De constructie van een alternatief via eenvoudige en complexe vormen van basiswerk

Cover van de brochure

Halverwege januari toerde een viertal activisten van Solidarisch in Gröpelingen (SiG) door Nederland. Ze spraken op drie openbare bijeenkomsten over hun inspirerende strijdproject in de wijk Gröpelingen in het Duitse Bremen. Op een aansluitende besloten bijeenkomst wisselden wij met hen ideeën en ervaringen uit. Net als Doorbraak probeert SiG buiten de traditionele, beperkende actiewereld te kijken om zo meer mensen te bereiken en daadwerkelijk een tegenmacht op te bouwen die fundamentele veranderingen weet door te voeren. En net als wij steevast doen bij onze campagnes en strijdprojecten (zie bijvoorbeeld dwangarbeid, Zwarte Piet, Voor14), evalueren zij ook hun praktijk regelmatig openlijk en zijn ze niet bang om er vervolgens fikse veranderingen in aan te brengen. We zijn nu aan het bekijken wat we van de strijd van onze Duitse kameraden allemaal kunnen leren, en om dat proces te vergemakkelijken vertalen we een aantal van hun teksten. Hier de vertaling van een brochure (pdf) over eenvoudige en complexe vormen van basiswerk die ze maakten samen met hun collega-wijkbond Berg Fidel Solidarisch uit Münster.

Buurtbasisbeweging: de constructie van een alternatief. Over eenvoudige en complexe vormen van basiswerk

Inleiding

Wat een beweging anti-kapitalistisch maakt, is niet altijd het onderwerp waarvoor die zich mobiliseert. Belangrijker is of die in staat is een diverse afspiegeling van de massa aan te trekken en hun zelforganisatie in staat te stellen een samenleving op te bouwen waarin mensen zichzelf regeren en hun eigen leven kunnen controleren, iets dat niet mogelijk is onder het kapitalisme.” (Asad Haider)

De heropleving van het debat over strategie binnen radicaal-links over een fundamentele herschikking van de radicaal-linkse politiek is nu ongeveer zes jaar oud. Sindsdien zijn er talloze teksten over een nieuwe vorm van strategie gepubliceerd. Het debat over een “nieuwe klassenpolitiek” is op gang gekomen, en met het “Do It Yourself Congres” en het “Congres van Communes” kregen deze nieuwe ideeën een plaats in het revolutionaire debat.

Onze serie over Solidarisch in Gröpelingen (SiG)
1. De inspirerende buurtstrijd van Solidarisch in Gröpelingen (deel 1)
2. De inspirerende buurtstrijd van Solidarisch in Gröpelingen (deel 2)
3. Een interview met Solidarisch in Gröpelingen over buurtwerk en organisatie
4. De zelfomschrijving en het tien puntenplan van Solidarisch in Gröpelingen
5. De constructie van een alternatief via eenvoudige en complexe vormen van basiswerk

De 11 stellingen (in Globalinfo.nl)
Intro, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11.

Daarnaast werd het debat (zij het veel minder) toegepast in een veranderende praktijk. Verschillende groepen probeerden hun bestaande praktijk uit te breiden of zich te heroriënteren op een nieuwe aanpak. Ook werden er nieuwe groepen opgericht die gestoeld waren op deze nieuwe ideeën en die de bedoeling hadden om de theoretische en strategische overwegingen te vertalen naar een nieuwe aanpak. Veel van deze groepen beroepen zich, direct of indirect, op het concept van “revolutionair basiswerk”. Een concrete definitie of een idee van wat er precies bedoeld wordt met “revolutionair basiswerk”, of aan welke eisen het basiswerk moet voldoen om revolutionair te zijn, bleven echter grotendeels onduidelijk en onbesproken.

Deze tekst is het resultaat van de samenwerking tussen twee van deze nieuw opgerichte groepen: Solidarisch in Gröpelingen (SiG) uit Bremen en Berg Fidel Solidarisch (BFS) uit Münster. Wij zijn opgericht in 2017 en 2018 en ontwikkelen sindsdien een praktijk die wij “revolutionair buurtwerk” noemen. We beschouwen de projecten die we zijn begonnen als onderdeel van de collectieve zoektocht naar een geschikt model voor revolutionair buurtwerk in de context van de Duitse samenleving.

Met deze tekst willen we het publieke, veelal theoretische, debat over de nieuwe klassenpolitiek en de heroriëntatie van radicaal-links aanvullen met concrete analyses en conclusies van onze praktijkervaringen van de afgelopen jaren, en zo een uitwisseling van ervaringen uit de praktijk op gang brengen. Wij richten ons vooral op groepen die ook ervaring hebben met buurtwerk en op groepen die zich aangesproken voelen door het concept revolutionair buurtwerk en van plan zijn om daarmee aan de slag te gaan.

De tekst bevat zowel een kritische evaluatie van onze ervaringen en ons werk tot nu toe, als de conclusies die we daaruit hebben getrokken. Hierbij richten wij ons voornamelijk op het concreet maken van het concept van revolutionair werk van onderop. Deze tekst levert een bijdrage aan het uitbreiden van de aanpak en theorie over het concept van organiseren in de wijk. Tegelijkertijd zijn de hier volgende overwegingen niet in steen gehouwen, maar eerder een samenvatting van de actuele discussies en overwegingen en, zoals zoveel dingen, work in progress. We kijken daarom uit naar bevindingen of evaluaties van andere groepen of feedback op onze tekst – zowel publiek als privé.

Heroriëntatie en lacunes: kritische evaluatie van onze ervaringen tot nu toe

Het uitgangspunt voor de discussies en de (her)introductie van revolutionair grassroots-werk als praktijk was de (zelf)kritiek van radicaal-links dat ze zich grotendeels richt op actiescene-politiek en subcultuur. Daarnaast was de kritiek dat ze voornamelijk een verandering van het politieke linkse ideeëngoed nastreeft en verdwaalt in sektarische strijd zonder een revolutionair, maatschappijbreed perspectief te hebben, laat staan dat zij strategieën heeft over hoe dit kan worden bereikt. Het uitgangspunt voor deze (zelf)kritiek was en is de hoop en overtuiging dat revolutionaire verandering ook in de Bondsrepubliek Duitsland mogelijk is, of dat daar potentieel voor bestaat in de samenleving. Dit potentieel kunnen wij aanboren en versterken.

De focus van het debat lag op de vraag hoe radicaal-linkse politiek relevantie kan ontwikkelen buiten de linkse actiescene en buiten het politieke verhaal, maar juist in het dagelijks leven van de mensen die het meest lijden onder de gevolgen van het kapitalistische systeem. De theoretische overwegingen waren ook gericht op een maatschappelijk perspectief: hoe kunnen we de ‘grote problemen’ veranderen op basis van organisatieprocessen van onderop. Naast een (veronderstelde) oplossing voor het probleem van de scheiding tussen radicaal-linksen en de samenleving, zou de methode van revolutionair basiswerk vooral één ding moeten zijn: een methode om macht van onderop op te bouwen en daardoor verandering in de hele samenleving te bewerkstelligen. Wij zijn ervan overtuigd dat veel activisten uit de verschillende grassroots-projecten het perspectief van een radicaal andere maatschappij delen, maar dat dit nog niet tot uiting komt in onze grotendeels lokale structuren. Ons uitgangspunt voor de overwegingen in deze tekst is dat bij het eerdere ontwerp van projecten voor revolutionair basiswerk het aspect van maatschappelijke verandering in de praktijk verloren is gegaan of naar de achtergrond is verdwenen. Wij denken dat hier twee belangrijke redenen voor zijn. Deze redenen lichten wij hieronder toe.

Ten eerste werd het buurtwerk uiteindelijk een doel op zich door een sterke focus op politieke discussies, communicatie en het voeren van individuele sociale strijd, waarbij het organiserende aspect van de strijd verwaarloosd werd. Buurtwerk lijkt te bestaan uit het doen van huis-aan-huisgesprekken, het ophangen van posters of het verspreiden van flyers in de wijk en het praten met buren. Op die manier wordt het doen van buurtwerk gescheiden van de kwestie van het organiseren van wijkbewoners. Het opzetten van langdurige organisatiestructuren die verder gaan dan individuele strijd speelt geen rol, of wordt niet voldoende weerspiegeld in de ideologie en in de praktijk. Dit blijkt ook uit de omgang met sociale strijd, waarbij de nadruk vaak ligt op individuele sociale strijd en er (impliciet) wordt vertrouwd op de spontaniteit van mobilisaties.

In de tweede plaats is het perspectief van organiseren op een regionaal niveau verloren gegaan of vanaf het begin niet als een praktisch doel beschouwd. Veel initiatieven hebben zich “teruggetrokken” naar het lokale niveau om eerst daar een organisatie te ontwikkelen en uit te bouwen. Het leek alsof organiseren op een nationaal niveau voorbarig was, alsof we eerst moesten bewijzen dat de praktijk echt werkte. De nationale netwerken werden alleen gebruikt voor de uitwisseling van ervaringen van radicaal-linkse activisten. Het speelde geen rol in het verbinden van lokale netwerken.

Een dergelijke onafhankelijke organisatie van grassroots-groepen of wijkprojecten binnen een nationale structuur werd niet gezien als een noodzakelijk deel van de ontwikkeling van revolutionair buurtwerk, maar als iets extra’s dat alleen zinvol is als lokale successen kunnen worden aangetoond. Wat dat betreft hebben wij ons de afgelopen jaren – net als veel andere projecten – geconcentreerd op het bouwen van een draagvlak in de wijk. Dit betekende echter dat er weinig of geen bewustzijn was van andere projecten die er ontstonden en dat er weinig samenwerking was tussen verschillende groepen. Dit heeft een tendens gecreëerd waarbij we enerzijds op hetzelfde niveau blijven steken met betrekking tot het uitvoeren van basiswerk, anderzijds dat groepen die nieuw opgericht zijn altijd vanaf nul moeten beginnen zonder duidelijke strategische perspectieven. We moeten onszelf daarom bewust de vraag stellen hoe we uit deze impasse kunnen komen en een perspectief kunnen creëren dat ons in staat zal stellen om onze eerdere inspanningen verder te ontwikkelen tot een echte revolutionaire beweging, een beweging die een klassenstrijdperspectief heeft en wiens doel het is om een breuk te maken met het kapitalisme. Een voorwaarde hiervoor is, naar onze mening, dat we de bovengenoemde aanpak van het grassroots-werk uitbreiden en de band tussen de radicaal-linkse beweging en de samenleving als geheel versterken.

Van de ervaringen in de praktijk… naar de theorie van wijkbond-organisatie

Ook vandaag de dag zijn we nog steeds genoodzaakt om ontevreden te zijn. Laten we ontevreden zijn totdat ieder mens voedsel en materiële benodigdheden voor zijn lichaam, cultuur en onderwijs voor zijn geest, vrijheid en menselijke waardigheid voor zijn ziel kan hebben.” (Martin Luther King)

Inmiddels kunnen we terugkijken op vier jaar praktijkervaring in de wijk. We voerden talloze enquêtes uit en spraken met bewoners; we leerden over de woede van mensen, over de bestaande omstandigheden en ook over hun bereidheid om zich te organiseren tegen bepaalde problemen. We hebben ruimten geopend waar mensen samen kunnen komen om over hun dagelijkse problemen te praten, om niet langer alleen te zijn en in een cultuur van solidariteit te leven. We nodigden individuele buren uit voor bijeenkomsten om mogelijkheden voor verzet te bespreken, en we organiseerden grote en krachtige bijeenkomsten.

Samen met onze buren gingen we de straat op om aandacht te vestigen op misstanden en te strijden voor concrete verbeteringen. We hebben talloze informatiestands opgezet, duizenden flyers verspreid, posters opgehangen en wijkkranten gedrukt en daarmee steeds weer de aandacht gevestigd op de noodzaak van collectieve organisatie. We zijn erin geslaagd om mensen te mobiliseren voor bepaalde problemen en strijd, hebben enkele medestrijders erbij gekregen en georganiseerd, en hebben met dit werk kleine successen geboekt.

Vanuit een revolutionair perspectief dat niet tevreden is met individuele verbeteringen en dat gericht is op de voortdurende organisatie van de betrokken mensen zelf, kunnen deze successen slechts de eerste stappen zijn in de richting van het opbouwen van een echte sociale en georganiseerde beweging van onderop.

Als het ons verklaarde doel is om een beweging van onderaf op te bouwen, in de zin van macht van onderop of ‘people’s power’, dan moeten we concluderen dat we er tot nu toe slechts in beperkte mate in geslaagd zijn om mensen langdurig te organiseren. Om meer mensen uit de wijk in onze structuren te laten integreren om het gezamenlijke proces van politieke bewustwording mogelijk te maken, naast de strijd tegen alledaagse problemen. En om de mensen zelf tot de dragers van deze structuren te maken. Het merendeel van het organisatorische en strategische werk in de basisstructuren wordt nog steeds uitgevoerd door een kerngroep van linkse activisten. De deelname van buurtbewoners en mensen uit de wijk blijft erg afhankelijk van de situatie van bepaalde sociale problemen. Op dit moment is het onderwerp van veel initiatieven: huur en huisvesting. De vraag hoe we mensen permanent in onze structuren kunnen integreren via dergelijke individuele kwesties en strijd, blijft nog steeds onbeantwoord.

Er zijn zeker meerdere redenen waarom het moeilijk is om mensen uit de buurt te integreren in de structuren van basisprojecten. Waarom we er nog niet in geslaagd zijn om mensen op grote schaal te organiseren via individuele sociale strijd of activiteiten op lange termijn. Volgens ons zijn dat onder andere objectieve omstandigheden zoals:

  • a. een gebrek aan tijd vanwege de hoge dagelijkse stress veroorzaakt door precaire levensomstandigheden,
  • b. een gebrek aan ervaring met collectieve organisatie,
  • c. de dominantie van het idee dat individueel juridisch advies de enige oplossing is,
  • d. een gebrek aan ervaring van onze kant in het leiden van succesvolle collectieve strijd op verschillende terreinen,
  • e. het niet bestaan van een maatschappijbrede kijk op verandering, en
  • f. de massale aanwezigheid van de staat en haar maatschappelijk werk in de wijken.

Wij vinden het van groot belang om dieper te kijken naar de objectieve obstakels, gecombineerd met de vraag wat we daarvan kunnen leren voor de uitgangspunten van onze praktijk. In deze tekst willen we ons echter concentreren op de redenen die, naar onze mening, liggen in het huidige begrip van basiswerk en het ontwerp ervan zelf. Na drie tot vier jaar ervaring in de wijk en intensieve evaluaties en discussies over onze praktijk, vroegen we ons af in hoeverre de ontwikkeling van onze grassroots-organisaties in de wijken was ontworpen voor de lange termijn-organisatie van mensen en een perspectief heeft dat verder reikt dan onze wijk. Wat betekent grassroots-werk voor ons, en welke rol speelt het organiseren van wijkbewoners daarin?

Wij zijn van mening dat de huidige praktijk niet voldoende is voor ons doel van sociale verandering van onderop. We mobiliseren mensen rond sociale problemen, maar uiteindelijk gaat het erom veel mensen te organiseren en in beweging te brengen om een andere samenleving te creëren. Als we er niet in slagen om de eerdere successen bij individuele vraagstukken te gebruiken voor verdere organisatie, dan komen we vroeg of laat opnieuw in een impasse terecht. De individuele sociale strijd en het opbouwen van een lange termijn-organisatie zijn een dialectisch proces, dat wil zeggen: een proces waarin de individuele strijd en het opbouwen van een lange termijn-organisatie elkaar beïnvloeden en versterken.

Organiseren wordt een proces van successen en mislukkingen, waarin de strijd voor concrete verbeteringen wordt weerspiegeld in een bredere politieke bewustwording. Zo wordt onze organisatie een school van verzet en een voortdurend leerproces voor de betrokkenen. Op basis van de analyse van onze ervaringen zijn we daarom begonnen met onderscheid te maken tussen verschillende vormen van grassroots-werk. We hebben het nu over “eenvoudig werk aan de basis” en “complex werk aan de basis”, waarbij laatstgenoemde gericht is op het creëren van een georganiseerde sociale beweging. Wij zien dit laatste als een verdere ontwikkeling van onze eerdere geïsoleerde organisatieprojecten en ons eerdere basiswerk.

We denken dat het nodig is om onze praktijk en ons perspectief uit te breiden, voorbij het werken aan concrete kwesties/strijdpunten en lokale grenzen, naar het opbouwen van een georganiseerde wijkbeweging met duidelijke politieke benaderingen en doelen. We moeten uit onze kleine groepen of kleine organisatieprojecten stappen (zonder ze te verlaten). We moeten via de organisatievorm en ervaring van de basisstructuren een utopie ontwikkelen en leven, die de individuele strijden aan de basis een perspectief geeft, via een gemeenschappelijke organisatie, op een socialistische samenleving van onderop.

(Socialisme van onderop, of socialistische samenleving van onderop, moet hier worden opgevat als een verwijzing naar een soort overkoepelende term. Wij geloven dat het niet voldoende is om te verwijzen naar bepaalde categorieën, zoals basisdemocratie, directe democratie, solidaire cultuur, zelfbeheer, de strijd tegen racisme en patriarchaat, de uitbanning van discriminatie, enzovoorts, om aan te tonen dat we in onze strijd streven naar een breuk met het kapitalisme. Deze kenmerken, alleen of samen, duiden niet op een project voor een andere samenleving. Voor ons betekent socialisme van onderop, of socialistische samenleving van onderop, ook dat we het niet eens zijn met het zogenaamde “reëel bestaande socialisme”. Maar dat is voor een ander debat).

Algemene toelichting over de term basiswerk

Het algemene verhaal is in staat het bewustzijn van de bevolking te sensibiliseren, maar niet in staat de mensen te mobiliseren. Mensen beginnen hun mobilisatie niet met de generieke, juridisch correcte slogans die eigen zijn aan het progressieve bewustzijn van de middenklasse.” (Frei Betto)

Voordat we uitleggen wat we bedoelen met de termen eenvoudig en complex basiswerk, willen we eerst even kort het concept van basiswerk zelf uitleggen. Het concept van basiswerk is de afgelopen jaren veel besproken binnen radicaal-links. Dat is allereerst positief. Niettemin brengt het veelvuldig gebruik van de term het risico met zich mee dat die inhoudelijk leeg blijft en er zo belangrijke vereisten voor het uitvoeren van revolutionair basiswerk verloren gaan.

(In die context hebben benaderingen zoals “community organizing” de laatste jaren ook aan populariteit gewonnen bij Duits links, en er valt zeker veel te leren van de ervaringen van organizing-projecten en -methoden. Maar net zoals de term “basiswerk”, wordt de aanpak van community organizing door uiteenlopende actoren gebruikt en opgevat. Als we een concept als “community organizing” gebruiken bij de zoektocht naar een revolutionaire strategie, dan stuiten we op een probleem: als we streven naar sociale verandering van onderop, dan hebben we meer nodig dan een “community”. Naast concreet organiseren, hebben we een breder politiek perspectief nodig en meer dan alleen methoden om een revolutionaire strategie te ontwikkelen.)

Over het algemeen is het basiswerk gericht op het verbinden van mensen. Het doel is om mensen samen te brengen om tegen of voor iets te vechten. Die vereniging van mensen met een gemeenschappelijk doel kan de basis worden genoemd. Die basis is het georganiseerd deel van een breed verspreide “massa”, in ons geval de onderdrukten of de arbeidersklasse als geheel. De basis is het deel daarvan dat besloten heeft in beweging te komen en een strijd te voeren om de eigen situatie en die van anderen te verbeteren. Zo bezien is het basiswerk “massa-organiserend werk”, omdat het probeert een deel van de “massa” te organiseren en te mobiliseren voor een bepaalde strijd. Op basis van onze ervaringen en evaluaties kunnen we spreken over twee niveaus van basiswerk. Twee niveaus die bij elkaar horen maar een andere focus vergen en die momenteel op een bepaalde manier herkenbaar zijn in de praktijk van verschillende groepen. Om die reden lijkt het ons belangrijk dat we de verschillende niveaus van basiswerk aanduiden, met hun relatie tot een organisatieproces en de problemen aanpakken die de “eenvoudige vorm” van basiswerk met zich meebrengt.

Eenvoudig basiswerk en een solidaire wijkgroep

De vorm is niet alleen de verpakking van de inhoud, het is zelf de manier waarop het werk wordt uitgevoerd.” (Frigga Haug)

Door zich op het basiswerk te richten, leek er een manier te zijn gevonden om de scheiding tussen de linkse actiescene en de samenleving te overwinnen. Een uitweg uit die scene, en daarmee de oplossing voor de problemen van de vroegere praktijk. Er zijn veel wijkgroepen ontstaan in de hoop zelfgeorganiseerde structuren in wijken op te bouwen. De vraag over de organisatievorm bleef echter onbeantwoord.

Veel van de groepen die hun praktijk (of in ieder geval delen van hun praktijk) omschrijven met de term basiswerk, zijn actief in de wijk en ontwikkelen daar hun werk. Met specifieke doelen – zoals de strijd tegen de hoge huren – organiseren ze bijeenkomsten, verspreiden ze flyers op straat, zetten ze informatiestands op, gaan ze van deur tot deur, enzovoorts. Daarbij proberen ze alledaagse kwesties te politiseren en plekken van solidariteit te creëren, en strijdlust, zodat mensen actief worden en zich organiseren tegen bijvoorbeeld hoge huren.

De meeste groepen nemen een alledaagse (economische) behoefte van mensen als uitgangspunt voor hun basiswerk. Nadat het doel al dan niet is bereikt, of tijdens het proces, ontstaat er een situatie waarin enkele mensen kunnen worden overtuigd tot verder deelnemen in de basisgroepen. Of het nu gaat om huren of gezondheidszorg, de manier waarop de wijkgroepen werken blijft hetzelfde. Bij dit type organisatie gaat het om het tijdelijk mobiliseren van mensen rond een specifiek onderwerp zodat aan hun eisen wordt voldaan.

In die zin heeft het basiswerk dat op deze manier wordt gedaan niet de intentie (of niet het resultaat) om mensen op een duurzame en probleemoverschrijdende manier te organiseren. Het functioneren heeft een “eenvoudige” logica: mensen verbinden en hen mobiliseren om actie te ondernemen voor individuele eisen. Deze manier van functioneren beïnvloedt de manier waarop het basiswerk door de groepen wordt gedaan. We noemen dit type “eenvoudig” basiswerk omdat er, buiten de specifieke gebieden van strijd of ontmoetingen, geen concreet model bestaat voor politieke organisatie op lange termijn dat zich uitstrekt voorbij individuele problemen en ook buiten de eigen wijk.

(Als we het van dichterbij bekijken, dan kunnen we ook het eenvoudige basiswerk in twee categorieën indelen, namelijk: de groepen die het basiswerk vrijwel uitsluitend zien als ideologische politiek in de wijk, en de groepen die ook organisatieprocessen initiëren, die – zoals reeds beschreven – doorgaans beperkt zijn tot een sociale strijd in de wijk of de stad.)

Zelfs als een soortgelijke strijd tegelijkertijd in meerdere wijken plaatsvindt, dan zijn mensen uit de verschillende wijken niet georganiseerd in een gemeenschappelijke structuur. Het grootste probleem hier is dat de verschillende groepen vaak organisaties voor sociale samenwerking zijn, in plaats van een militant georganiseerde sociale beweging. Dat wil zeggen dat ze de neiging hebben om de sociale omstandigheden als in hun omgeving te willen stabiliseren door te vechten voor individuele verbeteringen in plaats van hun eigen organisatie beetje bij beetje verder uit te breiden.

De strijd gaat dus niet verder dan het bereiken van bepaalde verbeteringen, en de betrokken mensen blijven geen deel uitmaken van de structuur. Een ander probleem is het ontbreken van een gemeenschappelijke politieke basis en een politiek perspectief tussen de verschillende groepen. Eenvoudig basiswerk kan worden gedaan door partijgebonden groepen, maatschappelijk werkers of onafhankelijke basisgroepen.

Complexe vorm van basiswerk en organisatorische vraagstukken

Alleen als de eilanden samenkomen, kan een nieuw continent ontstaan.” (Uit een of andere linkse Argentijnse krant uit de jaren zestig, onvindbaar 😉 )

Met deze tekst willen we een verder gevorderd niveau van basiswerk introduceren. Een niveau dat zich specifiek richt op de kwestie van de lange termijn en bovenregionale organisatie. Dit noemen we het niveau van het complexe basiswerk.

Het idee van complex basiswerk is bedacht om duidelijker te maken wat we willen bereiken met ons basiswerk: het doel van revolutionair basiswerk gaat niet alleen over het winnen van individuele veldslagen, maar ook over het ontwikkelen van een politiek en organisatie aan de basis van de samenleving. Dit kunnen we omschrijven als een voortdurende “machtsopbouw van onderop” (popular power).

(We denken hierbij bewust aan een vorm van macht. Door hoe er in de samenleving over gepraat wordt, lijkt het alsof alleen de heersende klasse in staat is om met macht op te treden. Macht zou iets zijn dat van bovenaf komt, hun macht is democratisch gelegitimeerd, zij maken de wetten, zij hebben het monopolie op geweld. Ook in radicaal-linkse kringen is macht vaak taboe en wordt het gezien als kwaadaardig of gevaarlijk. Deze angst voor de vraag wat het zou kunnen betekenen om de eigen macht uit te breiden, maakt het voor de machthebbers mogelijk hun hegemonie te behouden. Een concept van “macht van onderop” (popular power) functioneert echter op een heel andere manier dan de macht van bovenaf, de heerschappij van de machthebbers. Macht van onderop moet worden opgebouwd en georganiseerd; er zijn concrete en complexe organisatiestructuren nodig waarin mensen op de lange termijn met elkaar verbonden kunnen blijven en collectief kunnen bewegen. Dit alles wordt ontwikkeld vóór de vraag: hoe regeren we van onderop? Hoe kunnen we onszelf na een revolutie van onderop besturen als we vandaag niet kunnen leren hoe we dat moeten doen?)

Naar onze mening vereist “machtsopbouw van onderop” een gemeenschappelijke, organisatorische verbinding tussen verschillende basisgroepen of wijkprojecten. Een dergelijke gemeenschappelijke structuur stelt mensen in staat om zichzelf te zien als onderdeel van een grotere sociale beweging. Ze kunnen zelfvertrouwen ontwikkelen, de kracht van solidariteit ervaren en politiek bewust worden. Basiswerk in de zin van concrete strijd, communicatie in de wijk, verzamelplaatsen, enzovoorts, is een middel, een instrument, om deze processen op gang te brengen en in stand te houden. Hieronder willen we drie pijlers of de drie kenmerken van basiswerk beschrijven die naar onze mening het complexe basiswerk kenmerken:

  • 1. het creëren van een georganiseerde basis,
  • 2. het werken aan en met deze basis, en,
  • 3. een intersectionele houding en praktijk.

1. Met het creëren van een georganiseerde basis bedoelen we het werk dat nodig is om een langdurige basisorganisatie of een georganiseerde sociale beweging op te bouwen. Drie aspecten vinden wij daarbij belangrijk:

Ten eerste: het directe contact op straat, van deur tot deur enzovoorts. Het gaat hierbij om de manier waarop we overkomen en hoe we met mensen in contact komen. Dat vooral communicatieve werk speelt een essentiële rol bij het creëren van een basis en volgt bepaalde stappen. Daarbij speelt het individuele niveau, het directe één-op-één contact, een cruciale rol.

Ten tweede: de mogelijkheid van de concrete kansen en successen om voor te strijden. Basiswerk moet verbonden zijn met de behoeften en belangen van de mensen en uitzicht bieden op concrete verbetering. Zonder dat mensen er “iets uit halen” zullen ze – in de meeste gevallen – niet actief worden, zelfs niet met de beste communicatiestrategie, en zullen ze geen interesse hebben om zichzelf te organiseren. Welke sociale of politieke kwesties het startpunt kunnen vormen voor een langdurige organisatie is een belangrijke vraag en moet verder worden besproken binnen de verschillende groepen en op basis van de lokale omstandigheden.

(Bij Solidarisch in Gröpelingen heeft deze vraag, door te kijken naar onze ervaringen van de afgelopen jaren, geleid tot de volgende observaties. Veel mensen vertrouwen nog steeds op individueel juridisch advies om hun problemen op te lossen. Er is een grote en voortdurende behoefte aan het begrijpen van juridische brieven. Tegelijkertijd vereist veel van de collectieve strijd ook individuele juridische steun. Juridische steun wordt echter bijna altijd aangeboden door gemeentelijke sociale werkers die geen belang hebben bij de opkomst van collectieve strijd en de radicalisering daarvan, en die er via de individualiserende benadering aan bijdragen om de dynamiek rond mogelijke kristallisatiepunten voor strijd weg te nemen. Op basis van die analyse hebben we besloten met Solidarisch in Gröpelingen om een juridisch spreekuur op te zetten op verschillende terreinen. Dat zien wij als aanknopingspunt voor verdere organisatie en dat willen wij combineren met collectieve acties. Daarbij horen dan een regelmatige algemene vergadering, een gemeenschappelijk communicatiemiddel, betrekken bij andere activiteiten, reguliere campagnes en directe acties om bepaalde rechten/eisen af te dwingen die verder gaan dan individuele steun, enzovoorts. Of die aanpak succesvol kan zijn, zal de komende jaren duidelijk worden.)

Ten derde: het opzetten van bindende structuren, die met elkaar verbonden zijn op het niveau van buurten en steden. Op basis van onze ervaringen tot nu toe geloven we dat het niet voldoende is om losse huurdersbijeenkomsten of niet-bindende ontmoetingsplaatsen te creëren om sociale verandering te bewerkstelligen. We geloven eerder dat het nodig is om bindende structuren op te zetten die gekenmerkt worden door gezamenlijke bijeenkomsten, (trainings)structuren voor verschillende participatieniveaus, gezamenlijke politieke visies, bindend lidmaatschap, enzovoorts. Wat we willen is een basisorganisatie, een maatschappelijk relevante macht van onderop.

Dat kan echter niet alleen worden bereikt door middel van een “project” in één wijk, maar vereist de voortdurende ontwikkeling van een gemeenschappelijke structuur die wijken en steden overbrugt. Dat aspect moet zo snel mogelijk onderdeel worden van het lokale basiswerk en ook weerspiegeld worden in de politieke leerstof voor nieuwe leden, waardoor de noodzaak van een dergelijke beweging om hun eigen levenssituatie te verbeteren wordt overgebracht. Met “het creëren van een basis” bedoelen we dus niet alleen het binnenhalen van mensen uit de wijk in de betreffende basisgroep, maar ook het geleidelijk opbouwen van verbindingen tussen mensen en de verschillende wijkgroepen, waarbij overkoepelende comités worden gecreëerd voor verschillende taken, politieke visies ontwikkelen, enzovoorts. Het gaat niet alleen om het samenbrengen van mensen rond gemeenschappelijke kwesties, maar om het organiseren ervan als onderdeel van een georganiseerde sociale beweging.

2. Als we het hebben over werken aan de basis, bedoelen we een voortdurend politiserings- en leerproces waarin, door voortdurende politieke educatie, een debat plaatsvindt binnen de gecreëerde basis. Om te voorkomen dat we uiteindelijk alleen maar beter sociaal werk doen of “slechts” problemen helpen oplossen via geïsoleerde strijd, moet basiswerk politiseringsprocessen mogelijk maken. Onze ervaring heeft ook hier geleerd dat dergelijke processen niet of slechts zeer weinig plaatsvinden als er geen duurzame en bindende gedeelde structuren zijn.

Wij zijn weliswaar in staat om steeds weer veel mensen bij elkaar te brengen, en zo nu en dan specifieke strijden te winnen (momenteel vooral huurstrijden). Maar het contact met de betrokkenen gaat snel weer verloren en er is geen overgang van individuele strijd naar diepgaande veranderingen. We hebben bijvoorbeeld samen met veel huurders gevochten tegen slechte woonomstandigheden of hoge exploitatiekosten, en een grote verscheidenheid aan mensen bij elkaar gebracht, maar de betrokkenen blijven (bijvoorbeeld) ook na de collectieve strijdervaring op AfD, AKP enzovoorts. stemmen. Het leiden van gezamenlijke sociale strijd, het ervaren van solidariteit en het bieden van ruimte voor ontmoetingen is een belangrijk onderdeel van het werk aan de basis, maar op zich is het niet voldoende om verdere processen van politisering en organisatie op gang te brengen.

Men zou kunnen zeggen dat het tweede aspect van het basiswerk eruit bestaat om mensen door het gebruik van de organisatiestructuren boven het niveau van het individualistische, racistische en seksistische leven van alledag te laten uitstijgen. Tegelijkertijd gaat het er bij dit proces om mensen zelf activist, initiatiefnemer en organisator van de verdere ontwikkeling van de strijd en de organisatie te laten worden. Het is niet voldoende om de overdracht van kennis over te laten aan willekeurige één-op-één gesprekken. Naar onze mening is het eerder nodig om vanaf het begin structuren te creëren die tot doel hebben om kennis en ervaringen door te geven, mensen te betrekken, de geschiedenis, doelen en benaderingen van de basisorganisatie, de politieke uitgangspunten, enzovoorts, over te brengen.

Naast de politieke educatie in de klassieke zin, die binnen het kader van thematische evenementen, discussies of trainingen over specifieke onderwerpen plaatsvindt, vindt het politiserings- en leerproces ook plaats door de voortdurende persoonlijke belevenissen, en ervaringen binnen de organisatiestructuren zelf. Politieke educatie betekent hier zowel het theoretische bestuderen als het leren van politieke inhoud en methoden uit de praktijk zelf, wat plaatsvindt via basisdemocratische vormen zoals comités, wijkvergaderingen en andere vormen van besluitvorming en participatie. Een onderdeel van het leerproces is ook het leren hoe bijeenkomsten, demonstraties en acties worden georganiseerd, hoe gezamenlijk beslissingen worden genomen, hoe met conflicten wordt omgegaan, hoe toespraken worden gehouden, enzovoorts.

Om kansen voor politisering te creëren, is niet in de laatste plaats een politieke visie nodig van waaruit politiek scholingswerk kan plaatsvinden. Een politieke positie en visie spelen ook een belangrijke rol om verder te kunnen gaan dan het aanpakken van problemen, maar ook om perspectieven voor de samenleving te laten zien en zo de verlammende machteloosheid en het wijdverbreide gebrek aan alternatieven tegen te gaan.

3. Met een intersectionele houding en praktijk bedoelen we twee dingen.

Ten eerste: een gelijkwaardige houding. Dit betekent een praktische aanpak die zich richt op de relatie tussen de leden van de basisorganisatie (en tussen initiatiefnemers en mensen in de wijk). Het omvat bijvoorbeeld het geloof in de collectieve kracht van mensen, hun wijsheid en hun vermogen om emancipatorische veranderingen te kunnen bewerkstelligen. Dit omvat het weten hoe je actief naar de ander moet luisteren en geduldig kunt zijn met de tijd en eisen van mensen. Daarnaast omvat het het begrijpen van basiswerk als een proces van leren en onderwijzen en hoop tonen in plaats van altijd op problemen te focussen.

Ten tweede: een intersectionele praktijk. Hiermee bedoelen we een praktijk die erin slaagt de verbinding tussen strijdgebieden te ontwikkelen binnen de politieke doelstellingen en politieke visie van de wijkorganisatie. De strijd van huurders mag niet los worden gevoerd van de strijd voor verbeteringen in het openbaar vervoer, net zoals de feministische strijd niet los mag zijn van de anti-racistische strijd. In plaats daarvan willen we buren en strijders verbinden in een gemeenschappelijke organisatie en zo onze strijd wederzijds versterken.

In deze zin mogen eenvoudige en complexe vormen van basiswerk in geen geval als totaal verschillende modellen worden beschouwd. De genoemde aspecten van de eenvoudige vorm blijven deel uitmaken van een complexe vorm van basiswerk. Het is voornamelijk een kwestie van de focus of het perspectief van revolutionair basiswerk, waarbinnen we eenvoudige en complexe vormen kunnen begrijpen als verschillende niveaus van een organisatieproces. Zelfs een complexe vorm blijft afhankelijk van communicatiemethoden, mobilisaties, concrete strijd tegen de dagelijkse problemen van mensen, enzovoorts. Die vinden echter altijd plaats binnen een structuur waarin ze bijdragen aan het blijvend integreren of behouden van mensen in de organisatie. Voor dat doel worden kwesties van bindend “lidmaatschap”, bovenregionale netwerken en organisatie van de verschillende basisstructuren in een gemeenschappelijke structuur, vormen van voortdurende politieke educatie, gemeenschappelijke inhoudelijke visies, doelen, programma’s, enzovoorts relevant.

Wat willen we?

Zij [de sociaal-democratie] kan en mag niet fatalistisch met de armen over elkaar wachten tot de ‘revolutionaire situatie’ zich voordoet, wachten tot die spontane volksbeweging uit de lucht komt vallen. Integendeel, zoals altijd moet zij voorop lopen op de ontwikkeling van de dingen en proberen die te versnellen.” (Rosa Luxemburg)

Het doel dat een complexe vorm van basiswerk nastreeft, is het opbouwen van een politiek-sociale actor die niet slechts in één wijk bestaat, maar als een georganiseerde sociale beweging op veel plaatsen. Met deze tekst willen we pleiten voor de constructie van een dergelijke organisatievorm, als een regionale verbinding tussen verschillende wijkgroepen. Een georganiseerde buurtbeweging, die politiek handelt in de wijken.

We weten dat we in de Bondsrepubliek niet in revolutionaire tijden leven, en dat een linkse massabeweging niet uit de lucht zal komen vallen. Wij zien ons werk dan ook als het bouwen van structuren en politiek bewustzijn. We weten ook dat het feitelijke bestaan van een grotere organisatie (zoals een georganiseerde wijkbeweging) op zich het probleem niet zal kunnen oplossen, of zal beïnvloeden hoe mensen zichzelf in de wijken in de Bondsrepubliek Duitsland op een duurzame en bindende manier gaan organiseren. Niettemin moeten we, naast het (her)oriënteren van onze praktijk, in de toekomst ook het vraagstuk van de organisatie oplossen. Een bovenregionale organisatie als een georganiseerde wijkenbeweging – dat wil zeggen een beweging op territoriale basis – is voor ons een beslissende stap in deze kwestie.

De organisatievorm waar wij naar streven is, in het traditionele onderscheid, noch beperkt tot een zuivere organisatie van arbeiders voor de economische strijd tegen de bazen en de regering, noch tot een soort organisatie van revolutionairen. (Een van de verschillen tussen een georganiseerde sociale beweging en een “organisatie van revolutionairen” is dat de basis van de organisatie meestal niet een gedeelde en zeer nauwe politieke/ideologische visie is, maar de gemeenschappelijke zorg over en strijd tegen bepaalde sociale problemen.) Als we het hebben over een georganiseerde sociale beweging, bedoelen we niet pure arbeidersorganisaties zoals traditionele vakbonden, die aanvankelijk alleen op een specifiek terrein werken (bijvoorbeeld loonstrijd, huurdersvakbonden), noch een massale politieke partij of massale politieke organisatie. Ons doel is eerder om een organisatievorm op te bouwen die zowel vakbonds- of sociale bewegingsaspecten, als politieke benaderingen en een bepaalde politieke houding omvat (en die mogelijk veel verschillende aspecten en terreinen van het leven omvat). Daar horen zowel vakbondsstructuren als sociale activiteiten en de ontwikkeling van een gemeenschappelijke cultuur van solidariteit bij, en politieke visies en perspectieven, politieke vorming, mogelijk politieke eisen, enzovoorts.

Een dergelijke organisatievorm neemt daarom de “rol van een vakbond” aan op één niveau, maar intern ontwikkelt ze zich verder. Het concept van een dergelijke territoriale beweging kan daarom niet beperkt blijven tot dat van een politieke massaorganisatie De politieke poot bestaat uit bepaalde politieke visies en programmatische doelstellingen die gericht zijn op verandering, beginnend bij de basis van de samenleving.

Bovendien wordt, vergeleken met puur vakbondsgerichte organisaties, er meer nadruk gelegd op veranderingsprocessen binnen de beweging/organisatie zelf. Zo zou de basisorganisatie een prefiguratieve praktijk moeten hebben: de principes en organisatiemethoden moeten invoeren die, in hun vorm, wijzen op een totaal andere organisatie van de samenleving: basisdemocratie, een cultuur van solidariteit, het bestrijden van discriminatie, processen van zelforganisatie, empowering, het politiek subject worden, radicalisering, de ontwikkeling van alternatieve samenlevingsvormen, enzovoorts. Wij denken dat deze vorm van organiseren politisering mogelijk kan maken buiten de traditionele vakbonden of politieke groeperingen/organisaties en zo macht van onderop kan opbouwen. Voorbeelden van een dergelijke territoriale beweging kunnen we in Latijns-Amerika vinden, bijvoorbeeld in de MST en de MTST.

(Deze twee Braziliaanse bewegingen, de beweging van landloze landarbeiders (MST) en de beweging van dakloze arbeiders (MTST), zijn voorbeelden van Latijns-Amerikaanse georganiseerde sociale bewegingen of territoriale bewegingen, waarbij alle leden (de basis) door jarenlang gezamenlijk werk met elkaar verbonden zijn en een politiseringsproces doormaken. Ze hebben een bepaalde organisatievorm die al aspecten bevat van een heel ander, democratisch en solidair samenlevingsmodel. Zowel de MST als de MTST zijn ontworpen om steeds meer gebieden van het leven van hun leden te organiseren. Hier zien we een verschil met protestbewegingen die georganiseerd zijn als “één-puntsbewegingen”, en die zich primair rond één kwestie organiseren en vaak gefocust blijven op mobilisatie. Naast het algemene aspect van organiseren, ontwikkelen georganiseerde sociale bewegingen een bepaalde structuur en visie met als doel het kapitalistische systeem te overwinnen. Wat belangrijk en betekenisvol is aan voorbeelden van deze twee georganiseerde sociale bewegingen, is dat ze vaak werden gecreëerd door groepen specifieke initiatiefnemers. Het voorbeeld van MTST is een goede illustratie van hoe dat werkt. Oorspronkelijk was de MTST een onderdeel van de MST. Het ontstaan van de MTST was gebaseerd op bewuste acties voor de groei van de MST in de steden. Als we het hebben over voorbeelden zoals de MST en de MTST, betekent dat niet dat we denken dat deze georganiseerde sociale bewegingen geen problemen kennen in hun praktijk en politieke visies. We willen hier in Duitsland niet simpelweg een beweging opbouwen “net als de MST/MTST”. Dat is niet wat we voorstellen. We willen het voorbeeld van beide bewegingen gebruiken om over iets concreets te praten.)

We zien de oprichting van een dergelijke organisatiestructuur ook als een noodzakelijk onderdeel van de voorbereiding op een revolutionaire breuk met de kapitalistische samenleving. Want voor zo’n revolutionaire verandering hebben we georganiseerde structuren nodig. We hebben een ander model van samenlevingsorganisatie nodig, dat de opbouw van popular power, structuren van emancipatorische subjectwording, en politisering richting een socialisme van onderop, centraal zet. Het gaat om de constructie van ruimten waarin mensen specifiek zijn verbonden zijn met het doel van een revolutie. Tegen deze achtergrond zien we revolutionair basiswerk als een middel waarmee we een georganiseerde sociale beweging of een politiek-sociale bovenregionale beweging kunnen creëren.

De ontwikkeling van een complexe vorm van basiswerk, gericht op het creëren van een georganiseerde wijk-basisbeweging (organisatiestructuren voor het uitoefenen van macht van onderop of popular power) heeft daarom voorwaarden die niet in één enkele buurt alleen en geïsoleerd kunnen worden gecreëerd. (Ondanks de vele discussies over revolutionair basiswerk in de laatste jaren, is het opvallend hoe weinig er in de vele beschouwingen over wijkinitiatieven wordt nagedacht over bovenregionale netwerking, organisatie en de ontwikkeling van een sociale beweging. Veel groepen blijven hangen bij de problemen van “hun” praktijk). We moeten daarom beginnen verder te denken dan onze lokale praktijk, en parallellen en organisatorische links ontwikkelen tussen de individuele basisprojecten.

Een georganiseerde sociale beweging ontstaat niet zomaar uit de dagelijkse praktijk, maar moet bewust ontwikkeld worden. Wij geloven dat de ontwikkeling van een dergelijke beweging noodzakelijk is en pleiten daarom voor de opbouw van een dergelijke organisatievorm in de buurtstrijd, in de zin van een georganiseerde sociale beweging van verschillende wijkbonden.

Van onderop naar links!

Solidarisch in Gröpelingen (SiG) en Berg Fidel Solidarisch (BFS)