaat van de Twentse campagne was een bus vol “nee”-stemmers die vertrok vanuit Enschede naar de stembus in Deventer, en één vanuit Hengelo. “Ook zijn veel ‘nee’-stemmers op eigen gelegenheid naar de stembus gegaan”, vult M. aan. “In de bus hebben we een vrijwillige campagnebijdrage van vijf euro per persoon gevraagd aan de reizigers, een bedrag dat prompt werd gedoneerd.”

De “ja”-campagne in Twente werd volgens M. voornamelijk rond en vanuit de moskeeën gevoerd. “De ‘ja’-activisten hebben meer dan het dubbele van onze bussen georganiseerd en richting Deventer laten rijden. Bovendien hoefden hun stemmers geen reiskosten te betalen. Waar ze dat mee hebben betaald, weet ik niet.”

Op de vraag of binnen de meerderheid die niet is gaan stemmen wellicht een grotere “nee”-potentie aanwezig was dan de 29 procent die daadwerkelijk “nee” heeft gestemd, antwoordt M. bevestigend noch ontkennend. “Het zou kunnen. Tijdens de campagne hadden we regelmatig last van gevoelens van onverschilligheid onder mensen, maar ook van gelatenheid. ‘Het maakt allemaal toch niets uit, Erdoğan drukt zijn zin toch wel door’, werd er vaak tegen ons gezegd. Daarbij moet je optellen dat Turkse progressieve organisaties slecht georganiseerd, gefragmenteerd en weinig actief zijn. Wellicht hadden we harder kunnen trekken aan de mobilisatie van nee-stemmers.”

De “nee”-campagne heeft in Twente wel positieve effecten gehad op progressieve krachten, benadrukt M. “De ‘nee’-activisten waren duidelijk gemotiveerd. De volle bussen en auto’s hebben ons veel energie en hoop gegeven. Het was het levende bewijs van het feit dat ook wíj mensen kunnen mobiliseren, als we het maar georganiseerd en overtuigd doen.”

Die energie is nu hard nodig, benadrukt M. “Linkse mensen uit Turkije moeten zich realiseren dat het hoog tijd is geworden om binnen onze gemeenschappen antwoorden op en alternatieven voor de lange arm van de AKP en haar satelliet DENK te formuleren. Dit zijn nieuwe vraagstukken. Dat begint met een goede analyse en eigentijdse oplossingen. Een moeilijke klus, dat zeker.”

Nijmegen

De campagne in Nijmegen verliep informeler en minder georganiseerd dan in Enschede. Nijmegenaar M. vertelt: “Het is ons niet gelukt om een overkoepelend lokaal ‘nee’-platform te vormen. Ook beschikten we niet over een pamflet. Desondanks hebben wij – mensen rond de lokale Turkse progressieve zelforganisatie Democratische Volksvereniging (DHD) – ruim zeventig mensen uit Nijmegen en Arnhem met een bus naar de stembus weten te vervoeren. Puur via mond tot mond-reclame. Mensen moesten tien euro betalen voor de busreis. Ook zijn er mensen met hun eigen auto’s naar de stembussen gegaan. De Alevitische Vereniging Nijmegen (NAD) heeft een bus naar Deventer geregeld voor vijf euro per persoon. Daarin zaten zo’n tachtig ‘nee’-stemmers.”

Ook in Nijmegen was de mobilisatieoogst van de “ja”-campagne groter. M.: “Zij hebben vijf bussen weten te vullen, hebben we gehoord. De reizigers hebben daar geen cent voor hoeven te betalen en kregen onderweg gratis eten en drinken.”

Oss

In het Brabantse Oss werd de “nee”-campagne gecoördineerd door het Nee Initiatief Oss (Oss Hayır İnisiyatifi). “Daarin hebben individuele activisten en leden van de progressieve Turkse Arbeidersunie Oss (EBO) en de alevitische Hacı Bektaş Veli Culturele Vereniging Oss hun krachten gebundeld”, legt M. uit. “Ruim twintig mensen hebben wekenlang honderden pamfletten verspreid in hun eigen kennissen- en vriendenkring, maar ook in hun eigen wijken en buurten. Die pamfletten waren in heel begrijpelijke taal opgesteld en waren puur inhoudelijk, dus niet gericht tegen personen of politieke partijen. Geen enkele organisatie domineerde de ‘nee’-campagne en we hadden geen echte, zichtbare leiders. Die combinatie werkte heel goed. Soms kan het tegenovergestelde afstotend werken voor de doelgroep die je wilt bereiken. De Nederlandse media hebben we tijdens de campagne niet opgezocht. Wij waren van mening dat dat averechts zou werken. Het ‘ja’-kamp zou dat tegen ons gebruiken door ons neer te zetten als klikspanen en de beste jongetjes van de integratieklas.”

K., ook een lid van het Osse initiatief, vult aan: “Onze campagne was gefocust op de groep kiesgerechtigden waarvan we wisten dat zij ‘nee’ zouden stemmen. Al onze inspanningen waren erop gericht om hen daadwerkelijk te laten stemmen. Dat deden we door het vervoer te faciliteren met bussen en hen het belang van hun stem in te laten zien.”

De campagne maakte veel enthousiasme en energie los, volgens K. “We hoorden bijvoorbeeld op het laatste moment dat een ex-parlementslid van de CHP uit Istanbul op familiebezoek was in de omgeving van Oss. We hebben hem gevraagd om een praatje te houden in de ruimte van de alevitische vereniging. Dat wilde hij graag doen. Er kwamen ruim vijftig belangstellenden naar de bijeenkomst, die amper 24 uur daarvoor was bekendgemaakt.”

K. is nog steeds trots op de Osse resultaten, ondanks de schijnbare overwinning van het “ja”-kamp. “Uiteindelijk hebben we twee volle bussen naar Deventer weten te laten rijden. In die bussen zaten drie generaties ‘nee’-stemmers. Vrouwen die in de tachtig waren, maar ook twintigers. Dat vond ik ontroerend om te zien.”

M. merkt op dat daarnaast ook veel “nee”-stemmers uit Oss met eigen vervoer zijn gaan stemmen. En dat ook in Oss de mobilisatiestrijd is gewonnen door het “ja”-kamp. “Zij hebben vijf bussen vol weten te krijgen. Waar wij noodgedwongen vijf euro per persoon moesten vragen, was hun rit gratis. Maar organisatorisch zat hun campagne ook veel beter in elkaar. De AKP heeft met gebruikmaking van de moskeeën een nationaal aangestuurde mobilisatiecampagne opgezet, waarin aardig wat geld moet zijn omgegaan. Ze hadden Nederland opgedeeld in gebieden, en voor elk gebied was een coördinator aangesteld.”

K. en M. geven aan dat de Turkse Ossenaren de lokale progressieve samenwerking willen voortzetten: “Maar hoe weten we nog niet.”

Ongelijke kansen

De constatering van de OVSE dat er sprake was van ongelijke kansen en mogelijkheden tussen de kampen bij het Turkse referendum lijkt ook op een specifieke manier te gelden voor Nederland. We zien dat er in drie steden hard en doordacht is gewerkt door “nee”-activisten onder omstandigheden van flinke polarisatie. Er is voor een focusgroep gekozen – waarbij overtuigen en faciliteren de kerndoelen waren – en er is nagedacht over de te gebruiken taal en stijl. Echter, de progressieve krachten konden niet opboksen tegen het mediageweld van de AKP via de satellietzenders en de financiële mogelijkheden en de organisatorische infrastructuur van het door de AKP gedomineerde Nederlandse “ja”-kamp. De ‘“ja”-bussen’ waren kosteloos voor reizigers en dit kamp kon volop mobiliseren in, rond en vanuit de moskeeën. Dit in tegenstelling tot het “nee”-kamp.

Voor een deel hebben progressieven uit Turkije deze zwaktes ook aan zich zelf te danken, iets wat de geïnterviewde activisten zelf ook benoemen. Het meest bemoedigende lijkt echter dat de “nee”-campagne hen van nieuwe energie, een groter zelfvertrouwen en perspectieven heeft voorzien. De lange arm van Ankara, die tot in de polder reikt, roept gelukkig zijn tegenkrachten op. “Wat daarmee te doen?”, is echter een door iedereen moeilijk te beantwoorden vraag. Wat zou het goed zijn als niet-Turks links in Nederland zou helpen en ondersteunen bij de beantwoording van deze vraag. Want de AKP is niet alleen duizenden kilometers verderop actief, zij is ook al jaren de vervelende buurvrouw van ons allemaal. En niet alleen in Enschede, Nijmegen en Oss.

Mehmet Kırmacı