De heerlijke nieuwe wereld van Günter Wallraff

Boekcover

Wat maak je mee als zwarte Afrikaan in Duitsland? Hoe ziet het werk eruit in de grote Lidl-bakkerijen waar onze afbakbroodjes vandaan komen? Hoe overleeft een dakloze in Keulen een nacht op straat bij min 15? Welke illegale methoden gebruiken callcenters om loterijloten te verkopen, en welke rol spelen reïntegratiebureaus daarbij? En welke tactieken gebruiken zelfbenoemde “werkgeversadvocaten” om ondernemingsraden en vakbonden klein te krijgen?

Dat zijn een paar van de onderwerpen die de Duitse undercover-journalist Günter Wallraff aansnijdt in zijn bundel “Heerlijke nieuwe wereld”, die inmiddels ook in een Nederlandse vertaling is verschenen. Het boek bevat zo’n acht reportages, niet alleen undercover-projecten, maar ook verslagen op basis van interviews met betrokkenen. Wallraff praat met jongeren die voor hun opleiding in een sterrenrestaurant hun hele leven moeten opgeven en er noch geld noch respect voor terugkrijgen. Hij laat zien hoe de “Barrista’s” bij Starbucks tussen de agressie en seksuele intimidatie door hun “bedienprocessen” moeten “optimaliseren”, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat moeten werken, en toch arm blijven. Hij legt uit hoe het bestuur van de Duitse spoorwegmaatschappij Die Bahn in de aanloop naar de geplande, en uiteindelijk niet doorgevoerde, privatisering het eigen personeel afluisterde, onder druk zette en gewoonweg afkapte, onder toezicht en met medewerking van de politiek. En hij beschrijft hoe advocaten aan werkgevers uitleggen hoe zij “onontslaanbare” medewerkers, zoals zwangere vrouwen of OR-leden, hun bedrijf uit kunnen pesten via juridische procedures, uitsluiting en intimidatie.

Brandwonden

De verslagen van zijn eigen projecten, als Afrikaan, als medewerker in een callcenter, als arbeider in een industriële bakkerij en als dakloze op straat, leveren de meest choquerende en indrukwekkende verhalen op. Bijvoorbeeld van de huisbazin die de ‘Afrikaan’ Wallraff in eerste instantie beleefd een woning laat bekijken. Op het moment dat hij weer weg is en de volgende geïnteresseerden, ook onderdeel van het team van Wallraff, door de woning lopen, vertelt ze zonder adem te halen over de “schrik” die ze kreeg en hoe ontsteld ze was omdat “dat soort mensen hier echt niet passen”. Dat ligt aan hun cultuur, en heeft niets met racisme en xenofobie te maken, zo maakt ze duidelijk. Als dakloze wordt hij opgesloten in een nachtopvang omdat de “beveiligers” geen zin hebben om wakker te blijven, terwijl hij daar bedreigd wordt door een andere dakloze. Bij een andere opvang mag hij niet naar binnen omdat hij in een andere stad staat ingeschreven, en moet hij dus maar de koude winternacht doorstaan. In de Lidl-bakkerij heeft Wallraff binnen enkele dagen zijn handen vol met brandwonden, omdat de productie met de verouderde machines steeds weer misgaat en er ook geen brandveilige handschoenen en andere beschermende kleding beschikbaar zijn. Bovendien mogen de machines ook in de gevaarlijkste situatie niet worden uitgezet – dat zou tenslotte tot productiedaling en hogere kosten kunnen leiden.

In een van de uitgebreidere verslagen gaat Wallraff diep in op de werkpraktijk in diverse callcenters. Hij weet zo een goed beeld te schetsen van wat vaak als “de onderkant van de arbeidsmarkt” wordt aangeduid. Het gaat om zogenaamde “outbound callcenters” die mensen, vaak bejaarden, opbellen om bijvoorbeeld waardeloze loten voor de loterij te verkopen, met allerlei “technieken” die uiteindelijk op pure oplichting neerkomen. Het werk kenmerkt zich door prestatiedruk en concurrentie. De managers luisteren mee bij veel van de gesprekken en geven “advies” wanneer een beller niet agressief genoeg voor de verkoop gaat. Elke dag wordt aangegeven wie zijn doelen van gescoorde verkopen heeft gehaald, en wie niet. Met het gevolg dat sommige medewerkers inderdaad helemaal opgaan in de wedstrijd om de meeste opgelichte klanten. Degenen die kapot gaan van de druk of op den duur niet meer mee kunnen doen met de illegale en verwerpelijke praktijken van de callcenters worden op straat gezet. Ondernemingsraden of vakbonden zijn er niet, en waar ze ontstaan worden ze fel bestreden.

Integriteit

Wallraff neemt ook de tijd voor overstijgende analyses. Zo laat hij bijvoorbeeld zien hoe de staat – in dit geval het Duitse equivalent van de sociale dienst en reïntegratiebureaus – zonder schroom samenwerkt met criminele callcenterbedrijven, alleen maar om mensen “aan het werk te krijgen”. Uitkeringsgerechtigden krijgen een baan bij een van de callcenters “aangeboden” en moeten die verplicht aannemen. Houden ze het werk niet meer vol, kunnen ze de druk niet meer aan, of worden ze letterlijk gek van het immorele karakter van het werk, dan worden ze gekort op hun uitkering of krijgen ze helemaal geen geld meer. Ze zijn dan tenslotte “uit eigen beweging” gestopt met hun werk. Zo zitten mensen gevangen tussen de dwang van de uitkeringsinstanties en de druk van hun criminele bazen. Ze blijven arm en verliezen hun morele integriteit en geestelijke gezondheid.

Dit soort bredere kaders laat Wallraff helaas niet altijd zien. Vaak blijft het bij het beschrijven van zijn ervaringen. Bovendien zit er soms een naar smaakje aan zijn soort undercover-journalistiek. Waarom voelt een witte journalist de behoefte om zich als stuntelige Afrikaan voor te doen, terwijl er genoeg ‘echte’ Afrikanen zijn die hun verhaal kunnen vertellen? Waarom stoer doen als dakloze voor één nacht, terwijl de ‘echte’ daklozen wel meer dan tien boeken over hun ervaringen zouden kunnen volschrijven? Wallraff is zich bewust van deze tegenstrijdigheden, maar toch komen zijn avonturen soms iets te heldhaftig en sensationalistisch over. De verhalen die hij vertelt over het leven van mensen die worden uitgebuit, buitengesloten en onderdrukt, zijn de dagelijkse realiteit van de mensen die hij tegenkomt. In zijn boek wordt deze realiteit soms overschaduwd door het persoonlijke journalistenverhaal van Wallraff zelf.

Verbetering

Als geheel gezien schetst het boek echter een waardevol beeld van het leed en de ellende die schuilgaan achter de consumptie- en concurrentiemaatschappij waar wij allemaal deel van uitmaken. Bovendien laat Wallraff zien hoe mensen zich verzetten, zich organiseren, en via de inschakeling van de media en de politiek een verbetering van hun situatie weten te bereiken. Helaas plaatst hij deze ontwikkelingen vaak helemaal aan het einde van een reportage, waardoor het gevoel ontstaat dat de problemen die hij heeft beschreven, nu misschien alweer zijn opgelost en dat het heus niet allemaal zo erg is. De ervaringen van Wallraff zijn echter geen incidenten. Het zijn voorbeelden van breed ervaren misstanden die veel mensen in Duitsland, maar ook in Nederland, het leven zuur maken. Wallraff zal nog veel boeken moeten volpennen voordat de “heerlijke nieuwe wereld” die hij beschrijft ten val is gebracht.

“Heerlijke nieuwe wereld”, Günter Wallraff. Uitgeverij: Ambo, € 15,50. ISBN: 9789026323478.

Gregor Eglitz