Recensie van “Dit vuur dooft nooit”

De ontwikkeling van vrouwelijke waarden is de dood van patriarchale structuren, vindt de PKK. Dat betekent dat een grote rol is weggelegd voor organisaties van vrouwen, die onder andere eigen zelfverdedigingstroepen en media hebben opgezet. De bedoeling is in de vorm van onafhankelijke organisaties een parallelle macht van vrouwelijke waarden op te bouwen, in tegenstelling tot het westerse parelketting-feminisme dat vrouwen vooral in de bestaande structuren wil inzetten als arbeidskrachten ten bate van de machtigen. Dat gescheiden opereren lijkt op het eerste gezicht samen op te gaan met een conservatieve moraal. Maar mannen hebben nu eenmaal een andere weg te gaan dan vrouwen om los te komen van de traditionele patriarchale maatschappij. Daarvoor bewijzen gescheiden organisaties en ook gescheiden onderwijs volgens de PKK-ideologie hun nut. Onderwijs, een aspect waaraan binnen de beweging grote waarde wordt gehecht en waaraan ook veel tijd wordt besteed, schraagt in die zin de strijd in zichzelf om een zo goed mogelijk mens te worden. Behalve een moderne, anarchistisch aandoende ideologie zijn er ook wel genoeg traditionele zaken te vinden die kenmerkend zijn voor een guerrilla die voor de eigen natie vecht. Elk project van nationbuilding drijft uiteindelijk op ontstaans- en heldenmythen (bij de Koerden onder andere de mythe van Kawa) en organicisme, de idee dat een volk is als een organisme dat wil overleven. Elke effectieve guerrilla voor een nationale zaak ziet zichzelf als voorhoede, heeft opofferingsgezindheid (“sneuvelbereidheid”) nodig en stelt liefde voor het moederland en kameraadschap boven alles. Dergelijke zaken zijn ook de PKK-strijders bepaald niet vreemd. Hun kracht ligt naar eigen zeggen ook in het begrip irade (wilskracht) en een sterk geloof in de eigen ideologie als oplossing voor de benarde situatie waarin de naties van het Midden-Oosten zich bevinden. Daarvoor is men bereid het martelaarschap op zich te nemen en daarom worden gevallenen ook als heiligen geëerd. Deze ‘zendingsdrang’ is overigens niet het enige dat verwijst naar een gelijkenis met een religieuze orde. Mannen en vrouwen die apart leven, de grote waardering voor toewijding in gewone werkzaamheden, gedragsregels (geen stemverheffing, niet wijzen naar vrouwen) en seksloosheid („Een vogel legt toch ook geen eieren als ze niet eerst een veilig nest heeft gebouwd?”, zoals een strijder redeneert) – het zijn maar een paar voorbeelden van het ascetische leven in de kampen achter de frontlinie.

Hector Reban in Recensie: Dit vuur dooft nooit (Globalinfo.nl)