Rutte en co creëerden de vluchtelingenopvangcrisis en zetten alle zeilen bij om die in stand te houden

De afgelopen weken protesteerden bewoners van de noodopvang in Leeuwarden tegen de omstandigheden waaronder zij al meer dan een jaar moeten leven. De noodopvang in Leeuwarden en die in vele andere gemeenten voldoen niet aan internationale opvangnormen. In een recent verschenen rapport hekelden de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman de situatie in de (crisis)noodopvangen voor vluchtelingen: “Wat we nu crisis noemen, is eigenlijk een nieuwe werkelijkheid. In tijdelijke situaties kun je soms schuiven met wat je nog acceptabel vindt. Maar niet als tijdelijk een synoniem wordt voor langdurig.” Ondanks de groeiende berg aan brandbrieven, bezorgde rapporten en alarmerende nieuwsartikelen blijft de situatie voortbestaan. Nu het kabinet is gevallen, lijkt de kans op een snelle oplossing nog verder weg. Het hele dossier leest als een opeenstapeling van falend overheidsbeleid, problematische flexibilisering, wegkijken en geen verantwoordelijkheid nemen. Oftewel: als een typisch voorbeeld van de rotzooi van de kabinetten Rutte.

“De al zwaar ontoereikende keuken in het pand is verder uiteengevallen. Nog maar drie van de zes ovens werken. Per verdieping leven ongeveer honderd vluchtelingen die de beschikking hebben over drie heren- en drie damestoiletten. Voor de kinderen is er geen veilige speelomgeving. En het wordt volwassenen onmogelijk gemaakt om deel te nemen aan de samenleving”, aldus Mohamed Eid, een van de bewoners van de noodopvang in Leeuwarden.

Deze klachten zijn niet nieuw. In januari waren er protesten in Doetinchem, onder andere omdat de vluchtelingen naar buiten moeten om de wc te bereiken op het terrein. “Het is koud, en gezinnen met kleine kinderen die vaak ziek zijn zouden in betere gebouwen moeten kunnen wonen. Veel mensen in één ruimte, het is echt heel slecht”, aldus bewoner Deniz. Maar “upgraden is niet mogelijk”, meldde de gemeente. “Het is een crisisopvang en dat blijft het ook.” In maart demonstreerden vluchtelingen in de noodopvang in Zuidbroek. “Ze klagen over smerig en te weinig sanitair, muizenoverlast en gebrek aan aandacht voor hun persoonlijke situatie. Volgens hen zijn er te weinig wc’s en douches. Bovendien zou het wel aanwezige sanitair vies zijn”, aldus RTV Noord. In april was de beurt aan Purmerend waar tot 1 juli honderden vluchtelingen in twee tenten woonden. De bedoeling was, aldus het NRC, “dat asielzoekers maximaal een week in een ‘crisisnoodopvanglocatie’ zouden wonen”. In april woonden sommige vluchtelingen er echter al negen maanden. Uit hetzelfde artikel: “Als het waait, klappert het tentdoek hard en kan niemand ’s nachts goed slapen. Een paar weken geleden vielen er twee balken uit het dak, vertellen meerdere bewoners. Het klapperen komt bovenop de vele nachtelijke geluiden die er al zijn – alle mannen, vrouwen en kinderen slapen tussen schotten zonder plafond. Elke snurk, elke kreet, elk huiltje is te horen. En er is níéts, níéts te doen, zegt AlMousa, behalve wachten terwijl je elke dag vermoeider en ongelukkiger raakt. ‘We kunnen niet werken, we kunnen nergens heen, want we hebben geen geld.’” De protesten van vluchtelingen richten zich niet alleen tegen de abominabele omstandigheden waaronder ze moeten leven, maar ook tegen de enorm lange wachttijden in de asielprocedure, die de afgelopen jaren alleen maar verder zijn opgelopen. Het “eindeloze wachten” wordt ook genoemd in een artikel over het protest begin deze maand in Avenhorn, waar vluchtelingen in een witte tent met 200 mensen wonen.

Schande

Nadat vorig jaar honderden mensen dagen- en soms zelfs wekenlang buiten bij aanmeldcentrum Ter Apel hadden geslapen, waarbij uitgedeelde tenten door de lokale overheid en politie werden afgepakt, Artsen zonder Grenzen zich voor het eerst in hun vijftigjarige bestaan gedwongen voelde in Nederland hulp te bieden, en er een baby was overleden, kwam er eindelijk meer opvang voor vluchtelingen op gang. Er werd schande van gesproken dat gemeenten pas bereid waren om een (extra) aandeel in de opvang van vluchtelingen op zich te nemen, nu het zover was gekomen dat vluchtelingen die bescherming zochten in een rijk land als Nederland, in zulke erbarmelijke omstandigheden werden gebracht. Het ging vanwege enorme haast om vaak tijdelijke geïmproviseerde locaties. Die bestaan uit noodopvangen en crisisnoodopvangen. Noodopvang, door het COA uitgevoerd, is “opvang in tijdelijke locaties met een lager kwaliteits- en voorzieningenniveau dan de reguliere opvang”. Beoogde maximale verblijfsduur daar: zes maanden. Crisisnoodopvangen, de twee synoniemen aan het begin van het woord zeggen al genoeg over de urgentie, vallen onder de gemeente. Maximale verblijfsduur: een week. Gymzalen met stapelbedden, tenten of caravans, alles werd aangewend om onderdak te verschaffen. Vluchtelingen, ook kinderen, werden om de haverklap verplaatst, maandenlang. Tegelijkertijd werd ook de beoogde maximale verblijfsduur in de vaak volstrekt ontoereikende locaties voortdurend overschreden. Nee, mensen sliepen dan niet meer op straat, maar veel beter dan dat was het niet.

De staat ondertussen claimde overmacht, en gaf via altijd dezelfde uitgekauwde redeneringen de “grote” instroom van vluchtelingen de schuld van de crisis. Als men het heeft over de “instroom”, dan gaat het nooit over hoeveel vluchtelingen omkomen omdat ze hun toevlucht moeten nemen tot steeds gevaarlijkere migratieroutes, of hun leven slijten in deplorabele omstandigheden in vluchtelingenkampen buiten de EU, allemaal door het Europese migratiebeheersingsbeleid. Nee, de Nederlandse staat probeert zich alleen maar verder onder mensenrechtenverplichtingen uit te wurmen. Opvang is geflexibiliseerd en het beleid wordt geleid door “korte termijn-denken”, zo valt te lezen in een inventarisatie van het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid, een zelfstandig bestuursorgaan gelieerd aan de veiligheidsregio’s: “Omdat het COA gefinancierd wordt per beslapen bed, is reservecapaciteit aanhouden niet rendabel. Bij een afname van de instroom van asielzoekers schaalt het COA daarom direct af en sluit het opvanglocaties. Bij een toename van de instroom valt het noodgedwongen terug op (crisis)noodopvangplekken.”

Vloer aanvegen

In een door VluchtelingenWerk in het najaar van 2022 aangespannen spoedprocedure deed de staat een beroep op een uitzonderingsgrond beschreven in de Europese Opvangrichtlijn. Zowel in oktober als in december (hoger beroep) veegde de rechter daar de vloer mee aan. “Anders dan de staat aanvoert is thans geen sprake van de situatie dat ‘de gewoonlijk beschikbare huisvestingscapaciteit tijdelijk uitgeput is’.” De rechter verwees onder andere naar het overheidsorgaan Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken door te stellen: “De bijna continue crisis in de opvang van asielzoekers is een crisis die het rijk zelf creëert en in stand houdt”. De Opvangrichtlijn mag niet gebruikt worden als excuus om “van de aan opvang gestelde normen af te wijken door bestaande opvang bewust structureel af te bouwen. Dit betekent ook dat in redelijkheid niet kan worden volgehouden dat de uitputting ‘tijdelijk’ is. De afbouw van opvangcapaciteit is immers al jaren geleden in gang gezet.”

Zowel de rechter als een heel scala aan maatschappelijke organisaties, commissies en inspecties stellen dat de huidige opvangsituatie in strijd is met internationaal erkende normen. Zoals altijd is het echter bijzonder moeilijk om verbeteringen via de juridische weg af te dwingen, omdat de (internationale) wetten abstracte bewoordingen gebruiken. De uitwerking van die wetsartikelen is hier neergelegd in door de wetenschap ondersteunde en gezaghebbende normen, maar die zijn “niet bindend”, oftewel: je kunt je er niet rechtstreeks op beroepen. Pas in het geval dat de overtreding van deze internationaal erkende normen “niet incidenteel” is, wordt een schending aangenomen. Nu is de opvangcrisis wel zo ernstig dat hier op verschillende vlakken aan wordt voldaan.

Geen zeggenschap over eigen leven

Zo beriep VluchtelingenWerk zich op de internationaal erkende normen van het “Richtsnoer”, die volgens de ombudsmannen door het EU-Hof van Justitie en het Europese Hof voor de Rechten van de Mens worden gebruikt “bij het beoordelen of een lidstaat voldoet aan de minimumnormen van opvang van asielzoekers”. Per tien vluchtelingen zou er tenminste één afsluitbare wc moeten zijn, per twaalf mensen tenminste één werkende douche met warm en koud water. Per gezin of maximaal “zes personen van hetzelfde geslacht” zou een slaapkamer beschikbaar moeten zijn, met minimaal vier vierkante meter slaapruimte per persoon. Die slaapkamer moet bestaan uit vier muren, een plafond, en raam dat open kan en een deur die afgesloten kan worden. Deze minutieuze beschrijving van een kamer lijkt misschien onnodig, maar de praktijk laat zien dat de (crisis)noodopvangen hier geregeld niet aan voldoen. Een voorbeeld uit de uitspraak van december: “Over de noodopvang in Goes: bewoners hebben totaal geen privacy, mannen slapen in stapelbedden, eigenlijk hangmatten die normaal gebruikt worden voor een festivalweekend, in de hal komt geen zonlicht binnen; per 24 bewoners is er één toilet en er zijn in totaal vier kraantjes met koud water om af te wassen”. Uit de brandbrief van de Inspectie Justitie en Veiligheid van april dit jaar, dus een half jaar later: “Gezinnen met kinderen verblijven nog steeds in crisisnoodopvanglocaties die zich bevinden in grootschalige bedrijfs- of sporthallen. Hier zijn kamers gerealiseerd door middel van schermen bedekt met brandwerend plastic. De kamers hebben geen plafond of deur. Bewoners hebben daarom weinig privacy en kinderen slapen slecht door gebrek aan stilte. Tijdens het gesprek van de inspecteurs met een gezin in een afgezonderde ruimte viel het aanwezige kind direct in slaap.” Ook bij de hierboven genoemde protesten van vluchtelingen komt dit soort klachten veelvuldig voor. Er zijn veel te veel voorbeelden om op te noemen, zo vaak is het het afgelopen jaar voorgekomen dat opvangen niet aan deze norm voldeden.

Vluchtelingen moeten 24 uur per dag toegang hebben tot drinkwater, wat vorig jaar in Ter Apel niet het geval was. Volwassenen moeten elke dag tenminste drie keer eten aangeboden krijgen, kinderen vijf keer, waarvan minimaal één warme maaltijd. Ook moet rekening worden gehouden met eetvoorkeuren en voedingsvoorschriften. In veel noodopvangen en crisisnoodopvangen kunnen mensen zelf niet koken, wat op zichzelf niet in strijd is met de internationale normen. Maar blijkens het eerder genoemde rapport van de ombudsmannen is hier zeker een probleem. Kinderen op de locaties eten veelal slecht, onder andere omdat als zij uit school komen het eten al op is, of koud. De ombudsmannen zien dat de overheid “te weinig oog heeft voor de noodzaak voor eigen regie en autonomie”. Als vluchteling heb je vrijwel geen enkele zeggenschap meer over de invulling van je eigen leven, tenminste zelf kunnen koken is wel een van de minste dingen die de overheid aan vluchtelingen terug kan geven, vinden de ombudsmannen.

Onderwijs en zorg onder de maat

Kinderen hebben recht op een “veilige binnenspeelruimte en een speelruimte in de open lucht” en binnen drie maanden op onderwijs. Deze normen zijn ook door de rechter als bindend verklaard, maar worden meer dan een half jaar later niet gehaald. Op veel locaties is gewoonweg nog steeds geen echt onderwijs beschikbaar, en de speelvoorzieningen laten vaak nogal te wensen over, zo ook in de noodopvang in Leeuwarden. Een nieuw wetsvoorstel “probeert hierin een oplossing te bieden”, maar de ombudsmannen “maken zich, evenals de Raad van State, grote zorgen over het verlagen van onderwijsstandaarden voor nieuwkomers, die met deze wet bewerkstelligd wordt. Dit staat een gelijke behandeling van kinderen in de weg.” De ombudsmannen pleiten overigens ook voor een mogelijkheid voor dagbesteding voor volwassenen, omdat ze zien dat vluchtelingen lijden onder frustratie en apathie, omdat ze niets te doen hebben in de opvang en ook niets mogen doen.

Kinderen en andere kwetsbare mensen zouden niet in opvangen geplaatst mogen worden die niet in hun behoeften kunnen voorzien, iets dat door de rechter in december al verboden is, maar volgens het recente ombudsmannen-rapport nog steeds gebeurt. Dat heeft er ook mee te maken dat gemeenten “wensenlijstjes” indienen, “waarbij zij vooral vrouwen en kinderen in de crisisnoodopvang van hun gemeente willen opnemen”. Kwetsbare mensen, zoals kinderen, “komen hierdoor in de meest kwetsbare vorm van opvang terecht.” Een geïnterviewde in het rapport stelt: “Door dit beleid komen juist de gezinnen op de meest slechte locaties en moeten zij het vaakst verhuizen. Er zijn gevallen bekend van kinderen die al acht maanden geen onderwijs krijgen omdat de gemeente dit niet kan organiseren.” Ook zijn er nog steeds te weinig gespecialiseerde opvangplekken voor kinderen die zonder hun ouders zijn gevlucht. Velen van hen hebben nog niet eens een voogd toegewezen gekregen, en in Ter Apel wordt de capaciteit voor deze minderjarigen nog steeds grof overschreden.

Vluchtelingen moeten toegang krijgen tot “elke vorm van noodzakelijke gezondheidszorg”, zo bevestigde de rechter in december, maar ook dit is volstrekt niet in orde. De Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd sprak in maart van “grote tekortkomingen in de zorg, en urgente risico’s voor de gezondheid. De situatie is voor asielzoekers én voor medewerkers in de opvangketen nauwelijks houdbaar.” Medische keuringen gebeuren te laat, door de vele verhuizingen is er onvoldoende zicht op de behandeling van fysieke of psychische (ernstige) problemen, kinderen krijgen geen vaccinaties, vaak is alleen spoedhulp mogelijk en de kwaliteit van de zorg is onvoldoende. In maart schreef de Groene Amsterdammer over de volstrekt onverantwoordelijke manier waarop de overheid de zorg aan vluchtelingen heeft geflexibiliseerd in een race to the bottom met commerciële bedrijven; het moet allemaal zo goedkoop mogelijk.

Kwaadaardige rol van de VVD

Zoals gezegd werd de staat al ernstig op de vingers getikt door de rechter in oktober en december. Maar nog steeds, zo blijkt uit rapporten, zijn veel problemen allerminst opgelost. Ondanks dat de rechter de schuld voor de opvangcrisis bij de staat zelf legde, werd er in hoger beroep voor veel problemen geen termijn gesteld waarbinnen deze moesten zijn opgelost. “Niemand is tot het onmogelijke gehouden”, stelt de rechter, “voldoende aannemelijk is dat de staat niet binnen een concreet te bepalen termijn aan genoemde maatregelen kan voldoen”. Dwangsommen werden ook niet opgelegd, omdat volgens de rechter “niet aannemelijk is dat de staat zijn verplichtingen opzettelijk niet nakomt.” De rechter “twijfelt niet aan de grote inzet van de huidige verantwoordelijke staatssecretaris om de crisis in de opvang op zo kort mogelijke termijn op te lossen”.

Daar valt nogal wat op af te dingen. De rol die met name de partij van ondertussen demissionair staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Eric van der Burg in dit hele dossier speelt, is immers behoorlijk kwaadaardig. De rechter hoopte dat de invoering van de Spreidingswet weigerachtige gemeenten zou dwingen om meer goede opvangvoorzieningen te openen. Het eerste plan was dat die wet al op 1 januari 2023 zou ingaan. Maar de VVD verzette zich vorig jaar ernstig tegen de dwang die op gemeenten zou kunnen worden uitgeoefend, wat tot vertraging leidde. De Raad van State had overigens ook kritiek op de ingewikkeldheid van de wet. In mei zorgde de VVD opnieuw voor vertraging.

Nee, de VVD zag als “oplossing” voor de opvangcrisis vooral de beperking van de instroom als belangrijkste factor, iets dat sowieso altijd al op hun “wensenlijstje” staat. Daarmee hoopt de partij meer racistische stemmers te trekken. De partij mikt er verder op dat de verhalen over de slechte opvang de wereld rondgaan en zo een afschrikwekkende werking hebben op andere mensen die wellicht zelfstandig naar Nederland zouden willen vluchten of migreren. Nieuwe mensen zijn alleen welkom als de BV Nederland ze zelf mag uitzoeken en direct kan inzetten. Rutte was er dan ook als de kippen bij om afspraken te maken met Tunesië over het tegenhouden van vluchtelingen, juist omdat dat land bereid is om aan de lopende band mensenrechtenschendingen te plegen om te helpen de Europese migratiebeheersingsdoelen te bereiken. Vorig jaar besloot het kabinet tot de drastische maatregel om de gezinshereniging op te schorten. Gezinnen die vaak al jaren gescheiden van elkaar leefden, moesten nog langer wachten. Direct was er veel ophef, maar de regering weigerde de regel op te schorten. Totdat de Raad van State er een dikke streep doorheen zette in februari dit jaar vanwege de strijdigheid met (ook toen!) de Europese regelgeving. De VVD bleef echter zijn zinnen zetten op het uit elkaar houden van ouders en kinderen, en probeerde dit de afgelopen maanden nog steeds door te drukken.

De VVD, die het kabinet hier op liet klappen omdat de ChristenUnie niet akkoord wilde gaan met het invoeren van een nog langere wachttijd voor gezinnen voor een deel van de vluchtelingen. Waardoor de “huidige” staatssecretaris uit de tijd van de rechterlijke uitspraak nu de demissionaire staatssecretaris is geworden, en de Spreidingswet waar de rechter de hoop op had gevestigd “controversieel” dreigt te worden verklaard. Wat zal inhouden dat pas als een nieuw kabinet gevormd zal zijn, de behandeling van de wet in de Kamers verder zal gaan. Het wordt zo onmogelijk om de wet per 1 januari volgend jaar in te voeren, wat de oplossing in de opvangcrisis nog verder weg plaatst. En de invloed van de val van het kabinet reikt nog verder. De NOS berichtte al dat sommige gemeenten die bezig waren een opvang te regelen in afwachting van de invoering van de Spreidingswet, daar mee gestopt zijn, nu het ernaar uit ziet dat de wet wordt uitgesteld.

Andere crisissen

En zo is de cirkel rond. De opvangcrisis dendert onverminderd door, zoals het kabinet dat wil. Net als een paar andere crisissen die hiermee verband houden. De woningcrisis, veroorzaakt door het tekort aan sociale woningen waardoor ook statushouders niet gehuisvest kunnen worden en de verstopping in de asielopvang in stand blijft. Ook het woningtekort is veroorzaakt door overheidsbeleid, en terug te voeren op onder andere de kabinetten Rutte. De plannen van minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting om uit de woningcrisis te komen, dreigen ook controversieel verklaard te worden door de val van het kabinet. De crisis in de jeugdzorg, hoge personeelstekorten en ellenlange wachtlijsten. Bezuiniging na bezuiniging onder Rutte, aanbestedingen, privatiseringen, decentralisatie. Dit treft ook vluchtelingkinderen die dus niet op tijd of onvoldoende begeleiding krijgen. Het niet toewijzen van voogden aan kinderen die zonder volwassene naar Nederland zijn gevlucht, heeft daar ook mee te maken. Rutte die zijn “buik” wil volgen, en de Haagse politiek verlaat. Nu al zijn rotzooi moet worden opgeruimd en aangepakt, is het voor hem tijd om weg te wezen. Want verantwoordelijkheid nemen, dát was nooit onderdeel van zijn bestuurscultuur.

Ondertussen is de helft van de opvang van vluchtelingen nog steeds noodopvang. Met vluchtelingenlevens wordt steeds opnieuw gesold, bescherming wordt niet geboden, grenzen opgeschoven, zelfs over minimumnormen heen. Niet alleen Rutte is hier verantwoordelijk voor, de parlementaire politiek heeft telkens weggekeken en toegelaten dat het kabinet voorzieningen afbrak die voor de meest kwetsbare mensen in Nederland van levensbelang zijn.

Op 10 augustus is er weer een nieuwe demonstratie van de bewoners van Heliconstate, de noodopvanglocatie in Leeuwarden.

Mariët van Bommel