Een interview met Solidarisch in Gröpelingen over buurtwerk en organisatie
Halverwege januari toerde een viertal activisten van Solidarisch in Gröpelingen (SiG) door Nederland. Ze spraken op drie openbare bijeenkomsten over hun inspirerende strijdproject in de wijk Gröpelingen in het Duitse Bremen. Op een aansluitende besloten bijeenkomst wisselden wij met hen ideeën en ervaringen uit. Net als Doorbraak probeert SiG buiten de traditionele, beperkende actiewereld te kijken om zo meer mensen te bereiken en daadwerkelijk een tegenmacht op te bouwen die fundamentele veranderingen weet door te voeren. En net als wij steevast doen bij onze campagnes en strijdprojecten (zie bijvoorbeeld dwangarbeid, Zwarte Piet, Voor14), evalueren zij ook hun praktijk regelmatig openlijk en zijn ze niet bang om er vervolgens fikse veranderingen in aan te brengen. We zijn nu aan het bekijken wat we van de strijd van onze Duitse kameraden allemaal kunnen leren, en om dat proces te vergemakkelijken vertalen we een aantal van hun teksten. Hier een zeer interessant interview van het tijdschrift Communaut met SiG. Daarin wordt dieper ingegaan op een aantal kwesties die SiG aanstipte in het artikel dat wij onlangs vertaalden.
Onze serie over Solidarisch in Gröpelingen (SiG)
1. De inspirerende buurtstrijd van Solidarisch in Gröpelingen (deel 1)
2. De inspirerende buurtstrijd van Solidarisch in Gröpelingen (deel 2)
3. Een interview met Solidarisch in Gröpelingen over buurtwerk en organisatie
4. De zelfomschrijving en het tien puntenplan van Solidarisch in Gröpelingen
5. De constructie van een alternatief via eenvoudige en complexe vormen van basiswerk
Nieuws elders
Neighbourhood organising, with Solidarisch in Gröpelingen (podcast)
De 11 stellingen (in Globalinfo.nl)
Intro, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11.
Buurtwerk en organisatie
Solidarisch in Gröpelingen (SiG) is een wijkinitiatief dat in 2016 werd opgericht in de wijk Gröpelingen in Bremen, op basis van strategische principes (11 stellingen) en met als doel om delen van de wijk te winnen voor een gezamenlijke anti-kapitalistische praktijk en die duurzaam te organiseren. Na veel vallen en opstaan heeft SiG een aanpak ontwikkeld die ze veelbelovend en generaliseerbaar achten. In een nieuw artikel, dat zowel algemene beschouwingen over de criteria van revolutionair buurtwerk als informatie over hun geschiedenis bevat, presenteren ze de spreekuur-organisatie aanpak (soa) en roepen ze op tot de verspreiding daarvan. We hebben hen geïnterviewd over enkele punten daarin die onze aandacht trokken.
Communaut: Vanaf het begin was jullie benadering van het basiswerk in de wijk om mensen in de buurt te organiseren door hun existentiële problemen aan te pakken. In het begin hechtten jullie er veel belang aan om niet individueel aan deze problemen te werken, maar collectief en met het oog op de diepere sociale oorzaken. Individuele ondersteuning speelt nu echter een centrale rol in de spreekuur-organisatie aanpak. Waarom zien jullie dit nu als een noodzakelijk onderdeel van jullie werk?
SiG: Onze eerdere ervaring met het organiseren in de wijk heeft aangetoond dat, onder bepaalde omstandigheden, de directe stap van individueel probleem naar collectieve strijd vaak te groot is. De meeste mensen organiseren zich niet zomaar, maar zoeken naar een manier om hun problemen concreet aan te pakken. In onze visie moet organiseren gericht zijn op een continue existentiële behoefte en in staat zijn om een aantal van deze problemen aan te pakken. In de eerste jaren in de wijk organiseerden we sociale activiteiten, zoals cafés, bijlessen, filmavonden, taalcafés, enzovoorts, en nodigden we daarnaast vooral de huurders van Vonovia uit om hun krachten te bundelen en samen te strijden om hun leefomstandigheden te verbeteren.
We merkten echter dat veel huurders maar kort of helemaal niet deelnamen aan de bijeenkomsten en campagnes. Velen gaven er de voorkeur aan om met hun problemen naar adviescentra of advocaten te gaan, die in twijfelgevallen zelfs meer succes hadden dan de collectieve strijd op dat moment. Zelf kregen we ook voortdurend de vraag of we konden helpen met individuele juridische kwesties, maar we weigerden omdat we dachten dat dat zou betekenen dat we zouden afglijden richting maatschappelijk werk. In plaats daarvan zeiden we tegen mensen: “Je hebt een individueel probleem, bundel dan je krachten met anderen en vecht er samen tegen!” Maar dat werkte niet echt. Onze ervaring in de eerste jaren van het buurtwerk was dat we voortdurend achter de bewoners van de wijk aan zaten. Noch de sociale activiteiten, noch de strijdcomités als plekken van collectieve organisatie bereikten echt veel mensen of kregen hen zover om zich op lange termijn te organiseren. We waren ver verwijderd van ons doel om een groeiende structuur op te bouwen.
Daarom namen we begin 2020 de tijd om na te denken over onze ervaringen. En bovenal vroegen we ons af wat de uitgangspunten voor organiseren zouden kunnen zijn in een samenleving die bepaald wordt door de welvaartsstaat, zoals Duitsland. De welvaartsstaat dempt immers nog steeds veel van de problemen die in andere landen het uitgangspunt vormen voor organiseren. In plaats daarvan brengt het een eindeloze bureaucratie met zich mee waar veel mensen, vooral in onzekere buurten, door overweldigd worden – met existentiële gevolgen. Tegelijkertijd is de samenleving in Duitsland sterk gelegaliseerd, wat betekent dat juridisch advies vaak een grote rol speelt. Dat heeft ertoe geleid dat we individuele steun als een existentiële behoefte zijn gaan beschouwen. Voor ons is het spreekuur het startpunt voor organiseren. Het begin van een proces van individuele problemen naar collectieve organisatie en inzicht in de structurele oorzaken. Sinds we ondersteuning aanbieden, hoeven we ons geen zorgen meer te maken over hoe mensen bij ons komen.
Individuele begeleiding is voor jullie geen doel op zich. “Het is eerder de taak van de basisorganisatie om de nieuwe leden duidelijk te maken dat de mogelijkheden van een spreekuur beperkt zijn en dat uiteindelijk niet een spreekuur zal bijdragen aan de fundamentele oplossing van hun problemen, maar alleen zijzelf als deel van een collectieve, militante en solidaire organisatie”, schrijven jullie (in deel 2 van de vertaling). Hoe werkt dat spreekuur concreet? Hoe ziet het eruit voor de mensen tot wie jullie je richten? Hoe en wanneer leg je hen uit waar ze bij betrokken raken, en hoe het lidmaatschap van de wijkbond werkt?
Naast de medewerkers van de spreekuren zijn er ook andere leden van de wijkbond aanwezig, die we spreekuur-organisatie contactpersonen (soc’s) noemen. Zij zijn er om nieuwe mensen na het eerste gesprek uit te leggen wat de wijkbond is. We hebben ook lidmaatschapsfolders met onze politieke afspraken, onze structuur en uitleg over de criteria voor lidmaatschap. De folders zijn beschikbaar in verschillende talen en alle nieuwe mensen krijgen er een. We leggen mensen uit dat we geen adviescentrum zijn, maar een grassroots politieke wijkorganisatie of een wijkbond. Dat we geloven dat we ons samen moeten organiseren om op de lange termijn echt iets te veranderen, en dat we daarom regelmatig vergaderen en altijd samen de straat op gaan. Als mensen besluiten lid te worden, dan tekenen ze een formulier en vragen we hen waar in de organisatie ze zich zouden kunnen voorstellen actief bij te worden, bijvoorbeeld bij het vertalen, koken, enzovoorts. Lid zijn betekent dat je deel uitmaakt van de gezamenlijke Whatapp-groep, dat je naar de bijeenkomsten komt en deelneemt aan de activiteiten, volgens het principe “Touch one, touch all”. Als iemand geen lid wil worden, dan ronden we de ondersteuning af en verwijzen we door naar een adviescentrum. Maar je kan niet in één gesprek heel precies uitleggen wat de wijkbond is. De meeste mensen worden snel lid. Het is de taak van het verdere organisatieproces om nieuwe leden duidelijk te maken dat ze zelf deel uitmaken van de oplossing en dat er een enorme kracht schuilt in het samen organiseren. Het gaat erom mensen te interesseren, te inspireren en mondig te maken. Dat gebeurt op bijeenkomsten, sociale evenementen, politieke vorming, straatacties, protesten bij sociale diensten, enzovoorts.
Hoe beleven mensen, volgens jullie ervaring tot nu toe, het lidmaatschap van een wijkbond? Blijven ze vooral omdat ze de individuele steun nog nodig hebben, en hebben ze de neiging om de verplichtingen die het lidmaatschap met zich meebrengt gewoon te accepteren, of vinden ze het collectieve proces van meet af aan een meerwaarde en aantrekkelijk? Of is er bij hen een ontwikkeling waar te nemen? En zijn er naast de spreekuur-ondersteuning ook succesvolle ervaringen met collectieve probleemoplossing? Of is dat tot nu toe meer een idee voor de toekomst?
Veel mensen die voor het spreekuur komen, blijven bij de wijkbond omdat ze steun krijgen, maar ook omdat ze de solidaire en levendige sfeer waarderen. Dat is een ongelooflijk belangrijk aspect. Veel leden die naar het spreekuur komen, kennen elkaar van vergaderingen of campagnes. Sommigen komen gewoon langs voor een kopje koffie en een praatje. De winkel zit meestal vol op spreekuurdagen. Er bestaat een sterk gevoel van een solidaire gemeenschap. Mensen die voor het eerst naar het spreekuur komen, merken dat ook. Natuurlijk blijft niet iedereen en wordt niet iedereen actief. Veel mensen komen naar het spreekuur en worden lid, maar slechts een deel van hen wordt actief en blijft. Dat is normaal. Maar we groeien en mensen uit de wijk organiseren zich bij ons. Mensen die we eerder niet bereikt zouden hebben. En natuurlijk verandert er veel, voor iedereen. Zowel voor degenen die nieuw zijn als voor degenen die al langer bij ons zijn. Dat is ook een van de redenen waarom mensen bij de wijkbond blijven. Omdat ze zich realiseren dat het een plek is waar ze zich kunnen ontwikkelen en nieuwe dingen kunnen leren. Mensen gaan voor het eerst in hun leven naar een demonstratie, spreken door een megafoon, nemen verantwoordelijkheid op zich in de comités, reizen naar evenementen in andere steden en vertellen over hun ervaringen, leren over politieke kwesties tijdens de bijeenkomsten waar we kennis uitwisselen. Wat het succes van collectieve strijd betreft: we hebben vaak demonstraties georganiseerd bij de sociale dienst of naar aanleiding van problemen met particuliere verhuurders, en meestal lukte het ons al vooraf om de eisen ingewilligd te krijgen. Onze ervaring is echter dat acties vooral succesvol kunnen zijn als de eisen vanuit juridisch oogpunt hoe dan ook ingewilligd moeten worden. Het is moeilijker om eisen af te dwingen waarover de autoriteiten zelf kunnen beslissen, of die verder gaan dan hun bevoegdheden. Dat vereist een intensievere strijd en meer tijd.
In jullie artikel stellen jullie dat een poging om mensen in de wijk te organiseren alleen succesvol kan zijn als existentiële problemen kunnen worden geïdentificeerd die het uitgangspunt kunnen vormen voor het organiseren, en als rekening wordt gehouden met de vorm waarin die problemen bestaan: namelijk onder Duitse omstandigheden, waarbij de verzorgingsstaat en de wet een rol spelen. Tegen die achtergrond zien jullie de spreekuur-organisatie aanpak als een beslissende sleutel tot het succes van het organiseren, en niet slechts als een van de vele instrumenten. Enerzijds vinden we die redenering plausibel. Aan de andere kant zijn er ook problemen waarvoor men steun zal zoeken of verwachten bij een spreekuur (bijvoorbeeld overbelasting door zorgarbeid) en zijn er nogal wat arbeiders met een baan, die geen specifieke behoefte hebben aan een spreekuur. Zou je zeggen dat deze mensen op dit moment niet bereikbaar zijn voor het organiseren, in ieder geval in de wijk? Of moeten voor hen andere manieren van organiseren gevonden worden?
Mensen die in onzekere buurten wonen, hebben meestal met verschillende vormen van onderdrukking tegelijk te maken. Ik kom misschien naar het spreekuur omdat ik een probleem heb met het arbeidsbureau, maar ik doe ook zorgwerk, ervaar patriarchaal geweld of heb te maken met racisme. Perioden van baanloosheid en betaald werk wisselen elkaar vaak af, of mensen die fulltime werken moeten hun inkomen nog aanvullen. Mensen komen naar het spreekuur omdat ze op een bepaald moment een urgent probleem hebben, maar tijdens het samen organiseren blijkt dat er andere problemen spelen. In principe is het mogelijk om ook andere terreinen via de organisatie aan te pakken, vooral als het gaat om feministische kwesties of racisme. Op dit moment zijn we bijvoorbeeld bezig om de eerste bijeenkomsten te organiseren die alleen voor vrouwen zijn, om een ruimte te creëren waarin ervaringen van patriarchale onderdrukking besproken kunnen worden. Die noodzaak is voortgekomen uit onze organisatie-ervaringen en ervaringen met patriarchale onderdrukking tot nu toe. Voor wat betreft het terrein van de arbeid: dat is vanuit de positie als wijkbond moeilijker. Het is mogelijk om individuele strijd te voeren en we hebben ook een spreekuur speciaal voor problemen op het werk. Maar organiseren in de wijken is geen vervanging voor het organiseren op de werkplek. We denken dat we naast een beweging in de wijken ook militante basisvakbonden of groepen op de werkplek moeten opbouwen.
In deze periode is het spreekuur een belangrijke ingang voor mensen uit het buurt om de wijkbond te leren kennen. Maar het is niet de enige manier om zich te organiseren bij Solidarisch in Gröpelingen. Er komen ook mensen naar de wijkbond die niet naar het spreekuur zijn geweest, maar wel geïnteresseerd zijn in politiek. Dat zijn vaak jongeren die net gepolitiseerd zijn of mensen die vroeger of in andere landen politiek actief waren en de wijkbond zien als een plek om weer actief te worden. Het is belangrijk om deze organiserende factor niet te onderschatten. Er zijn dus verschillende routes naar de wijkbond: via de voortdurende existentiële behoeften en via het verlangen om politiek actief te zijn en iets te willen veranderen.
Hoezeer is de spreekuur-aanpak in andere steden en wijken over te nemen, gezien het veronderstelt dat er voldoende lokale linkse mensen zijn met expertise rond uitkeringen, verblijfsrecht, huren, enzovoorts, die willen worden ingezet voor dit basiswerk?
In het begin maakten we ons inderdaad zorgen of we wel genoeg mensen zouden vinden voor het spreekuur. Maar dat bleek helemaal geen probleem. Veel linkse mensen hebben ervaring met spreekuren via hun betaalde werk, en er zijn ook veel mensen die ervaring hebben omdat ze zelf jarenlang bij de overheid werkten, of moesten vertalen voor hun familie en voor hen het officiële papierwerk moesten afhandelen. Veel mensen willen graag concreet spreekuurwerk doen en zijn blij dat ze dit nu in een politieke context kunnen doen. Dat melden ook kameraden uit andere steden die de spreekuur-organisatie aanpak daar willen invoeren. Het vinden van spreekuurmedewerkers is het minste probleem. Maar de begeleiding moet natuurlijk wel professioneel zijn. Dat betekent vooral je eigen grenzen kennen en voortdurend bijgeschoold worden.
Jullie doel is niet om het maatschappelijk werk te vervangen door de wijkbond, maar om politiek te bedrijven die verder gaat dan de bestaande maatschappij. “Als we basiswerk doen omdat we streven naar emancipatorische sociale verandering, dan moeten we ons afvragen hoe wat we op het terrein van de buurt doen, strategisch verbonden is met deze visie op sociale verandering”, schrijven jullie (in deel 1 van de vertaling). Hoe voldoet jullie nieuwe aanpak aan deze eis?
Politiek bedrijven betekent voor ons een beweging van onderop opbouwen waarin de meest uiteenlopende mensen zich kunnen organiseren, zich kunnen ontwikkelen tot politieke subjecten en een collectieve kracht kunnen opbouwen. Een georganiseerde wijkbeweging die onafhankelijk is van individuele activisten, waarin ervaringen kunnen worden doorgegeven en een emancipatoire cultuur kan ontstaan binnen de klasse, die de beperkte kringen van de actiescene overstijgt. Op de lange termijn is het doel om macht van onderop op te bouwen – want zonder de actieve deelname van een beweging van onderop kan er geen emancipatoire sociale verandering plaatsvinden. En zonder collectieve structuren en opgebouwde ervaring is de kans klein dat spontane opstanden in staat zijn om te vechten voor verandering op lange termijn en die te verdedigen. Het is tegen die achtergrond dat we onze praktijk begrijpen. Maar er is nog een lange weg te gaan en we staan nog maar aan het begin. Het is niet mogelijk om de aanpak van revolutionair buurtwerk of de spreekuur-organisatie aanpak te evalueren vanuit het perspectief van één enkele buurtorganisatie. De aanpak moet zich ontwikkelen en verspreiden – binnen de linkse beweging en binnen de samenleving. Alleen dan kan het zijn volledige dynamiek ontwikkelen en werkelijk bijdragen aan een meer fundamentele verandering. Er wordt vaak geprobeerd om met een vergrootglas naar de praktijk van SiG te kijken en elke ontwikkeling te interpreteren als een teken van het succes of falen van de aanpak. Maar dat heeft geen zin. Of we in de lokale praktijk een linkse hegemonie kunnen vestigen of veel mensen kunnen bereiken, bewegen en veranderen, hangt ook af van de vraag of de aanpak zich verspreidt. Met andere woorden, of buurtwerk een gangbare aanpak wordt voor links en of er in veel wijken militante en linkse buurtorganisaties zijn. We ervaren pijnlijk de gevolgen van de decennialange terugtrekking van links uit de samenleving en de klasse. Aan de andere kant is er een gebrek aan ervaring met revolutionaire basisorganisatie en een gebrek aan mensen die deze aanpak op een serieuze en bindende manier willen doorvoeren. Om dat te laten gebeuren moet het begrip van politiek werk of politiek activisme dat al tientallen jaren bestaat en nog steeds kenmerkend is, veranderen.
Buurtwerk loopt altijd het risico af te glijden naar maatschappelijk werk, en het onbetaalde taken overnemen van de welvaartsstaat, in plaats van te werken aan fundamentele veranderingen in de samenleving. In jullie artikel benadrukken jullie twee aspecten van jullie werk die dat gevaar tegengaan: het militante karakter van de basisorganisatie, dat zich uit in “mobilisaties en acties”, en een oriëntatie buiten de eigen wijk naar bovenregionale organisatie (in deel 1 van de vertaling). Hoe helpen het militante aspect en die bovenregionale oriëntatie jullie om verder te gaan dan een spreekuur? Kan het onderscheid met maatschappelijk werk ook bepaald worden door de doelstellingen van die acties?
Revolutionair basiswerk en maatschappelijk werk lijken slechts oppervlakkig op elkaar, omdat beide zich richten op sociale problemen en vergelijkbare methoden gebruiken. Ze verschillen echter op één essentieel punt: in de overgrote meerderheid van de gevallen probeert maatschappelijk werk de gevolgen van het kapitalistische systeem, zoals armoede, dakloosheid, ziekte, verslaving, enzovoorts, te verlichten en de getroffenen te helpen om er beter mee om te gaan. Het doel van revolutionair basiswerk is om mensen in staat te stellen collectief te strijden tegen de structurele oorzaken en zo het sociale systeem dat verantwoordelijk is voor hun problemen uit te dagen. Revolutionair basiswerk gaat over het opbouwen van structuren die gericht zijn op het overwinnen van omstandigheden. Wil basiswerk bijdragen tot een fundamentele verandering in de samenleving, dan moet het aan verschillende criteria voldoen. Bovenregionale organisatie en mobilisatie zijn slechts twee daarvan.
Een ander belangrijk criterium is bijvoorbeeld educatie. In de praktijk betekent dit dat mensen bij ons komen omdat ze op zoek zijn naar steun. Zodra ze op het spreekuur geweest zijn en lid zijn geworden, nodigen we ze uit voor onze acties, bijeenkomsten, educatieve evenementen, enzovoorts. In het begin kunnen ze er misschien niet zoveel mee, maar ze beseffen dat er iets anders is dan de gebruikelijke centra voor sociale begeleiding. Ze ervaren ontmoetingen met veel verschillende mensen uit de wijk, waarin ze zowel over hun eigen ervaringen als over structurele oorzaken praten. Educatieve programma’s over kapitalisme en de gevolgen ervan. En demonstraties, zoals de recente met de slogan “Strijd tegen de klimaatcrisis, oorlogen en armoede – niet tegen migratie”. Het samenspel van verschillende structuren en activiteiten maakt politisering en empowerment mogelijk. Maar het is een proces. Het inhoudelijke doel van de mobilisatie is van secundair belang. Als we voor de deur bij de sociale dienst gaan staan en eisen dat er geld wordt betaald, dan is dat geen revolutionaire eis. Maar het feit dat mensen hun angst beginnen te verliezen en hun stem verheffen is een basisvoorwaarde voor elke revolutionaire verandering. Bovenregionale organisaties spelen nog geen grote rol voor leden aan de basis omdat die nog niet zo goed ontwikkeld zijn. Maar ze zullen in de toekomst belangrijk worden. Zoals we eerder al zeiden: denken aan revolutionair buurtbasiswerk, maar dan alleen in één buurt, is in tegenspraak met zichzelf.
“Aan de andere kant hebben we in Gröpelingen relatief succesvolle demonstraties kunnen organiseren tegen prijsstijgingen en de gevolgen van de crisis in het algemeen”, schrijven jullie (in deel twee van de vertaling). Natuurlijk kunnen de gevolgen van de crisis niet worden opgevangen door protesten in één wijk. Wat zijn vanuit jullie perspectief de criteria om dergelijke acties dan toch als een succes te kunnen beschouwen?
In onze ogen wordt het succes van een bijeenkomst of actie vooral afgemeten aan het aantal mensen aan de basis dat heeft deelgenomen en actief betrokken is geraakt. Voor veel mensen is het een nieuwe ervaring om de straat op te gaan en in het openbaar over hun eigen problemen te praten. Er heerst ook angst over wat er zou kunnen gebeuren. Om veel mensen te laten deelnemen zijn een vertrouwensband, maar ook laagdrempelige acties, nodig. Dit betekent dat het karakter van de acties zodanig moet zijn dat veel mensen zich er op hun gemak voelen, bijvoorbeeld door in verschillende talen te spreken, muziek te draaien waar mensen zich in kunnen vinden, gezamenlijke momenten te creëren, zoals samen slogans roepen, luidruchtig zijn met fluitjes, potten, enzovoorts. Zoals gezegd gaat het om het ervaren van het collectieve vermogen om deel uit te maken van een politiek van onderop. Dat is een van de belangrijkste resultaten van dergelijke acties. In gevechten die over concrete eisen gaan, zoals het uitbetalen van uitkeringen, het intrekken van een ontslag, enzovoorts, is een deel van het succes natuurlijk ook wanneer de eisen worden ingewilligd.
In de tekst “Zelfomschrijving” op jullie website presenteren jullie jezelf duidelijk als anti-kapitalistisch. In jullie “Tien punten programma” is het beeld van de maatschappij waar jullie voor strijden echter eerder een sociaal-democratisch verzachte markteconomie, waarin mensen blijven werken voor hun loon en waarin slechts een deel van de publieke welvaart uit het winstsysteem wordt gehaald. Waarom hebben jullie je programma beperkt tot reformistische eisen?
Voor ons heeft het programma een pragmatisch en strijdbaar karakter. Het bevat tien punten waar iets moet veranderen en laat zien in welke richting de verandering moet gaan. Het is geen volledig geformuleerde visie op een klasseloze samenleving. Het programma was een eerste opzet en het helpt om mensen aan het praten te krijgen. Maar we kunnen het programma in de toekomst nog veranderen of verder ontwikkelen.
Jullie hebben gekozen voor basiswerk om eindelijk mensen buiten de linkse actiewereld te kunnen bereiken. Hoe zien jullie je relatie tot andere delen van radicaal-links en hun praktijk? Zien jullie mogelijkheden tot een zinvolle taakverdeling of tot samenwerking op bepaalde gebieden?
Voor ons maken het opbouwen van een georganiseerde sociale beweging en de aanpak van buurtwerk aan de basis, deel uit van een strategie voor een fundamentele verandering in de samenleving. Natuurlijk zijn andere benaderingen ook belangrijk, zoals bijvoorbeeld revolutionair jeugdwerk, linkse strijd in de fabriek, linkse media, enzovoorts. We zeggen niet dat buurtwerk de enige zinvolle praktijk is. Maar zonder basiswerk en organisatie van onderop zal er geen emancipatoire sociale verandering plaatsvinden. Omdat radicaal-links dat aspect de afgelopen decennia massaal heeft verwaarloosd, geloven wij dat de ontwikkeling en verspreiding van basiswerk op dit moment noodzakelijk is en richten we ons hierop in onze praktijk.
Wat vinden jullie nu – na het invoeren van de spreekuur-organisatie aanpak, maar ook tegen de achtergrond van jullie eerdere ervaringen – van het idee dat buurtwerk het voordeel zou kunnen hebben dat daar verschillende strijden gecombineerd kunnen worden? En hoe zien jullie de relatie tussen buurtwerk en andere soorten basiswerk – bijvoorbeeld dat van migrantengroepen of arbeidsstrijd?
Toen we ons basiswerk in de wijk begonnen, dachten we dat we de verschillende strijden, zoals de huurstrijd, de arbeidersstrijd, de anti-racistische of feministische strijd, los van elkaar konden opbouwen en vervolgens met elkaar konden verbinden. Daarom richtten we verschillende comités op, zoals een huurcomité en een actiecomité, die elk op hun eigen terrein mensen probeerden samen te brengen. Ons idee was dat gezamenlijke bijeenkomsten wederzijdse solidariteitseffecten zouden creëren en duidelijk zouden maken dat de verschillende problemen vergelijkbare oorzaken hebben. Uiteindelijk werkte dat echter niet, vooral omdat er geen lange termijn-organisatie ontstond uit de individuele strijd en comités. Onze huidige aanpak is omgekeerd. Mensen organiseren zich in de wijkbond omdat ze een (meestal voortdurende) behoefte aan steun hebben. Dat kan gaan om huurproblemen, problemen op het werk, met de sociale dienst, hun woning, enzovoorts. De strijd komt dan voort uit de dagelijkse problemen en behoeften van de leden en we ontwikkelen een collectief antwoord als wijkbond. Als iemand ontslagen wordt, gaan we samen naar het bedrijf of naar de rechtbank. Als de sociale dienst niet betaalt, dan gaan we samen naar de sociale dienst. Met andere woorden, we proberen niet alleen huurders te organiseren voor huurproblemen, of mensen met bepaalde zorgen samen te brengen, maar een gemeenschap van solidariteit en strijd op te bouwen waarin een aanval op één een aanval op allen is, en waarin verdeeldheid kan worden overwonnen. Door ons samen te organiseren hebben we de kans om racisme, seksisme, homofobie, enzovoorts, aan te pakken en duidelijk te maken dat uitbuiting op het werk en pesterijen op kantoor twee kanten van dezelfde medaille zijn. Het samenkomen van verschillende mensen en het verbinden van de verschillende kwesties en strijd is een groot voordeel van buurtwerk aan de basis. Toch moeten we ons ook op andere gebieden organiseren, zoals het opbouwen van militante structuren in bedrijven.
In jullie artikel bespreken jullie ook de vorm die basisorganisatie die jullie nastreven zou kunnen en moeten aannemen. “Basisorganisaties als georganiseerde sociale bewegingen, of in de vorm van politieke massa-organisaties, hebben onder andere transparante structuren, politieke principes, verschillende vormen van participatie en een taakverdeling nodig”, schrijven jullie (in deel 1 van de vertaling). Hebben dergelijke overwegingen ook nu al een beslissende invloed op jullie werk en op de organisatievorm van jullie wijkbond?
Na de ervaringen van eerste paar jaar begonnen we te bespreken wat het verschil is tussen een politieke groepering en een organisatie – vooral een basisorganisatie. Vervolgens begonnen we onze lokale structuren te veranderen zodat ze konden groeien, zodat mensen met verschillende capaciteiten konden deelnemen en zodat de structuren verschillende behoeften en functies konden vervullen. Deze overwegingen en fasen komen ook terug in onze oproep. In de afgelopen maanden is er meer aandacht gekomen voor de vraag wat de ontwikkeling van een bovenregionale massa-organisatie of georganiseerde sociale beweging betekent voor de ontwikkeling van lokale structuren. Een paar jaar geleden zijn we nauwer gaan samenwerken met de wijkbond Berg Fidel Solidarisch in Münster en we zijn de afgelopen jaren naar elkaar toegegroeid. Ons doel is om in de komende jaren wijkbonden op te richten in andere wijken van Bremen, maar ook om samen te groeien met meer wijkbonden in andere steden. De vraag hoe dat kan lukken en welke structuren daarvoor nodig zijn, is daarom belangrijk in onze praktijk. Het ontwikkelen van geschikte structuren is echter een open proces. Onze structuren veranderen voortdurend, afhankelijk van de omstandigheden en behoeften. Maar zonder het bovenregionale perspectief zou onze praktijk zinloos zijn, en daarom speelt samenwerking met andere groepen natuurlijk een grote rol en geeft het ons kracht en hoop.
Jullie schrijven (in deel 1 van de vertaling) dat jullie willen toewerken naar “een bovenregionaal functionerende massa-organisatie die gebaseerd is op individuele lokale basisorganisaties, maar gemeenschappelijke principes, doelen en opdrachten heeft”. Vorig jaar werd er op Communaut een debat gehouden over revolutionaire strategie en organisatie, waar onder andere werd betoogd dat een verenigende politieke organisatie – een toekomstige massapartij – nodig is om het doel van een klasseloze samenleving effectief neer te zetten in de openbaarheid. Er waren andere stemmen die dat concept verwierpen omdat het te gecentraliseerd zou zijn, en daar basiswerk van onderop tegenover stelden. De mensen van Ex OPG – Je so pazzo” in Italië combineren basisorganisatie in de wijk specifiek met werk in de partij Potere al Popolo, die ook meedoet aan verkiezingen. Hoe zien jullie dat? Zouden jullie zeggen dat het organiseren aan de basis een aparte communistische organisatie overbodig maakt, of dat het nodig is als aanvulling? Hoe definieer je het verschil tussen de massa-organisatie van de georganiseerde sociale beweging van onderop en een partij als massa-organisatie?
Als wijkbond zijn we onafhankelijk van politieke organisaties of partijen, en we vinden deze onafhankelijkheid ook strategisch noodzakelijk. Er zijn politieke organisaties die buurtwerk zien als een mantelstructuur van hun politieke organisatie om leden te winnen voor de politieke organisatie. Wij geloven daarentegen dat basisbuurtorganisaties en georganiseerde sociale bewegingen hun eigen doel hebben. Het gaat erom dat mensen zichzelf organiseren, ontwikkelen en politiseren via hun dagelijkse behoeften en de ervaring van sociale organisatie uitbreiden. Georganiseerde sociale bewegingen maken een veel laagdrempeligere participatie en bredere organisatie mogelijk dan partijen en ze zijn verankerd in het dagelijks leven van mensen. Ze zijn een tussenvorm tussen een vakbond en een politieke organisatie, of tussen een organisatie van belangen en ideeën. Als we een samenleving willen die gebaseerd is op een zo breed mogelijke organisatie van onderop, en waarin mensen betrokken zijn bij het vormgeven van hun levensomstandigheden, dan kan dit niet alleen bevochten worden door een partij van overtuigde revolutionairen, maar is een sterke organisatie van onderop nodig die zich de macht niet weer laat afsnoepen. Dat betekent niet dat politieke of revolutionaire organisaties overbodig zijn. Maar ze hebben een andere rol en andere taken.
Communaut
(Dit interview is een vertaling van “Stadtteilarbeit und Organisierung” dat op 20 januari in Communaut verscheen.)