Zelfmoord van Iraanse vluchteling kan Leers geen moer schelen

Wanhoopsdaad veroorzaakt door keihard beleid van migratiebeheersing.
De Iraanse vluchteling Kambiz Roustayi die zichzelf op 6 april op de Dam in Amsterdam in brand stak, is het zoveelste slachtoffer van een vluchtelingenbeleid dat al jaren over lijken gaat. Nauwelijks een paar uur later na de wanhoopsdaad van de Iraniër deporteerde de Dienst Terugkeer en Vertrek van het ministerie van Justitie 38 afgewezen Iraakse vluchtelingen, onder wie 17 kinderen. “Fuck you allemaal, fuck Nederland!”, riepen ze woedend. En geef ze eens ongelijk!

De Iraniër was in 2001 naar Nederland gevlucht en door de IND afgewezen, ondanks het gevaar voor eigen leven dat hij in Iran liep. “U leest wel in de kranten hoe het met mij afloopt”, had de Iraniër al in 2009 gezegd tegen zijn advocaat. Hij zag zich gedwongen om een gruwelijke dood te sterven, om zo deportatie te voorkomen en te kunnen ontkomen aan de gevangenissen en martelkamers van het Iraanse regime.

In 2005 stierven 11 mensen zonder papieren een verschrikkelijke dood tijdens een brand in uitzetcentrum Schiphol-Oost. Het Nederlandse beleid tegen migranten en vluchtelingen heeft in de loop der jaren nog veel meer slachtoffers geëist. In heel Europa veroorzaakt het uitsluitings- en uitzettingsbeleid dag in dag uit nieuwe doden. Het gaat om allerlei vormen van zelfmoorden, doden door gebrek aan medische zorg, door politierepressie en door brand, verdrinkingen en verstikkingen, en moorden na deportatie. Sommige sterfgevallen komen in de publiciteit en leiden tot druk op de verantwoordelijke politici. Andere doden blijven anoniem en worden nauwelijks bekend. Het aantal bekende doden is alleen het topje van de ijsberg en tilt het deksel van de beerput van het beleid maar een beetje op.

In de nacht van 6 op 7 april werden de Iraakse kinderen en volwassenen om een uur of drie van hun bed gelicht door een overmacht aan marechaussees. De bodycuffs, handboeien en gezichtsmaskers lagen al klaar. De veters werden uit de schoenen van de vluchtelingen gehaald. “Denk ook aan scheermesjes”, zei de commandant van de marechaussee tegen zijn ondergeschikten. En dan gaat de uitzetsmeris los: dumpen die handel, afleveren dat zaakje, hup het vliegtuig in. Op weg naar Bagdad, waar de vluchtelingen moeten vrezen voor hun leven, waar de kogels en de aanslagen om hun oren zullen vliegen. Op weg naar een tergend langzame of intens snelle dood, wie zal het zeggen. En het kan de Nederlandse overheid geen moer schelen wat er met hen en met andere afgewezen, uitgesloten en uitgezette vluchtelingen gebeurt. Want er is niets mis met het asielbeleid, aldus minister Gerd Leers van Immigratie en Asiel, waarmee hij de gek- en misselijkmakende staatspropaganda herhaalt van al die ministers en staatssecretarissen die hem voorgingen, al die bewindslieden met bloed aan hun handen en verantwoordelijk voor de dood en de ellende van zoveel migranten en vluchtelingen.

Op zondag is er om 15:00 uur op de Dam een wake voor Kambiz Roustayi, georganiseerd door Vrouwen tegen uitzetting. De strijdbare advocaat Jelle Klaas zal er spreken.

Harry Westerink