Column: Waarom ik niet kijk naar die onthoofdingsfilmpjes

Het bekende beeld.
Het bekende beeld.

Natuurlijk wil ik zo’n filmpje helemaal niet zien. Maar tegelijkertijd moet ik bekennen dat het intrigeert: het beeld van zo’n knielende, in gewaad gehulde man. Achter hem een norse, gemaskerde gedaante, het mes al in de hand. Naar het schijnt wordt het slachtoffer niet zelden gedwongen om eerst een verklaring te lezen: over het hoe en waarom, en wat er hierna nog staat te gebeuren. Over een oorlog die de zijne niet is.

Iedere dag treffen we wel dergelijke plaatjes aan in de krant: de “stills” uit de nieuwste “onthoofdingsvideo” die nu weer op Youtube is aangetroffen. Eén oogopslag is genoeg om te weten hoe het met de ongelukkige gijzelaar is afgelopen – daarvoor hoef je de video inderdaad niet zelf te bekijken.

Ik heb nooit begrepen hoe je met zo’n ogenschijnlijk klein mes in godsnaam iemands hoofd afsnijdt. Maar ik stel me zo voor dat het niet met één snelle beweging is gebeurd. Het vergt ongetwijfeld de nodige voorbereiding en inspanning – mentaal, praktisch, fysiek – om iemand live voor een camera te kunnen onthoofden. En dat is misschien ook wel wat ons het meest schokt aan deze beelden: de vastberadenheid waarmee de beul ons vanaf de krantenpagina’s aankijkt – de murwgeslagenheid van zijn knielende slachtoffer, die ongetwijfeld al lang weet wat hem te wachten staat. Het is in de eerste plaats een zorgvuldig voorbereid toneelstuk: waarschijnlijk is het script ettelijke malen besproken en doorgelopen, de tekst verschillende keren geoefend.

Thuis voor de televisie concluderen we dat je wel een echte “barbaar” moet zijn om zonder blikken of blozen zoiets gruwelijks te doen. Iemand tegen wie ieder weldenkend, beschaafd mens graag ten strijde zou trekken. En waarschijnlijk is het precies dít beeld dat die “barbaar” van zichzelf probeert te creëren. Hij is de “ander”: de vreemdeling met wie geen zinnig woord te wisselen valt. Degene die slechts de taal van geweld spreekt. Hij is de moslim, die je zowel daarginds in het Kalifaat, als hier in je eigen Schilderswijk tegen het lijf kan lopen. De belichaming van een wereldreligie die zijn tegenhangers naar het leven staat. Van een cultuur die zich niet met andere laat verenigen.

In Nederland zelf ligt het patent op deze ideologie bij de PVV. Als een ware filiaalhouder van de IS roept Geert Wilders tegen iedereen die het wil horen dat er een oorlog gaande is tussen “het Westen” en de islam. Dat Nederlandse moslims een loyaliteitsverklaring moeten tekenen, want anders zijn ze verdacht. Dat ze zich expliciet tegen de IS moeten uitspreken, want anders zijn ze verdacht. Dat ze zich beter eens minder moslim zouden moeten voelen, want anders zijn ze verdacht. En dat het uiteindelijk niet zoveel uitmaakt wat ze doen of zeggen, want verdacht zijn ze sowieso.

Een tegenhanger van die beproefde mediastrategie vinden we aan de anti-imperialistische zijde. Nu de Verenigde Staten zich duidelijk hebben geëngageerd tot een grootschalig tegenoffensief, kan men zich eindelijk met een gerust hart overgeven aan de vertrouwde Pavlov-reactie. De VS hebben het allemaal weer gedaan – als het even kan op voorzeggen van Israël. En hoewel de Golfstaten, Qatar, Assads Syrië, Turkije, Rusland, Iran, de Koerden en Hezbollah hier ook een belangrijke rol in te spelen hebben, maakt Amerikaanse interventie alles in één klap weer overzichtelijk. We weten weer aan welke kant we staan – en het is in ieder geval niet de hunne. Ook achter dat simplistische anti-imperialisme schuilt de fictie van een “clash of civilizations”: zij het omgekeerd en in functie van een achterhaald begrip van klassenstrijd.

Barbaars mogen we zijn daad gerust noemen, maar dom is die gemaskerde man in ieder geval niet. Natuurlijk zal een “onthoofdingsfilmpje” niet leiden tot de de-escalatie van een internationaal gewapend conflict. Naar verluidt had de beul van James Foley een zwaar Londens accent. Hij weet verdomd goed wat voor effect zijn videootjes wél in “het Westen” zullen resulteren – hij komt er zelf immers vandaan. De barbaar weet dat hij als barbaar zal worden gezien. Dat hij gaandeweg als representant zal worden gezien van een hele religie, en dat we zo de fictie van een strijd tussen culturen of religies binnenhalen in onze huiskamers en in onze hoofden. Dat we zullen gaan wijzen en wantrouwen, ontwijken en verstoten. Dat dezelfde boodschap in een andere verpakking zal worden geïmporteerd – desnoods in de wikkel van een neo-fascistisch chauvinisme.

Ik denk dat ik dat filmpje maar niet ga bekijken.

Mathijs van de Sande