De witte onschuld en politieke correctheid van Pim Fortuyn

“Dat [Pim Fortuyn] van racisme werd beschuldigd vind ik zo’n onzin. Het enige wat hij zei is dat het anders leidt tot ongemak als je allemaal Marokkanen in je portiek hebt wonen. Dat vinden mensen niet prettig. Dat vind jij niet prettig en dat vind ik ook niet prettig. We hebben niks tegen Marokkanen, maar het weefsel van zo’n buurt moet wel intact blijven, en als dat niet zo is… Het is zo’n elementaire, eenvoudige wijsheid. Het heeft niets met racisme te maken.” Dit stukje tekst fascineert mij. Het zit vol met tegenstrijdigheden en ontwijkingen. Dat je het niet prettig vindt om “allemaal Marokkanen” in je buurt te hebben is een manifestatie van racisme. Met dat ‘het weefsel van zo’n buurt’ bedoel je gewoon ‘witheid’. Dat deze gevoelens bestaan bij witte Nederlanders is een teken dat racisme diepgeworteld is, niet dat het opeens wijsheid is geworden. Maar je ziet ook hoe de solidariteit van witheid werkt. Sorgdrager betrekt de interviewer en de default witte kijker in zijn racisme. “Dat vind jij niet prettig”, beslist hij. Het is niet genoeg dat Sorgdrager het zelf niet prettig vindt, en dat Fortuyn dat ook niet prettig vindt, het moet een waarheid zijn die gedeeld wordt door iedereen — of in ieder geval iedere witte Nederlander. Iedereen die het daar niet expliciet mee eens is, is in Sorgdragers ogen niet eerlijk over zijn gevoelens. Dat is ook een (de?) aanklacht tegen het fantoom van politieke correctheid: lul niet zo, doe eens eerlijk. We vinden toch eigenlijk allemaal hetzelfde? We vinden allemaal dat ‘Marokkanen’ niet prettig zijn, dat moslims potentiële terroristen zijn, dat zwarte mensen minder ontwikkeld zijn dan witte mensen. Ieder wit persoon die het daarmee zegt oneens te zijn, liegt, volgens dit discours. Politieke correctheid —anti-racistische en feministische normen aanhangen — is dan een verraad van het pact van witte solidariteit, het pact dat zegt dat wij witte mensen gewoon beter vinden, het pact dat zegt dat Marokkaanse Nederlanders niet alleen onprettig gevonden worden, maar het ook ‘gewoon’ zijn.

Sander Philipse in De witte onschuld en politieke correctheid van Pim Fortuyn (Medium.com)