Groningen: niet-witte studenten over racisme en uitsluiting

Edu Brooke: “Voor mij is de grootste teleurstelling op de RUG het gebrek aan zwarte hoogleraren. Ik zou in de collegezalen graag meer etnische vertegenwoordiging zien. Het zou een extra motivatie zijn voor mij. Overigens is dit niet mijn eerste interview over zwart zijn. De RUG nodigde me uit om iets soortgelijks te doen. Ik ging erheen, denkend dat ik een kans had om serieus mijn zorgen uit te spreken, maar het bleek gewoon een fotomomentje voor hun ‘inclusiviteitsevenement’. In principe hebben ze me gebruikt om te zeggen: Hé, we zeiden toch dat we ook zwarte studenten hebben!” (…) Saikat Chatterjee: “Door de jaren heen waren er veel momenten dat ik discriminatie meende op te merken, waardoor ik me in het begin geïsoleerd voelde. Maar het is aan mij om ervoor te zorgen dat die klootzakken beseffen dat het niet normaal is. Niemand anders kan ervoor zorgen dat je je thuis voelt, dat moet je zelf doen. Ik herinner me nog de eerste keren dat ik optrad in The Crown en mensen me uitlachten. De eigenaar van de bar moest uitleggen dat ik geen dakloze was, maar een PhD-student. Ik probeer deze reacties te zien als subjectieve vooroordelen en niet als racisme.” (…) Kosovare Duraku: “Nederlanders rollen met hun ogen en zeggen dat het allemaal wel meevalt – als het op racisme aankomt, denken ze direct alleen aan de extremen. Ze zien de subtiele vormen die bijdragen aan systematisch racisme niet. Het is heel frustrerend. Ik denk dat dit deel uitmaakt van een groter probleem. Als je hier racisme probeert te bespreken, wordt het meteen ter zijde geschoven. Tijdens de Zwarte Piet-protesten kreeg ik te horen dat ik terug moest naar mijn eigen land. Ik werd bedreigd door mensen die zeiden dat ze me wilden verkrachten, me wilden vermoorden – hier, in deze stad! Als ik kan, verlaat ik Nederland. Ik wil niet dat mijn kinderen hetzelfde moeten meemaken. Ik heb zelfs nooit overwogen om mijn ervaringen met de RUG te bespreken.” (…) Elise N.M.T.: “Ik merkte dat mijn ras en etniciteit vooral een groot probleem vormden toen ik op zoek ging naar een kamer. Ik weet dat er weinig plek is, vooral voor internationale studenten. Maar door de vreemde vragen die potentiële huisgenoten me stelden, kreeg ik het gevoel dat ze allemaal vooroordelen over me hadden: dat ik de luidruchtige Afrikaanse huisgenoot was die niemand wilde. Zelfs als ik de hele dag op pad ben, zie ik maar een of twee gekleurde mensen. Hier, in zo’n witte stad, lig ik altijd onder een vergrootglas. Ik voel een hoop druk. Ik moet me altijd ‘gedragen’, omdat ik de zwarte gemeenschap niet in een kwaad daglicht wil stellen. Eenzaam is het beste woord om dit te beschrijven.”

Jacob Thorburn in “Groningen is gewoon heel erg wit” (Ukrant.nl)