Wapenindustrie verdient grof geld over de rug van vluchtelingen

Cover.
Cover.

De een z’n dood is de ander z’n brood, en ook nog eens in dubbel opzicht. Want dezelfde Europese militaire industrie die wapens verkoopt aan het Midden-Oosten, maakt ook flinke winst met de militarisering van de EU-buitengrenzen. Dat blijkt uit het onlangs verschenen onderzoeksrapport “Border wars” van Stop Wapenhandel en Transnational Institute.

De Europese militaire industrie levert massaal wapentuig aan landen in oorlog en lobbyt aan de lopende band bij EU-instellingen om steeds meer wapens te kunnen verkopen. Vergeleken met de periode 2006-2010 is de wapenexport van de EU in de periode 2011-2015 met maar liefst 61 procent gestegen. Door grote hoeveelheden wapens te leveren draagt de EU volop bij aan oorlog en vernietiging in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Door al dat geweld zien velen in die gebieden zich gedwongen om te vluchten naar Europa. Maar aan de eigen buitengrenzen probeert de EU de toegang voor vluchtelingen zoveel mogelijk te blokkeren en hen ook op andere manieren dwars te zitten. De praktijk van de politiek van migratiebeheersing laat zien dat vluchtelingen aan de Europese buitengrenzen worden opgejaagd en in de gaten gehouden met behulp van infraroodcamera’s, biometrie, hekken, helikopters, drones en voortdurende surveillance en patrouille door militairen en kustwachten. De militarisering van de Europese buitengrenzen heeft in de loop der jaren onder vluchtelingen al vele duizenden slachtoffers gemaakt. En te vrezen valt dat het aantal doden in de Europese oorlog tegen migratie alleen maar meer zal oplopen.

Grensbewakingsmarkt

In “Border wars” wordt beschreven hoe de wapenindustrie na het einde van de Koude Oorlog op zoek ging naar nieuwe afzetmarkten om de winsten voldoende hoog te houden. Dat heeft geleid tot een enorme groei van de grensbewakingsmarkt, waarbij migratie wordt geframed als een veiligheidsrisico dat zoveel mogelijk met militaire middelen moet worden ingedamd. Steeds meer bedrijven profiteren gretig van de door de EU aangekondigde “strijd tegen illegale immigratie”. Terwijl de totale omzet van de grensbewakingsmarkt in 2015 ongeveer 15 miljard euro bedroeg, wordt verwacht dat dat in 2022 zal zijn gestegen tot meer dan 29 miljard euro. De wapenbedrijven Airbus, Finmeccanica, Thales en Safran behoren tot de grote spelers in de Europese grensbewakingssector, evenals technologiegigant Indra. Airbus, Finmeccanica en Thales behoren ook tot de grootste Europese wapenproducenten. Tussen 2005 en 2014 hebben EU-lidstaten aan deze en andere bedrijven vergunningen voor wapenverkoop aan landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika toegekend ter waarde van meer dan 82 miljard euro. De totale EU-subsidiëring voor grensbewakingsmaatregelen van de lidstaten loopt tussen 2004 en 2020 op tot 4,5 miljard euro per jaar. En het budget van het grensbewakingsagentschap Frontex steeg tussen 2005 en 2016 van 6,3 miljoen euro naar 238,7 miljoen euro. De militaire en veiligheidsindustrie is er ook in geslaagd om een groot deel van de 316 miljoen subsidie voor veiligheidsonderzoek binnen te slepen.

Door onbekommerd toe te staan dat de Europese militaire industrie wapentuig levert aan landen in oorlog, gooit de EU olie op het vuur van de brandhaarden in de wereld. De EU versterkt daarmee de oorzaken waardoor mensen moeten vluchten. Het spreekt cynisch genoeg voor zich dat de Europese machthebbers juist niet die oorzaken aanpakken, want dan zou men in feite mede zichzelf moeten gaan bestrijden. Men wijst daarom liever met de beschuldigende vinger naar mensensmokkelaars, “reisagenten” die voor forse bedragen vluchtelingen weten over te brengen naar het Europese continent. Maar dat soort kritiek op mensensmokkelaars dient als een boemerang terug te keren naar de Europese machthebbers. Want door de militarisering van de Europese buitengrenzen lukt het vluchtelingen steeds moeilijker om het continent te bereiken, zodat ze tegen wil en dank mensenmokkelaars moeten inschakelen. Zonder mensensmokkelaars zouden veel vluchtelingen er niet eens in slagen om in een Europees land asiel aan te vragen. De toegenomen invloed van mensensmokkelaars vloeit dus rechtstreeks voort uit het verschrikkelijke beleid tegen vluchtelingen. Bestrijding van die mensensmokkel maakt al jaren deel uit van de politiek van migratiebeheersing.

Naast een inventarisatie van de bedrijven die profiteren van de vluchtelingencrisis toont het rapport ook aan hoe de lobby van de militaire en veiligheidsindustrie doorslaggevend is voor de vormgeving van de Europese migratiebeheersing. Die industrie gaat een innige samenwerking aan met EU-instituties en oefent grote invloed uit op het onderzoeksbeleid. Allerlei bedrijven zijn op beurzen en conferenties bezig om de Europese machthebbers te verleiden met hoogtechnologische snufjes en speeltjes die erop zijn gericht om vluchtelingen nog beter te kunnen tegenhouden aan de Europese buitengrenzen, of liever nog al in landen buiten de EU.

Harry Westerink