Klantmanagers en werkcoaches die psycholoogje spelen

Treffen klantmanagers belemmeringen aan bij mensen die hen verhinderen om te werken, dan gaan ze als eerste een vertrouwensrelatie aan met de cliënt. Helaas wordt daarbij uit het oog verloren dat het vrijwel onmogelijk is om een vertrouwensband met iemand aan te gaan die voor jou als cliënt bepaalt of jij te eten hebt of niet te eten hebt. Het is te vergelijken met een relatie die een gevangene met een cipier heeft. Het kan nog zo gezellig en gelijkwaardig en vertrouwensvol lijken, maar aan het einde van de dag bepaalt de cipier dat de deur op slot gaat. Dit is dus een heel andere vorm van vertrouwen dan een cliënt met een psycholoog zou kunnen hebben. Overigens heeft de overheid best door dat juist de ongekende machtsrelatie die een klantmanager heeft ten aanzien van de cliënt, storend kan werken. Zie onderstaand citaat uit de “Werkwijzer omgaan met belemmeringen” van Divosa: “Schep de voorwaarden voor een goede diagnose. Om te kunnen achterhalen of en welke belemmeringen iemand ervaart is het nodig dat je klanten de ruimte en veiligheid biedt om hun verhaal te doen. Je moet immers doorvragen naar de persoonlijke aspecten van het leven. Vermijd daarom om in het gesprek andere aspecten van de uitkering te noemen (zoals korten op de uitkering).” De cliënt zal niet in alle openheid met een werkcoach kunnen praten. Een bijstandsmoeder zal nooit zomaar vertellen dat er een nieuwe liefde in haar leven is gekomen. Dit, omdat ze er zeker van is dat een en ander nauwkeurig gemonitord zal worden door de sociale dienst, al dan niet met camera-auto’s. En zo zijn er talloze onderwerpen te bedenken waarover een cliënt niet met een coach gaat praten. Het vertrouwen is er niet. Dat zou ook niet verwacht mogen worden, maar het wordt wel verwacht. Het wantrouwen en de onmacht verstoort het proces.

Lytse Pier in Klantmanagers en werkcoaches die psycholoogje spelen (Krapuul)