Solidariteit of vergoelijking van kolonialisme

Dat koloniale denkkader wordt ook duidelijk als Buschman onder het kopje “onterechte veroordeling” eerst beschrijft hoe tot ver in de twintigste eeuw Nederlanders trots waren op het Hollandse koloniale rijk, maar er vanaf de publicatie van Multatuli’s Max Havelaar in 1860 een kritische houding ontstond tegenover de “koloniale uitbuiting van de Javaanse medemens”. Afgezien van het feit dat het bij het Nederlandse kolonialisme om meer ging dan de uitbuiting van de Javaanse medemens, suggereert Buschman dat er voor 1860 hoegenaamd geen weerstand en verzet tegen het kolonialisme was. Dat is onjuist. In zijn indrukwekkende boek “Roofstaat” laat Ewald Vanvugt zien dat de hele koloniale geschiedenis door er ook in Nederland en door Nederlanders geageerd is tegen de koloniale praktijken. En dat het idee dat we de gruwelijkheden van toen in het licht van hun tijd moeten zien, omdat ze toen door iedereen normaal gevonden werden, op zijn minst moeten relativeren. Maar veel belangrijker dan de vraag of er in Nederland tegenstand was tegen de koloniale politiek, is natuurlijk de vraag wat het voor de gekoloniseerden betekende. Voor de mensen waarvan het land werd geroofd, die tot hele of halve slavernij werden gedwongen, die zich vaak met heldenmoed verzetten en massaal werden afgeslacht. “Welke samenleving was niet gewelddadig”, schrijft Buschman daar laconiek over. Maar het kenmerk van kolonialisme is dat het land, de producten en de arbeidskracht van vreemde volkeren wordt ingenomen om daar zoveel mogelijk winst uit te persen. Er is dus altijd van structureel en eenzijdig geweld, van bezetting en onderdrukking sprake. En er is altijd sprake van hardnekkig en vaak heldhaftig verzet daartegen. Net zoals er voor Buschman sprake is van langdurige vrede als er geen oorlog is tussen ‘democratische landen’, is er geen verzet tegen kolonialisme als dat niet in Nederland is (…) Natuurlijk heeft Buschman ook nagedacht over de vraag hoe het komt dat het koloniaal verleden de laatste tijd zo negatief in de aandacht is. “Ik zie linkse types die een eendimensionale (linkse hobby?) analyse op de geschiedenis loslaten. Dat komt ook, doordat rechtse types het belangrijke werk van al die Hollanders in de Oost benadrukten als: ‘daar werd iets groot verricht’ en geen oog hadden voor de gewelddadige kant van de koloniale onderneming.” Ook hier lijkt het me dat Buschman zich vergist. Volgens mij is de verhoogde belangstelling voor – en kritiek op – het koloniale verleden niet in eerste instantie afkomstig van linkse types, maar van de mensen in Nederland met – zoals dat tegenwoordig zo netjes heet – een migratie-achtergrond die dagelijks met de gevolgen van eeuwen kolonialisme en koloniale ideologie geconfronteerd worden in de vorm van racisme, moslimhaat, discriminatie, etnisch profileren en wit superioriteitsdenken. En die terecht de link leggen met het koloniale verleden.

Willem Bos in Solidariteit of vergoelijking van kolonialisme (Solidariteit)