Les Indigènes, een voorbeeld voor de Nederlandse anti-racisme beweging? Deel 3: antisemitisme

Van de cover van een boek van Indigènes-ideologen Houria Bouteldja en Sadri Khiari.
Van de cover van een boek van Indigènes-ideologen Houria Bouteldja en Sadri Khiari.

Een interview in meerdere delen over de anti-koloniale organisatie Les Indigènes, en hun rol in de linkse en anti-racistische bewegingen in Frankrijk.

Eind vorig jaar, begin dit jaar vond er een debat plaats tussen diverse linkse organisaties en Sandew Hira, een historicus die samen met anderen het initiatief genomen heeft tot de beweging Decolonize The Mind (DTM). Die discussie begon na het afwijzen van de rapper Insayno als spreker op een anti-racisme manifestatie. Die had namelijk in een van zijn raps beweerd: “De behandeling van de concentratiekampen is slechts een lachertje vergeleken onze slavenhandel”. Na enige discussie over de wetenschappelijke onzin, de politieke destructiviteit en de harteloosheid van het op deze manier vergelijken van de verschillende massamoorden, ging het al snel over hoe te organiseren tegen racisme, de rol van witte mensen in de anti-racisme strijd, en over hoe links en de DTM-beweging samen zouden kunnen strijden.

Tijdens het debat vroegen we Hira naar de ideeën en principes van DTM. Die legde hij vrij duidelijk uit, maar over de praktijk kwamen we niet echt veel te weten. Zijn beweging lijkt momenteel vooral nog bezig met het scholen van activisten, waarvan de meesten actief lijken te zijn in de anti-racisme en pro-Palestina bewegingen. DTM is dus een nog relatief kleine, vooral academische beweging die zelf geen acties of campagnes organiseert.

De vijf delen van dit interview
1. Oorsprong en achtergrond
2. Klassenstrijd en nationalisme
3. Antisemitisme
4. Feminisme en fundamentalisme
5. Commentaren

There’s also a slightly different English version of the interview.

Il y a aussi une version légèrement différente en français.

In de discussie en ook op allerlei bijeenkomsten gaf Hira vaak aan dat hij twee belangrijke internationale vrienden heeft met wie hij intensief samenwerkt: Ramon Grosfoguel van de Berkeley Universiteit van Californië en Houria Bouteldja van de beweging “Les Indigènes de la République” in Frankrijk. Die club viert dit jaar haar tiende verjaardag en heeft al aardig wat tijd gehad om een beweging op te bouwen, ook buiten de universiteiten.

We vroegen twee Franse kameraden wat ze wisten over die Indigènes. Hoe opereert die beweging en hoe zijn de banden daar met buitenparlementair links? Zo kunnen we misschien een beetje een kijkje nemen in de toekomst van een deel van de anti-racisme beweging hier in Nederland. Dat is belangrijk, want zoals degenen die het debat volgden wel gemerkt hebben, zijn we bij Doorbraak niet al te enthousiast over hoe Hira en DTM een aantal niet zo bevrijdende ideeën proberen in te brengen in de groeiende beweging tegen racisme.

Natuurlijk is de Franse situatie heel anders dan de Nederlandse. In beide landen heerst weliswaar veel racisme, een erfenis van het gedeelde koloniale verleden, maar zowel links als de anti-racisme beweging zijn in Frankrijk echt veel groter. Progressieve intellectuelen spelen daar ook een veel grotere rol, en er vinden voortdurend grote nationale debatten plaats, ook over racisme. Daar staat tegenover dat het praktisch organisatorisch activisme weer relatief bescheiden is.

We stelden onze vragen aan Nad, met wie we in 2012 samen twee bijeenkomsten organiseerden over de baanlozenbeweging RTO waarbij zij actief is, en Yves Coleman van het magazine “Ni patrie ni frontières” (“Geen vaderland, geen grenzen”) en onze vaste vertaler uit het Frans. Beiden wonen in Parijs en zijn zeer betrokken bij de anti-racistische strijd. Nad beantwoordde de eerste drie vragen, Coleman de rest. Omdat beiden het, vanzelfsprekend, niet altijd eens zijn, boden we hen na afloop van de interviews nog de ruimte om op elkaar te reageren met kritieken en aanvullingen. In het eerste deel vertelde Nad over de oorsprong en achtergrond van de beweging, en in het tweede deel kwam Coleman aan het woord over klassenstrijd en nationalisme. In dit derde deel gaat hij dieper in op antisemitisme.

De mensen van DTM lijken bijzonder weinig te weten over antisemitisme en ze vinden dat er relatief te veel aandacht is voor de Shoah. In Nederland is antisemitisme geen racisme, zeggen sommigen, omdat het niet geïnstitutionaliseerd zou zijn. Kun je iets vertellen over hoe de Indigènes in Frankrijk aankijken tegen antisemitisme?

Om de ideeën van de Indigènes over antisemitisme te kunnen begrijpen, moet je eerst hun visie op de verschillende vormen van racisme en genocides snappen, een visie die zo normaal is bij links dat hij vrijwel nooit ter discussie staat in die kringen.

In feite brengen de Indigènes, net als alle andere derdewereld-activisten, een morele en politieke hiërarchie aan tussen de verschillende genocides en oorlogsmisdaden. Ze vinden dat westerse misdaden er meer toe doen dan andere. De Indigènes noemen nooit massamisdaden of zelfs pogroms die in het zuiden zijn gepleegd, om te beginnen de oostelijke en inter-Afrikaanse slavenhandel… En als ze die wel noemen, dan is het alleen maar om het Westen er de schuld van te geven, óf om de omvang ervan te minimaliseren.

De Indigènes ontkennen elementaire historische feiten en zijn van mening dat er absoluut geen verband is tussen het antisemitisme in Europa en dat in de zogenaamde islamitische landen: “De anti-Joodse gevoelens van de inheemsen [Indigènes] komen niet voort uit het Europese antisemitisme. Hun gevoelens zijn gekoppeld aan een ander verhaal, een koloniale geschiedenis, de geschiedenis van Israël en de geschiedenis van de natie-staat”.(1)

Indigènes-woordvoerster Houria Bouteldja en haar kameraden negeren de eeuwenoude discriminerende dhimmi-status in islamitische samenlevingen, een status voor joden en christenen die bedacht is lang voordat het westerse imperialisme tussenbeide kwam in dat deel van de wereld. Ze negeren dat de koran de Joden hekelt als “criminelen”. Ze negeren de geschriften van de vele islamitische theologen die door de eeuwen heen een demonisch beeld van het jodendom hebben opgebouwd. Kortom, ze negeren dat antisemitisme ook een lange geschiedenis heeft in de zogenaamde moslimlanden, en geloven daadwerkelijk dat het pas begonnen is in 1948…

En hun kijk op de slavenhandel is niet veel beter. Neem bijvoorbeeld Martial Ze Belinga van Afrikara-website, die zei in een interview tegen de Indigènes-ideoloog Sadri Khiari: “De inter-Afrikaanse slavenhandel en die van het Midden-Oosten waren verspreid over een langere periode [dan de Europese slavenhandel] en waren minder intensief en ze hadden een onmetelijk kleine invloed op deze samenlevingen.”(2) Dit soort ontkenning van slavernij, mede mogelijk gemaakt door het ontbreken van schriftelijke getuigenissen en documenten over die inter-Afrikaanse en Midden-Oosterse slavenhandel, was voor Khiari tijdens het interview geen reden om te reageren en bezwaar te maken.

We zien dezelfde medeplichtige stilte bij Willy van de l’Alliance Noire Citoyenne (Zwarte Burger Alliantie) die deze opmerkelijke uitspraak deed: “De andere vormen van slavenhandel [Midden-Oosten en inter-Afrikaans] hebben mij helemaal niet beïnvloed”.(3) Alsof Afro-Caribische mensen onverschillig zouden moeten staan tegenover het lot van Mauritanische, Tunesische en Egyptische mensen met een Afrikaanse achtergrond wier voorouders eveneens slachtoffer van de slavernij waren. Waarom onverschillig? Alleen omdat ze leven in “islamitische” landen! Want de Afro-Caribische activisten refereren wel voortdurend aan het Afro-Amerikaanse voorbeeld dat hen zo zou aangaan en “beïnvloeden”.

Dit zijn slechts twee voorbeelden – er zijn er veel meer – van de reactionaire absurditeiten die worden geproduceerd door identitaire theorieën waarvan het “anti-racisme” zeer instabiel en onsamenhangend is.

We vinden hetzelfde soort etnisch corporatisme in een artikel van Raphael Confiant waarin hij zich beroept op de noodzakelijke solidariteit “tussen de Franse zwarten en Caribische zwarten die thuis bleven”, maar tegelijkertijd uitlegt dat een “zwarte man die in Aubervilliers of Nanterre [Parijse voorsteden] woont niet kan weten wat goed is voor een Antilliaan in Basse-Pointe (Martinique) of Vieux-Habitants (Guadeloupe), en vice versa!”(4)

De “witte” Argentijnse Alfredo “Che” Guevara, die een guerrillatheorie bedacht specifiek voor Boliviaanse Indianen en samen met hen vocht, net als hij dat deed met Afrikanen in Congo, of Frantz Fanon, een Antilliaanse “mesties” [iemand van gemengde afkomst], die het aandurfde om de Algerijnse beweging FLN te ondersteunen en over de Algerijnse bevrijdingsoorlog te schrijven, zouden zich in hun graf omdraaien als ze zulke identitaire onzin zouden vernemen!

En wanneer Martial Ze Belinga uitlegt dat “de Europese en westerse beschavingen de enige zijn die een zogenaamde rationele hiërarchie tussen mensen hebben uitgevonden”, kunnen we ervan uitgaan dat hij waarschijnlijk nooit Ibn Kaldoun gelezen heeft. Want die schreef: “Negers zijn de enige mensen die slavernij accepteren, vanwege hun lagere stadium van mens-zijn, hun plek dichter bij het stadium van de dieren.”

Als het gaat om Israël, dan hebben de meest reactionaire “zionistische” aanhangers van dat land de neiging om, afgezien van de judeocide, alle massamoorden, oorlogsmisdaden en genocides gepleegd door het Westen te minimaliseren of te ontkennen. De Indigènes verdedigen een evenzeer verkeerd standpunt: ze geven er de voorkeur aan om massamoorden en massale misdaden tegen “niet-witten” te onthullen die zijn begaan door “witten”… waarbij ze als vanzelfsprekend de andere misdaden vergeten die gepleegd werden in naam van het anti-kolonialisme en anti-imperialisme.

Kun je meer vertellen over de houding van de Indigènes tegenover antisemitisme in Frankrijk?

De kwestie van het antisemitisme ligt hier zeer gevoelig omdat dit land zowel de grootste joodse als grootste islamitische “gemeenschappen” in Europa ‘verwelkomt’; maar ook vanwege het verleden van collaboratie van de Franse overheid, politie en Justitie met de nazi-bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog. En vanwege de vervalste geschiedenis van het verzet, zoals die is vervaardigd door stalinisten en gaullisten tijdens die periode en vooral na 1945…

De Indigènes zijn begonnen in 2005 en waren aanvankelijk zeer terughoudend als het ging om antisemitisme. Maar na de moord op Ilan Halimi in 2006 viel al op dat ze weigerden toe te geven dat het om een antisemitische misdaad ging. En dat terwijl dus vijftien jongeren uit de buitenwijken een Joodse werknemer hadden ontvoerd en twee weken gemarteld, totdat hij stierf, alleen maar omdat ze meenden dat de Joodse gemeenschap zeer rijk is en wel met losgeld over de brug zou komen.

In hun verklaring (5) van 1 maart 2006 noemden ze de moord inderdaad een “afschuwelijke” en “gemene” misdaad, maar ze stelden daarop wel meteen “de speciale behandeling die anti-joodse racisme krijgt” ter discussie, zonder ook maar een keer het woord antisemitisme te gebruiken. Hun tekst werd door sommige linkse mensen bekritiseerd en daar antwoordde Khiari op met een lang artikel.(6) Hij vroeg zich daarin af “waarom dit zeer zeker monsterlijke incident in staat was om antisemitische stereotypen te mobiliseren – de onderzoeken van de politie en Justitie zullen ons misschien vertellen in welke mate – en waarom deze gewone misdaad een belangrijke politieke kwestie werd”. Khiari beantwoordde zijn eigen vraag met kritiek op de “politieke manipulatie” die volgens hem werd georganiseerd door de media en alle partijen rond de moord op Halimi. Hij veroordeelde het “internationale offensief onder leiding van Bush (7) en (…) tegelijkertijd geleid door rechts in Frankrijk (een offensief dat waarschijnlijk zal worden voortgezet door links als dat aan de macht komt in 2007) tegen de immigratie en de bevolkingsgroepen afkomstig uit de voormalige koloniën: zwarten, Arabieren, moslims”. Hij hekelde ook de demonstratie die linkse en rechtse partijen samenbracht tegen de moord op Halimi en noemde het een “racistisch” initiatief. Zijn artikel zou natuurlijk geloofwaardiger zijn geweest als de Indigènes dan een onafhankelijke demonstratie of vergadering hadden voorgesteld. Maar noch de Indigènes, noch radicaal-links, noch de anarchisten, noch de UJFP (8) organiseerde ook maar iets…

In 2012, nadat Mohamed Merah drie joodse kinderen van 3, 6 en 8 jaar had vermoord in een school in Toulouse, schreef Bouteldja het artikel “Mohamed Merah en ik” waarin al haar medeleven uitging naar de moeder van de moordenaar. Ze zei geen woord over de ouders van de vermoorde joodse kinderen.(9) Tijdens een bijeenkomst zei ze later: “Ik zou willen dat iedereen hier vanavond even speciaal in gedachten solidair stilstaat voor mevrouw Zoulikha Aziri, Mohamed Merah’s moeder, die een ondraaglijke beproeving doormaakt.” De naam, religie en herkomst van Merah’s moeder werden nadrukkelijk genoemd en gepresenteerd als een betekenisvolle en belangrijke “politieke” uitleg met een post-koloniaal sausje. Maar Bouteldja verwaardigde zich niet om de naam en de religie te noemen van de drie joodse kinderen en de volwassene die vermoord werden door Merah. De pijn van hun moeders was kennelijk niet de moeite waard om over in detail te treden en ze bleven anoniem voor Bouteldja en haar publiek: “Ik zou hier graag onze diepe droefheid betuigen aan de families, vaders en moeders van de volwassene en kinderen die het slachtoffer waren van de verschrikkelijke moorden van Toulouse en Montauban”, daar bleef het bij. Hun joodse identiteit werd genegeerd, en de voor de hand liggende antisemitische motivatie van Merah werd verborgen gehouden door de Indigènes. Deze grove ontkenning van antisemitisme door de Indigènes en hun woordvoerster is zeer problematisch.

Nadat ze zich gesteund wisten door een deel van de anti-zionistische Joodse linkse beweging, begonnen de Indigènes, met een goed geweten, om bepaalde extreem-rechtse redeneringen en terminologieën over de Joden te recyclen. En om je eerdere vraag te beantwoorden: de Indigènes beweren, net als DTM, vanzelfsprekend ook dat antisemitisme niet “geïnstitutionaliseerd” is in Frankrijk, in tegenstelling tot anti-moslim en anti-zwart racisme.

Het is belangrijk om je te realiseren dat deze activisten niet echt hebben begrepen wat institutioneel racisme nu eigenlijk is. Toegepast op Afro-Amerikanen of minderheden met Afrikaanse of Maghrebijnse achtergrond, stelt dit concept ons in staat om verder te gaan dan de wettelijke en grondwettelijke verschijningen van racisme, want westerse staten veroordelen racisme al langere tijd officieel, en juist ook onofficiële discriminerende mechanismen bloot te leggen en te bevechten…

Maar we moeten dit concept ook toepassen op racisme van “niet-witten” tegen andere “niet-witten”, bijvoorbeeld als het zich richt tegen etnische minderheden in landen als Thailand, Birma, China en Vietnam. En we kunnen het ook gebruiken wanneer we kijken naar de verschillende vormen van racisme tegen “mestiezen”, Indianen en mensen met een Afrikaanse herkomst in Brazilië, Colombia, Peru en Venezuela. Dat racisme kan niet alleen worden verklaard door de rol van de “westerse witte”.

Toen Black Panther Party-activisten riepen “Geen enkele Vietnamees heeft mij ooit een nikker” genoemd, (10) bewezen ze daarmee dat ze niets wisten over Zuidoost-Azië, en de meervoudige en systematische discriminatie waarvan Aziatische bevolkingsgroepen die een donkerder huid hebben dan de “witsten” onder hun landgenoten het slachtoffer zijn. Om het maar niet te hebben over de hardnekkige vooroordelen die daar bestaan over Afrikanen!

Als de Indigènes en “anti-zionistische” kringen in staat waren tot een minimum aan kritisch denken, dan zouden ze zich ook hebben afgevraagd waarom het antisemitisme nog steeds een massa-politieke kwestie is in Frankrijk, waar populaire fascistische agitatoren zoals de stand-up komiek Dieudonné gebruik van maken. Maar niet alleen hebben ze er niets interessants over te zeggen, de “Indigènes” maken ook antisemitische ‘grappen’, zoals deze: “Deze zomer zijn Palestijnse sjaals modieus. Elke bourgeois bohemien wil er een dragen. Niet alleen is dit symbool van het Palestijnse verzet betekenisloos geworden, maar het ondermijnt ook de economie van de kleine Palestijnse ambachtslieden. Want inderdaad, er worden nu goedkope en kleurrijke sjaals geproduceerd in China en die overspoelen de markt. En het zou ons niet verbazen als daar een zionist achter zat.”(11)

Over antisemitisme zijn de Indigènes in staat om echt van alles en ook weer het tegenovergestelde te verkondigen. Tijdens de tiende verjaardag van de Indigènes, dit jaar, veroordeelde Bouteldja zo Dieudonné’s quenelle en verwees ze naar de Joodse slachtoffers van de judeocide als personen “aan wie we zijn respect verschuldigd zijn zoals aan alle slachtoffers van de westerse misdaden”. Maar tegelijk verdedigden de Indigènes de komiek en antisemitische politicus ook weer als een moedige “inheemse” die geconfronteerd wordt met het “witte” establishment en die Franse “zwarten” hun verloren trots terug zou hebben gegeven… maar met een verkeerde politieke lijn. Bouteldja verklaarde bijvoorbeeld in 2014, zes jaar nadat Dieudonné de holocaust-ontkenner Faurisson uitnodigde in een van zijn shows: “Ik heb echter gemengde gevoelens. Ten eerste wil ik beginnen met te zeggen dat ik Dieudonné leuk vind. Ik hou van hem zoals de inheemsen van hem houden. Ik begrijp waarom de inheemsen van hem houden. Ik hou van hem omdat hij iets belangrijks deed in termen van waardigheid, inheemse trots, van zwarte trots: hij weigerde om een zwarte dienaar te zijn. Hoewel hij niet de juiste politieke software in zijn hoofd heeft, is hij iemand in verzet. En inheemsen waarderen die houding van verzet veel meer dan de aard van zijn politieke bondgenoten. Hij staat op. Te lang zijn we gedwongen geweest om te zeggen: ‘Ja, Bwana, ja, Bwana’. Wanneer Dieudonné opstaat, geneest hij een identitaire wond. De wond die is veroorzaakt door racisme en die de persoonlijkheid van de inheemsen beschadigt. Degenen die alleen maar zeggen ‘black is beautiful’ kunnen deze dimensie van Dieudonné niet begrijpen. Omdat wij zijn integratie in extreem-rechtse kringen afwijzen maar ons wel identificeren met zijn houding van waardigheid, kunnen we niet toegeven aan de druk van de inheemsen, noch aan die van de witten. Dus hebben we natuurlijk een derde optie verkend die deze analyse duidelijk maakte. Voor de witten is het belangrijkste om te zeggen dat Dieudonné een fascist is. Voor ons om te zeggen dat Dieudonné het product is van het witte politieke terrein, meer precies: van de linkerzijde en haar politiek van afstand nemen.”(12)

Bouteldja kan net zo goed ook weer verklaren: “Een deel van het inheemse publiek van Dieudonné gelooft dat joden aan de touwtjes trekken, maar dat is een truc van de natiestaat.”(13) Of: “In principe moet de Holocaust ook heilig voor mij worden. Maar ik heb zo mijn voorwaarden: ik weiger dat de judeocide voor mij heilig wordt, als wat voor mij persoonlijk heilig is door anderen wordt ontkend.”(14) Ze kan zich ook uitspreken tegen de “ideologieën die onze voorouders vernietigd hebben voor de genocide van joden en zigeuners”. Maar dat zijn allemaal oppervlakkige verwijzingen die niet echt haar denken of dat van de Indigènes structureren.

Gevangen in een logica van etnisch corporatisme, ging Bouteldja onlangs veel verder door te beweren dat de Franse regering “de joden” sinds de late negentiende eeuw beschermt! Maar laten we in herinnering roepen dat Frankrijk toen een land vol antisemitisme was, zoals blijkt uit de onrechtvaardige veroordeling van kapitein Dreyfus in 1894 en de twaalf jaar van controverse totdat hij in 1906 gerehabiliteerd werd. En dat er militante antisemitische massabewegingen waren tot aan de Tweede Wereldoorlog. En dat er in 1940, op initiatief van Franse politici, een wet werd aangenomen die nog antisemitischer was (15) dan die van de nazi’s. En dat er dankzij de ijverige Franse politie meer dan 75 duizend Joden gedeporteerd werden (waarvan er slechts tweeduizend levend terugkwamen) in een algemene sfeer van onverschilligheid, ook bij links.

Bouteldja verdedigt ook het absurde en criminele idee dat antisemitisme een “progressieve rol” zou kunnen vervullen.(16) De woordvoerster weigert verder, net als veel andere linksen, om zelfs maar te overwegen dat we samen tegelijk tegen antisemitisme én tegen anti-moslim racisme moeten vechten.(17) En verder beweert ze te vechten tegen de “hiërarchie van racisme” die door “wit links” zou zijn uitgevonden. Maar haar manier van redeneren is dus een omgekeerde weerspiegeling van de positie van “zionistisch” uiterst rechts.

Slechts twee maanden nadat vier Joden werden vermoord in een Parijse koosjere supermarkt, verklaarde ze opnieuw dat Franse regeringen sinds 1945 een “filosemitisch” beleid (18) voerden, waarbij belangrijk is om te begrijpen dat “filosemitisch” en “filosemieten” in extreem-rechtse kringen codetaal vormen voor Joden en niet-Joden-gemanipuleerd-door-Joden, vanaf de Dreyfus-affaire tot vandaag de dag.

Voor deze super “anti-racistische” activiste, die beweert “anti-racisme te politiseren”, worden “de Joden” gebruikt door de Franse staat om “het geweten van de witten te pamperen en de Shoah om te vormen in een nieuwe burgerlijke religie”.(19) Om zo “de herinnering aan de slavenhandel” weg te drukken, net als “de herinnering aan de kolonisatie” en “de herinnering aan de genocide van de Roma”, en dat zou dus “de wrok tegen de Joden” voeden “die terecht worden beschouwd als de ‘liefjes van de republiek’. Dat is de eerste bron van de weerstand van de post-koloniale (20) subjecten tegen de Joden.”

Deze tekst recycled dus de oude Franse extreem-rechtse codetaal (“filosemitisme”) (21) en mengt die met modieuze post-koloniale concepten. Bouteldja vergeet ook niet om de schuld te geven aan “de Joden” die “de woordvoerder werden van de westerse wereld of beter gezegd – om een metafoor te gebruiken – haar koloniale Senegalese soldaten (tirailleurs Sénégalais), in het bijzonder door middel van een andere koloniale natiestaat: Israël, waarvan de missie is om de belangen van de westerse wereld in de Arabische wereld veilig te stellen.”

Bovenop deze walgelijke argumenten, geeft ze een totaal verkeerd beeld van Frans links dat gebiologeerd en zelfs gemodelleerd zou zijn door de herinnering aan de Holocaust, waarbij ze negeert (of verbergt?) hoe de stalinistische partijen, Rusland en de burgerlijke democratieën de Joden na 1945 verplichtten om zichzelf te omschrijven als slachtoffers van het fascisme, en dus niet van antisemitisme.

En dat beleid werd in Frankrijk direct na de bevrijding al toegepast. Zoals benadrukt op de Shoah Memorial-website werden op 6 augustus en 9 september 1948 twee wetten aangenomen om de status van de gedeporteerden en politieke geïnterneerden vast te leggen. Die wetten brachten, tegen wil en dank, een hiërarchie aan tussen de verschillende categorieën van mensen die terugkeerden uit nazi-Duitsland: “Hoewel in de wetgeving niet genoemd, werden de Joden impliciet gekoppeld aan de categorie van de ‘politieke gedeporteerden’, een categorie die feitelijk het grootste deel van de slachtoffers van de nazi- en Vichy-regimes samenvoegde. Men wilde de categorieën van de nazi-onderdrukker niet gebruiken, en zo droeg de wetgever bij aan het wissen van de nagedachtenis van de Joodse genocide.”

Bouteldja negeert (of verstopt?) hoezeer deze stalinistische (en zelfs stalino-gaullistische) visie op het Joodse vraagstuk (en haar algemene antisemitische ondertoon, zoals blijkt uit de geschiedenis van het Oostblok) het Franse anti-racisme heeft gevormd. Met haar ondoorzichtige bril is ze vanzelfsprekend ook niet in staat om uit te leggen waarom de MRAP in 1977 het antisemitisme verwijderde uit haar afkorting: de Beweging tegen Racisme en Antisemitisme en voor Vrede” werd toen plotseling de “Beweging tegen Racisme en voor Vriendschap tussen de Volkeren”. Zo’n politieke verandering duidt op het tegenovergestelde van het denkbeeldige “filosemitisme” van het zogenaamde “witte links” dat door Bouteldja steeds wordt ingeroepen om haar steun te rechtvaardigen aan het “progressieve antisemitisme” van de onderdrukte “post-koloniale inheemsen” die ze pretendeert te vertegenwoordigen.

Is het alleen Bouteldja die zo denkt, of leven deze ideeën breder bij de Indigènes?

Natuurlijk zou men kunnen denken dat Bouteldja een uitzondering vormt binnen die beweging. Maar dat is helaas niet het geval, zoals ook blijkt uit een aantal artikelen die geschreven zijn door andere activisten van de Parti des Indigènes de la République (PIR).

Neem bijvoorbeeld Malik Tahar-Chaouch,(22) die een vernietigende kritiek schreef op Alain Soral, een fascistische opruier die moslims probeert te bereiken door voortdurend “de Lobby” (dat wil zeggen: “de Joden”) aan te vallen. De PIR is vooral boos omdat er op Sorals website, getiteld “Gelijkheid en Verzoening”, tenminste twee video’s van Bouteldja staan. In de eerste zegt ze dat antisemitisme en zionisme “absoluut onafscheidelijk” zijn, wat een aloude lijfspreuk is van Holocaust-ontkenners. In de tweede video, getiteld “Le démon antisémite” (“De antisemitische duivel”),(23) komt ze met een boel onzin over de Joodse geschiedenis en roept ze Joden op om goede patriotten te zijn van de burgerlijke staten waarin ze leven. Met dat laatste impliceert ze dus dat Joden dat kennelijk niet vanzelfsprekend zouden zijn, natuurlijk omdat ze een mogelijke vijfde colonne zouden vormen voor Israël.

Het gebruik van de video’s van Bouteldja door de fascistische Soral heeft Tahar-Chaouch gedwongen om uit te leggen hoe het “anti-zionisme” van de Indigènes precies verschilt van dat van de fascisten. Maar zijn argumenten zijn niet bepaald consistent. Zo schrijft hij: “Echter, in de huidige Franse context en in tegenstelling tot het oude Europese antisemitisme heeft Sorals doctrinaire antisemitisme geen echte praktische gevolgen. De ‘Jood’ is een zwevend object, zoals in de filosemitische toespraken die het ‘antisemitisme van de buitenwijken’ [waar veel mensen met een migrantenachtergrond leven] afwijzen”.(24) Geen praktische gevolgen? Op welke planeet leven de Indigènes? Is Tahar-Chaouch vergeten waarom Ilan Halimi twee weken werd gemarteld en daarna vermoord in 2006? En waarom drie Joodse kinderen werden vermoord door Mohamed Merah in 2012? En dan hebben we het nog niet eens over de gebeurtenissen die plaatsvonden nadat zijn artikel gepubliceerd werd, zoals de aanval op diverse Joodse winkels en een synagoge in Sarcelles door “anti-zionisten” in juli 2014, en de vier Joden die door Coulibaly werden vermoord in januari 2015?

Tahar-Chaouch gaat verder: “Wanneer [Soral] de oude antisemitische argumenten van het Franse extreem-rechts gebruikt en moderniseert, probeert hij post-koloniale mensen via een pseudo-anti-zionisme richting extreem-rechts te kanaliseren, terwijl hij het zionisme zorgvuldig losmaakt van witte hegemonie en westers imperialisme, door het te reduceren tot een ‘joods communitarisme’ dat de Franse elite infiltreert.” Maar waarin verschilt dat van wat de Indigènes zelf doen als ze stickers distribueren waarop de macht van “zionisten” over de Franse media wordt afgewezen? Of als ze de federatie van Joodse organisaties CRIF aanvallen, wat ze voortdurend doen, en beweren dat die een beslissende invloed heeft op het beleid van de Franse staat?(25)

En we lezen verder door: “Als er tegenwoordig een ‘Holocaust-religie’ is, dan moeten we onszelf afvragen wat die nu echt verdedigt: “judeocentrisme” of het Westen? Vanuit dat oogpunt zou het zionisme allereerst gedefinieerd moeten worden als een koloniaal project dat diende om de “Joden” te “witten” (vooral in Europa), waardoor ze bondgenoten van hun vroegere beulen werden.” Maar als het “zionisme” slechts een “koloniaal project” was om de Joden in Europa wit te maken, dan is het minste dat we kunnen zeggen dat het project volkomen mislukt is omdat Europa weigerde om zijn deuren te openen voor Europese Joodse vluchtelingen en Hitler zes miljoen van hen vermoordde. Tahar-Chaouch maakt ook gebruik van de twijfelachtige uitdrukking “Holocaust-religie”, een favoriet thema van Holocaust-ontkenners en fascisten. Hij gooit alle “Joden” op een hoop met alle “zionisten” van alle zeer uiteenlopende politieke stromingen, wanneer hij beweert dat “de Joden” “bondgenoten” werden “van hun vroegere beulen”. Het is zo’n enorme berg onzin: zo waren de nazi’s na 1945 natuurlijk niet meer aan de macht, en dus konden “zionisten” zich helemaal niet verbinden met “hun vroegere beulen”. Of Tahar-Chaouch moet uitgaan van de leugens van Holocaust-ontkenner Faurisson die meent dat Hitler en “de Joden” samenwerkten… Of zou hij alle westerse staten beschouwen als “beulen” van de Joden, inclusief de Verenigde Staten? Overigens was tussen 1947 en 1949 de Sovjet-Unie, en niet de VS, de belangrijkste bondgenoot van de nieuwe “zionistische” staat, en die maakte de militaire overwinning op de Arabische legers mogelijk. En de Sovjet-Unie was toen niet echt representatief voor het “witte Westen”, althans voor zover ik weet.

In een andere tekst, die werd geschreven door Indigènes-activist Sherine Soliman, die uitgebreid Edward Said citeert, kan men dezelfde absurde ahistorische gedachten over “zionisme” vinden en dezelfde gevaarlijke mengsels van “Joden” en “zionisten”. “Alle Fransen met een post-koloniale achtergrond hebben redenen om zich, intiem en raciaal, minderwaardig gemaakt te voelen door het feit dat het zionisme haar koloniale project voortzet, en dus minderwaardig gemaakt te voelen door de Franse politiek die deze ideologie steunt”, aldus Soliman.(26) Met andere woorden: alle “niet-witten” zouden “zionisten” (dat wil zeggen: “Joden”, in veel linkse geesten) moeten haten.

Zelfs al doen de Indigènes-activisten alsof ze de deur sluiten voor Sorals fascistische redeneringen, toch laat Soliman ze dus weer binnen via de achterdeur. Ook Soral probeert Fransen met een “migranten”- en “moslim”-achtergrond immers wijs te maken dat hun inferieure status in Frankrijk nauw verbonden is met het “zionisme”, met de Joden dus. Overigens, als we het hebben over een inferieure status van Fransen met een “migranten”- en “moslim”-achtergrond, dan hebben we het natuurlijk over arbeiders, en niet over ministers van Justitie of Onderwijs zoals Rachida Dati of Najat Vallaud-Belkacem, CEO’s in het bankwezen, zoals Hakim El Karoui, of zakenmensen als Yazid Sabeg.

Kortom, Indigènes-activisten weten niets van de geschiedenis van het antisemitisme of van de verschillende stromingen van het zionisme, en ze spelen met vuur door identitaire haat te zaaien waarop ze hun “inheemse politieke terrein” hopen te bouwen.

Lees verder in deel 4.

De links zijn toegevoegd door de redactie.

Interview door Eric Krebbers

Noten door Yves Coleman
1. “Amilcar Cabral, culture et libération”, L’IR nr. 2, december 2006, pag. 9.
2. L’IR nr. 7, mei 2007, pag. 4.
3. L’IR nr. 4, februari 2007, pag. 8.
4. “Marronnage et Jihad. De la nécessité de soutenir nos luttes respectives”, L’IR nr. 13, oktober 2008, pag. 3.
5. “Meurtre d’Ilan Halimi”.
6. “Réponse à Philippe Corcuff concernant le communiqué des Indigènes de la république sur le meurtre d’Halimi”.
7. Er is geen logisch verband tussen, enerzijds, het feit dat vijftien jongeren uit de buitenwijken een Joodse werknemer ontvoeren en martelen omdat ze denken dat de Joodse gemeenschap zeer rijk is, en anderzijds, het “internationale offensief onder leiding van Bush”. Maar deze domme redenering laat goed zien hoe linksen omgaan met een probleem als ze niet in staat zijn om er een goed antwoord op te vinden.
8. De Franse Joodse Unie voor Vrede (UJFP) behoort tot de talrijke identitaire linkse organisaties die de laatste tijd zo opbloeien. Men claimt Joden te vertegenwoordigen die vrede in Palestina willen, maar in feite zijn ook veel niet-Joden lid, zoals ook vermeld staat in de statuten. Het is moeilijk te begrijpen waarom deze organisatie zich niet gewoon “Franse Unie voor Vrede in Palestina” noemt, zonder dus te verwijzen naar een religieus, cultureel, etnisch of nationaal concept van joodsheid. Misschien kan men deze vreemde keuze begrijpen als men leest wat hun vriendin Bouteldja schreef over “de Joden”: “We hebben altijd positief gestaan tegenover het feit dat Joden zich identificeren als Joden, ook al moeten we erkennen dat het een achteruitgang is. Er was zo’n spanningsveld ontstaan tussen ‘rassen’ dat het dringend noodzakelijk werd voor de Joden om hun etnisch-religieuze identiteiten, die samenhangen met politieke identiteiten die radicaal anti-zionistisch en anti-racistisch zijn, teug te claimen en te zeggen: ‘Nee, Joden zijn niet allemaal zionisten’”. In: Vacarme, nr 71, april 2015. Ze heeft het kennelijk niet in de gaten, maar de Indigènes-woordvoerster benadrukte hier iets essentieels: linkse identiteitenpolitiek is inderdaad een echte achteruitgang, maar dan wel een achteruitgang die dus bewust gewenst wordt door de voorstanders ervan. Bovendien laat ze zien dat ze absoluut niets weet van de diverse definities van het Joods-zijn naast het “etnisch-religieuze” element. Maar dat verwondert niet, aangezien ze alleen dat element kan waarderen!
9. Zie: “Mohamed Merah. Houria Bouteldja et la compassion à deux vitesses”.
10. Leuze geciteerd in L’IR nr. 1, 2005.
11. L’IR nr. 13, oktober 2008, pag. 4.
12. “Dieudonné au prisme de la gauche blanche ou comment penser l’internationalisme domestique ?”
13. Zie: Vacarme, nr. 71, april 2015.
14. Idem.
15. “Vichy Law and the Holocaust in France”, Richard H. Weisberg, New York University Press, 1996.
16. Ze gebruikte en vervalste zelfs een citaat van CLR James (feitelijk een citaat uit een stuk van de American Workers Party dat hij schreef).
17. Zie: “About zionislamists invading France and other dangerous nonsense” door Luftmenschen.
18. “On State Racism and Philosemitism by Houria Boutledja”.
19. In 2012 maakte ze een video om antwoord te geven aan de CRIF, getiteld: “Le démon antisémite”, waarin ze stelde dat de frustraties van (Algerijnse) moslims tegenover Joden samenhingen met de Crémieux Wet van 1870 die de Franse nationaliteit gaf aan joden die in Algerije geboren waren, maar niet aan moslims die daar eveneens geboren waren.
20. Het is, zoals eerder ook al gezegd, niet duidelijk hoe “Roma” kunnen worden beschouwd als ”post-koloniale onderdanen”, maar de historische kennis van Houria Bouteldja en Youcef Boussouma blijkt steeds weer zeer oppervlakkig…
21. In een interview in L’IR nr. 10 verklaart de Israëlische schrijver en literair criticus Yitzhak Laor, auteur van “The Myths of Liberal zionism” (Verso, 2009): “Dat wat ik filosemitisme noem (…) is niet gekoppeld aan de propaganda die gevoerd wordt door Israël of aan de macht van de Joden.” Hij negeert dat juist deze twee thema’s centraal staan in de propaganda van de Indigènes. Dat werd ook weer aangetoond in juli 2014 tijdens een discussie tussen Youssef Boussoumah van de Indigènes en Sacha Reingewitz van de Unie van Joodse Studenten in Frankrijk. Boussoumah beschuldigde Reingewitz voortdurend van “het verspreiden van Israëlische propaganda”, van “verdediging van het Israëlische leger” en van het zijn van de “vertegenwoordiger van de Israëlische regering”, enzovoorts. Met andere woorden: Boussoumah impliceerde dat Reingewitz een agent was van de “zionistische” vijfde colonne in Frankrijk. De term “filosemitisme” wordt overigens al een eeuw veel gebruikt door Frans extreem-rechts. Het behoort tot een lange antisemitische traditie die de Indigènes niet kunnen negeren door zich te verschuilen achter een interview met Laor, of achter de verklaringen van hun maatjes van de UJFP, die feitelijk de rol spelen van een morele garantie (zie bijvoorbeeld hier hoe Rudolf Bkouche het probleem ontwijkt).
22. “Soral, le petit soldat de l’’empire'”.
23. Video “Houria Bouteldja démon antisémite, sa réponse au CRIF”.
24. “Soral, le petit soldat de l’’empire'”.
25. Zie deze drie artikelen op de website van de Indigènes: “Après Stéphane Hessel, Leila Shahid: Le CRIF a-t-il encore frappé?”; “Réponse de Houria Bouteldja au CRIF”; “L’arrière-garde répond à Manuel Valls”. Extreem-rechts en radicaal-links steken bijzonder veel energie in het bekritiseren van de rol van de CRIF.
26. “Sionisme et ‘antisémitisme postcolonial’: une analyse essentielle inspirée d’Edward Saïd”