Ook “politiek correct gezeur” in de VS

Logo van de Redskins.
Logo van de Redskins.

Wat een gezeur. Er zitten toch geen kwade bedoelingen achter? Het is een onschuldige traditie. En hebben mensen niet wat beters te doen dan roet in het eten te gooien en het plezier van mensen te bederven met hun “politiek correcte” bezwaren? Dat is, kort samengevat, de reactie van veel mensen die niet willen dat Zwarte Piet als deel van het Sinterklaasfeest ter discussie wordt gezet. Het is echter ook een samenvatting van soortgelijke reacties in een soortgelijke controverse in de Verenigde Staten. Daar gaat het om de naam en mascotte van een sportclub waar Native Americans – “Indianen” – en hun bondgenoten al decennialang stelling tegen nemen.

Het gaat om een American football-team, de Washington Redskins, en het gaat om dat laatste woord “redskins”, oftewel “roodhuiden”. Dat is het denigrerende woord dat heel lang gebruikt is om de oorspronkelijke bewoners van Amerika mee aan te duiden. Of dat altijd als scheldwoord is bedoeld, is omstreden; dat het heel lang als scheldwoord heeft gefunctioneerd, is echter duidelijk. En ook toen “roodhuid” opgeleukt werd door er “nobele” of “dappere” voor te zetten, ging het nog steeds om stereotype beeldvorming, en dus om racisme.

Net als tegen Zwarte Piet zijn er kritisch T-shirts gemaakt.
Net als tegen Zwarte Piet zijn er kritische T-shirts gemaakt.

Dapperheid

Dat beklemtonen van “dapperheid” heeft iets onverdraaglijk wrangs, gezien de geschiedenis. Eerst roeiden kolonisten en soldaten de oorspronkelijke bevolking vrijwel uit en dreef de overlevenden samen in een soort concentratiekampen, “reservaten” geheten. De doelwitten van deze genocidale politiek ondergingen dat niet passief; ze vochten terug. Ze deden dat hardnekkig en gezien de zeer ongelijke krachtsverhoudingen soms buitengewoon effectief. Het gebeurde bijvoorbeeld in 1886 dat enkele tientallen Apachen, uitgebroken uit gevangenschap, achtervolgd werden door vele duizenden soldaten, kolonisten, premiejagers en wat al niet, en toch maandenlang uit handen van hun achtervolgers wisten te blijven. De Apachen werden uiteindelijk verslagen; hun naam werd ook nog eens misbruikt en gegeven aan de moorddadige Apache-gevechtshelikopter, zoals de naam van de strijdbijl van Native Americans ook werd misbruikt als naam voor kruisraketten, de Tomahawks. Als onvrijwillige naamgevers van wapentuig zijn de oorspronkelijke, hardhandig onderworpen Amerikanen dan blijkbaar weer goed genoeg, nadat ze zijn verslagen althans.

Als "Indiaan" geschminkte witte doet een vaag dansje.
Als “Indiaan” geschminkte witte doet een vaag dansje.

Er waren meer voorbeelden van relatief succesvol verzet tegen dat imperialisme in opkomst. Eerder was er de guerrillastrijd van de Seminoles, een gemeenschap in Florida die bestond uit gevluchte “Indianen” van eerder verslagen naties en hun nakomelingen, samen met ontsnapte zwarte slaven – weer die slaven en hun verzet! – en hun nageslacht. Bij herhaling liepen Amerikaanse soldaten in effectieve Seminole-hinderlagen. Campagne na militaire campagne in de moerassen moesten eraan te pas komen om deze mensen gevangen te nemen en te deporteren naar Oklahoma. Dat lukte echter niet bij alle Seminoles: een kleine groep bleef in Florida, waar nakomelingen nog steeds leven. De onderwerping – niet eens compleet dus – vond plaats in drie etappes, de eerste, tweede en derde Seminole-oorlogen, van 1814 tot 1819, van 1835 tot in 1842, en van 1855 tot 1857.

De eerste oorlog was verstrengeld met de strijd tegen Spaans kolonialisme en Britse invloed; de derde was klein van schaal; vooral de tweede oorlog kostte de VS grote moeite en kostte veertig miljoen dollar. Het aantal slachtoffers aan Seminole-kant was hoog maar onbekend. Honger en ontbering waren net zo goed een moordenaar als daadwerkelijke oorlog en massamoord. Aan Amerikaanse kant waren vijftienhonderd militairen en een aantal burgers omgekomen, ook deels door ziekte; meer dan driehonderd soldaten en drieëndertig vrijwilligers, plus een aantal burgers die waren gedood in de strijd zelf. Dat was dus niet bepaald een gemakkelijke en goedkope overwinning van wat ook toen al een sterk en machtig land was, tegen een tegenstander die slechts gering in aantal was. Er zijn meer voorbeelden van effectieve, langdurige, guerrillastrijd van oorspronkelijk-Amerikaanse gemeenschappen tegen het Amerikaanse kolonialisme. Uiteindelijk legde echter de felle weerstand het af tegen de overmacht aan menskracht, wapens en hulpbronnen die de VS – toen al een wereldmacht in opkomst – in de schaal wist te leggen.

Dat de blackface-traditie racistisch is vindt vrijwel iedereen in de VS, maar stereotype beelden van "Indianen" doen nog volop de ronde.
Dat de blackface-traditie racistisch is vindt vrijwel iedereen in de VS, maar stereotype beelden van “Indianen” doen nog volop de ronde.

Tegen die achtergrond moeten we dus die romantische “dapperheid” zien: als een uiting van desperate overlevingsdrang, opgedrongen door genocidale vervolging en terreur. Die ‘karaktertrek’ nu hanteren als een onveranderlijk “Indiaans” stereotype – alsof deze mensen van nature niets liever deden dan oorlog voeren – is diepgaand racistisch, net als het woord “roodhuid” zelf. De afwijzing vanuit gemeenschappen van oorspronkelijke Amerikanen is geheel en al terecht.

“Roodhuiden”

Die afwijzing neemt al flinke tijd de vorm aan van een campagne om de naam van dat voetbalteam in Washington gewijzigd te krijgen. De naam dateert uit 1933 – het jaar daarvoor werd het “The Braves”, “De Dapperen”, en het zou een eerbetoon zijn aan de “Indiaanse” voorouders van de toenmalige coach. Nader onderzoek wees uit dat dit op fraude berustte: hij “stal de Native American-identiteit van een dode Lakota-man”! En al zou het niet bewust slecht zijn bedoeld, de racistische betekenis en context verdwijnt daarmee geenszins. Dat is een parallel met de Zwarte Piet-discussie hier: het gaat er niet om of de voorstanders racistische bedoelingen hebben met de gekozen naam of met de dekkleur van de knecht. Het gaat erom dat er een negatieve beeldvorming van bevolkingsgroepen – zwarten in het geval van Zwarte Piet, “Indianen” in het geval van de “Redskins” – mee wordt bestendigd, bevestigd en versterkt.

Protest.
Protest.

Er is al tientallen jaren protest tegen de naam “Redskins”. In 1992 demonstreerden tweeduizend oorspronkelijke Amerikanen van diverse gemeenschappen, de Chippewa, de Choctaw, Winnebago en Lakota tijdens een wedstrijd die het team in Minnesota speelde. Sommige sportcommentatoren gebruiken de naam niet meer, de Washington Post evenmin. Bijna lachwekkend is intussen het verweer van sportschrijver Rick Reilley, die in alle ernst staande houdt dat de naam een eerbetoon is aan oorspronkelijke Amerikanen. Hij voerde zelfs zijn schoonvader op, een lid van de Native American Zwartvoet-gemeenschap. Die zou de naam wel best vinden. Niet dus. De man, Bob Burns, maakte later het volgende bekend: “De raciale belediging ‘roodhuiden’ is niet okee wat mij betreft. Het zal nooit okee zijn wat mij betreft. Het is ongepast, beschadigend en racistisch. Voor de nagedachtenis van onze Zwartvoet-verwanten is het tijd om de naam te veranderen.”

Whities
Logo van een team van Native American, latino en witte spelers, die daarmee protesteerden tegen racistische beeldvorming in hun sport. Met de verkoop van t-shirts werden studiebeurzen voor Native American-jongeren betaald.

De truc – één persoon uit de betrokken gemeenschap aanvoeren als bondgenoot, en de bezwaren wegzetten als “politiek correct” gezeur van witte mensen die gekleurde mensen als het ware gebruiken voor hun vendetta tegen een onschuldige traditie – mislukte jammerlijk. Dat is niet zo vreemd, want de bezwaren komen sowieso met name uit Native American- gemeenschappen zelf. Er is bijvoorbeeld een groep actief, met een website, “Change the Mascot”, waarop meer te vinden is. Die groep is vooral geworteld in de Oneida-natie, een “Indiaanse” gemeenschap waar veel mensen zich sterk maken in het verzet tegen de naam en de mascotte.

Ook hier zien we een parallel met de Zwarte Piet-discussie, waartegen de strijd vooral is aangebonden door mensen van Surinaamse en Antilliaanse afkomst – mensen die het meest direct geraakt worden door aan slavernij en knechtschap verwijzende beeldvorming van zwarte knechten in dienst van een witte bisschop. Mensen die vaak nazaat zijn van slaven, en daarmee vrij rechtstreeks geraakt worden door een traditie die wel degelijk beeldvorming ontleent aan het slavernijverleden. In de strijd tegen zulke racistische beeldvorming kan kennisneming van een soortgelijke strijd tegen een vergelijkbare beeldvorming in andere landen bepaald geen kwaad. Anti-racistische strijd heeft immers fronten in alle hoeken en gaten van de wereld. Als dat “gezeur” is en “politiek correct”, dan ben ik voorstander van meer “politiek correct gezeur”.

Peter Storm
Blogger via Ravotr.