“Dit vuur dooft nooit”: een uniek inkijkje dat het helaas op cruciale punten laat afweten

Boekcover
Boekcover

Fréderike Geerdinks “Dit vuur dooft nooit” geeft een uniek en evenwichtig inkijkje in het leven in de Koerdische Arbeiderspartij PKK. Dat is knap. Maar Geerdink – en de PKK – laten het op een aantal cruciale punten afweten.

Geerdink is een idealistische en kritische journalist. Na jarenlang, niet zonder gevaar, verslag te hebben gedaan van de Koerdische strijd werd ze eind 2015 door de Turkse autoriteiten gedwongen haar standplaats Diyarbakır (in het Koerdisch: Amed) en Turkije te verlaten. Ze besluit zich een jaar lang aan te sluiten bij de PKK, de die al meer dan dertig jaar een guerrilla voert tegen de Turkse staat. Ze leeft een jaar lang samen met de strijders in de bergen, en maakt kennis met alle aspecten van het leven binnen de partij – overigens zonder zelf deel te nemen aan de gewapende strijd.

Dilemma’s

Geerdink toont zich door het hele boek goed bewust van haar positie als niet-Koerdische journalist tussen wat in feite Koerdische soldaten in opleiding zijn. Het vlot geschreven boek vertelt over verschillende aspecten van het leven in de PKK: niet alleen het langdurige verblijf in afgelegen grotten en kampen in de bergen en de egalitaire genderverhoudingen binnen de organisatie, maar ook de denkbeelden van de strijders over oorlog, vrede en geweld en de persoonlijkheidscultus rond PKK-leider Abdullah Öcalan komen uitgebreid aan bod.

Geerdink slaagt er daarbij knap in om de PKK-ers zelf de ruimte te geven om hun overtuigingen en opvattingen uit te leggen, en tegelijkertijd ook antwoord te geven op vragen en tegenwerpingen die spontaan bij de Nederlandse lezer zullen opkomen. Ja, de PKK heeft minderjarigen in haar rangen – maar zij verruilen vrijwillig een perspectiefloze toekomst van onderdrukking, armoede, geweld en huiselijk geweld voor een beschermd, gewaardeerd en zelfs relatief veilig bestaan in de PKK. Ja, de PKK doodt soms burgers – maar in de feitelijk koloniale situatie in Zuidoost-Turkije is het onderscheid tussen militairen en burgers vaak moeilijk te maken. En mag de PKK dan niet terugslaan tegen het bloeddorstige en meedogenloze Turkse staatsapparaat?

Geerdink is een meester in het indringend schetsen van deze en andere dilemma’s, waardoor de lezer meer dan eens aan het twijfelen wordt gebracht en inzicht krijgt in de moeilijke situatie waarin velen in Koerdisch gebied zich moeten bevinden.

Discussie

Minstens zo interessant als wat Geerdink ter sprake brengt, is dat wat ze niet ter sprake brengt. Zo zoekt de lezer tevergeefs naar Geerdinks eigen mening over de bizarre verering van leider Öcalan. Ze lijkt er eigenlijk niet zo veel van te vinden dat de PKK-ers hem in bijna goddelijke termen beschrijven: “Zijn geest is de representant van al het levende in de natuur”, zo lezen we op pagina 49. De aanbidding van Öcalan – niet de Engel van de Revolutie maar een nare, autoritaire man – is niet om aan te zien en moet iedere socialist doen walgen.

Ook de effectiviteit van de strategische keuzes van de PKK komen niet aan de orde in Geerdinks boek, met uitzondering van een veroordeling van de stadsoorlogen van 2015. Al vijfendertig jaar leven vele duizenden strijders in een parallelle samenleving, levend van aanslag naar aanslag tot ze omkomen in de strijd of benoemd worden in een burgerfunctie. Duizenden mensen hebben daarbij al het leven gelaten. De lezer vraagt zich, mede gezien de gretigheid waarmee de geïnterviewde PKK-ers zich in de strijd storten, voorzichtig af wat deze manier van strijden nu eigenlijk oplevert.

De discussies binnen de PKK waar Geerdink over schrijft, lijken echter vooral te gaan over ideologie en moraal. Dat de partij haar huidige koers en project moet voortzetten, blijkt eigenlijk niet ter discussie te staan. Hier loopt kritiek op “Dit vuur dooft nooit” over op die op de PKK in het algemeen: Geerdink beschrijft wat ze heeft meegemaakt, maar kennelijk horen dergelijke discussies daar niet bij.

Ideologie

Ook de ideologie van de PKK komt er goed vanaf in het boek. Geerdink spreekt vooral bewonderend over de anarchistische, feministische en socialistische idealen van de organisatie, al lijkt ze zelf uiteindelijk vooral aangetrokken tot het nationalisme dat beslist ook onderdeel is van de partijlijn.

Wie goed leest, krijgt zo zijn twijfels bij de praktische uitvoering van de mooie idealen van de PKK. Mannen en vrouwen hebben inderdaad gelijke rechten en plichten, en delen belangrijke posities en macht. Feministen zullen zich echter wel achter de oren krabben bij het lezen over de martelarencultus van de partij: wie een succesvolle aanslag pleegt, krijgt een speldje, de noms de guerres van strijders worden veelal overgenomen van prominente martelaren, en (toestemming krijgen voor) het plegen van een zelfmoordaanslag geldt zo’n beetje als het hoogst haalbare voor een PKK-soldaat. Je gaat je afvragen of de patriarchale waarde bij uitstek – geweld – wel als zodanig wordt erkend en bestreden.

Volgens Geerdink zou de partij tegenwoordig nauwelijks nog geweld plegen jegens andersdenkenden in Koerdische kringen en gebieden. Maar dat kan ook simpelweg komen doordat men inmiddels systematisch alle concurrentie, óók die van Turks radicaal-links, in Koerdisch gebied fysiek onmogelijk heeft gemaakt. Dat wil zeggen: door bedreiging, intimidatie of zelfs moord. Deze belangrijke achtergrondinformatie laat Geerdink achterwege. Op de open en anarchistische inslag van de PKK valt dus ook wel het een en ander aan te merken.

En dan hebben we het nog niet eens gehad over de nationbuilding (een uit de aard gewelddadig project) in Koerdisch-Syrisch gebied, de financiering van de PKK en de jarenlange samenwerking van de partij met de moorddadige familie Assad. Het zijn thema’s die Geerdink niet of nauwelijks behandelt. Zo lijkt “kameraad Avaşin”, zoals Geerdink in de PKK werd genoemd, toch vooral een sympathisant van de partij.

De vijand niet uit het oog verliezen

Al met al heeft Geerdink een indrukwekkend boek geschreven. De verhalen van de dappere Koerdische strijders, vanuit de afgelegen bergen strijdend voor hun idealen, beklijven. Precies in de persoonlijke verhalen, de sfeerimpressie en de indrukken die Geerdink overbrengt, schuilt de kracht van “Dit vuur dooft nooit”. Ze zijn een onmisbare aanvulling op de droge academische feiten en de vluchtige journalistieke berichtgeving over de Turkse politiek en de Koerdische onderdrukking waaraan we gewend zijn.

Dat Geerdink daarbij soms op de hand van de PKK lijkt te zijn, en sommige zaken onbenoemd laat, is niet eens zo’n groot probleem. We moeten uiteindelijk de echte vijand niet uit het oog verliezen: de Turkse staat met haar nationalisme, staatsterrorisme en onderdrukking, en haar handlangers binnen en buiten Turkije.

“Dit vuur dooft nooit”, Fréderike Geerdink. Uitgeverij: Spectrum, € 19,99. ISBN: 9789000353552.

Tjeerd Hekking