De coalitie van de bereidwilligen van CDU, FDP en AfD. Enkele opstandige overwegingen

Verkiezingsaffiche van de FDP uit 1949.

Op 5 februari hebben CDU, FDP en de AfD een “man van het midden”, helemaal aan de rechterkant, tot minister-president van de deelstaat Thüringen gekozen – een dag lang. Over die dag en de betekenis daarvan een paar fundamentele opmerkingen.

Sinds deze verkiezingen is er, afhankelijk van de voorkeur, sprake van een “taboe en/of dambreuk”, van een “geest van Weimar”. Anderen gaan de straat op en roepen: “alle democraten samen tegen het fascisme”.

Wanneer we nog niet helemaal de weg kwijt zijn, en (voor een keer) niet hulpeloos begrip tonen voor deze vorm van protest, dan zien we dat het vooral onjuist is in plaats van dat het helpt:

Nu pas een “taboe en/of dambreuk” vaststellen, bagatelliseert nogal de ontwikkeling die tot deze coalitie van de bereidwilligen heeft geleid. Echt ‘nieuw’ is alleen dat daarmee iets zichtbaar is geworden dat zich al jaren ontwikkelt, en dat de CDU en de FDP nauwelijks nog doet onderscheiden van de AfD:

“Deze niet-afgesproken/afgesproken rechtse putsch tegen Ramelow liet zien wat de AfD altijd al is geweest: namelijk niets anders dan de volkse vleugel van CDU en FDP” (Marc Britz, Rationalgalerie, 9 februari 2020).

Ook de “geest van Weimar” veroorzaakt meer mist dan inzichten, wanneer niet duidelijk wordt gezegd wat de huidige omstandigheden dan met de situatie van Weimar vergelijkbaar of zelfs gelijk maakt. Altijd alleen maar historisch bewust willen overkomen zonder nader toe te lichten wat ermee wordt bedoeld, is vermoeiend.

En ook de strijd van “alle democraten” tegen het fascisme, die nu iedereen bij elkaar zou moeten brengen, is in dubbel opzicht misleidend en onvergeeflijk:

In de eerste plaats gaat het niet om fascisme waartegen men zich moet verzetten. Wanneer dat zo zou zijn, dan zouden deze oproepen zinloos zijn en veel meer dan alleen maar te laat. Wanneer men de weg naar, de wegbereiders van, het fascisme niet duidelijk benoemt, berooft men zichzelf van alle mogelijkheden om het te bestrijden vóórdat het aan de macht komt. Dat betekent niet voortdurend de doodsklokken te luiden die moeten overstemmen dat men nu al heel veel kan doen in plaats van voor de zoveelste keer voor het allerergste te waarschuwen. Veel geloofwaardiger zou zijn om nu samen te komen om datgene te bestrijden wat aan het allerergste voorafgaat, wat partijpolitiek en ideologisch beschouwd de weg ervoor vrij maakt.

Dan verdwijnt meteen ook het vage en a-historische roepen van tafel over “alle democraten” die met zijn allen het fascisme moeten verhinderen. Want “de democraten” hebben in de jaren dertig duidelijk gemaakt, en doen dat in 2020 opnieuw, waartoe ze bereid zijn wanneer ze aan de macht willen blijven.

Waarom wordt er niet een debat over gevoerd dat men deze “beslissende eed” in Thüringen voor een groot politiek offensief zou kunnen gebruiken! Een kans die nu als nooit tevoren voor het grijpen ligt. Waarom is het zo stil bij links, afgezien van het kortademig lawaai op straat?

Nu bestaat nog de politieke kans om de paar-procent-partij FDP het graf in te duwen, dat wil zeggen onder de 5 procent norm! Datzelfde geldt voor de CDU die aan deze coup heeft meegedaan. Men zou hen met hun schijnheilige strijd tegen het “rechts-populisme”, tegen het “rechts-extremisme” om de oren kunnen slaan, men zou hen uit dat denkbeeldige “midden” kunnen wegjagen!

In plaats daarvan wil Die Linke er met de CDU over discussiëren dat ze de rood-rood-groene deelstaatregering moet en mag ondersteunen, “gedogen”. Men heeft nu immers enige macht over de CDU, die vooral bang is om nog meer te verliezen. Dus wil men nu met de partij een overeenkomst sluiten en moet ze – zonder dat met zoveel woorden te zeggen – politiek overleven.

De geschiedenis wordt weer vergeten en dat betekent: opnieuw worden “alle democraten” opgetrommeld om nu samen de kar uit de modder te trekken. Er wordt hard geroepen: onmiddellijk stoppen met elkaar wederzijds de schuld in de schoenen te schuiven. Men zou naar voren moeten kijken (en dus eindelijk moeten wegkijken) en een “verstandige” koers kiezen. Het zou er nu alleen nog maar om kunnen gaan in ieder geval de kaars op de taart uit te blazen, de taart die de CDU, de FDP en de AfD samen hebben gebakken. In de geest van deze zand erover-stemming wordt de partij Die Linke ertoe gemaand weer lief te zijn, het slippertje te vergeten, om zo tot een overeenkomst te kunnen komen.

En wat doen de buitenparlementair linksen?

Het samenwerkingsverband “Unteilbar” (“Niet te verdelen”) roept op tot een landelijke demonstratie op 15 februari 2020 in Erfurt:

“De 5e februari 2020 betekent een taboebreuk. De CDU en de FDP hebben samen met de extreem-rechtse AfD in Thüringen een minister-president gekozen – alle beloften ten spijt. Ook nadat Kemmerich terug is getreden is duidelijk: het cordon sanitaire tegen de fascisten heeft een diepe scheur opgelopen. Binnen de CDU en de FDP is men bereid samen te werken met de AfD. We zijn zeer verontwaardigd. De consequentie voor alle democraten moet zijn: we werken niet samen met de AfD: niet in de landelijke politiek, niet in de deelstaten en niet regionaal!”

Kan het nog algemener, kan het nog vager? Waarom ontbreekt elk woord, elk idee over hoe men vandaag de dag, los van de parlementaire wiskunde en machtspolitiek, anti-fascisme begrijpt en praktisch invult?

Waarom plaatst men de coup in het parlement niet op één lijn met gebeurtenissen die duidelijk bepalend en vormend zijn geweest voor de afgelopen decennia? Dat wil zeggen, waarom heeft men het niet over een CDU dat in de pogroms van de negentiger jaren veel begrijpelijke woede tegen de zelfverzonnen “golf van asielzoekers” kon ontdekken, dat deze racistische stemming letterlijk tot succes bracht door voorop te gaan lopen aan het front voor de afschaffing van het asielrecht?

Waarom benoemt men niet dat die pogromstemming van toen met alle middenpartijen, met een tweederde meerderheid, in het parlement werd doorgevoerd? Waarom brengt men niet in herinnering dat juist in deze door de staat bewaakte atmosfeer de “Thüringer Heimatschutz” is ontstaan, waaruit de neo-nazistische terreurgroep NSU is voortgekomen? Waarom worden de schijnheiligen er niet mee geconfronteerd dat de veiligheidsdienst (met name in Thüringen) een escortservice voor ondergrondse neo-nazi’s organiseerde met “president” Helmut Roewer (die van 1994-2000 chef was van de veiligheidsdienst in Thüringen) aan de top, en die eerder de maffianaam “Godfather” verdient? Waarom toont men er geen woede over dat er nog altijd een “veiligheidsdienst” is in Thüringen, hoewel in het verkiezingsprogramma van de partij Die Linke werd “beloofd” dat die zou worden afgeschaft? Waarom verbaast men zich erover dat uit dit alles de AfD voortkomt, hoe meer er over deze “verwikkelingen”, en dus verbanden, wordt gezwegen?

Is dit alles wat men nog van zo’n situatie kan maken? Hoe vaak zal een dergelijke gelegenheid zich nog voordoen?

De coalitie van de bereidwilligen

De coalitie van de bereidwilligen van CDU, FDP en AfD bij de verkiezing van de minister-president in Thüringen bood een vette kans om korte metten te maken met die ondraaglijke “consensus van democraten”. Al decennialang propageren CDU/CSU tot en met de SPD een gemeenschappelijke strijd tegen “rechts- en links-extremisme”. Wat de afgelopen decennia wel veranderde, was wat men als “extreem-rechts” en wat men als “extreem-links” beschouwde en beschouwd. In de jaren 60/70 stond de NPD voor “extreem-rechts” en als “extreem-links” gold alles wat men met de revolte van 1968 in verband wilde brengen. In de jaren 80 werd de extremisme-formule ingevuld met de partij “Die Republikaner” en met “autonomen”. Tegenwoordig wordt de inhoud van de formule met de AfD (voor “extreem-rechts”) en de partij Die Linke (voor “extreem-links”) gevuld. Afgezien van het belachelijke karakter van deze indeling, van het containerkarakter van dit begrip, is één ding helemaal niet grappig: de extremisme-formule suggereert een gelijkheid van rechts- en links-extremisme zonder ook maar een hint te geven van hoe men datgene wat in het echte leven onverzoenlijk tegenover elkaar staat, doodleuk op een hoop kan gooien.

Met deze ‘kennis’ hebben de CDU en de FDP in Thüringen elkaar gevonden en begrepen, met een ‘kennis’ die Maximilian Fuhrmann, afdelingshoofd voor huisvestings- en consumentenpolitiek in het centrale bestuur van de DGB (vert: vergelijkbaar met FNV) aldus verwoord:

“Christendemocraten en liberalen presenteren zichzelf als burgerlijke krachten, met een cordon sanitair tegen de rechtse en linkse flanken. Achter het ene cordon zit een fascist met volkse ideeën over de maatschappij, achter het andere een weggestemde minister-president die vijf jaar lang een pragmatische sociaal-democratische politiek heeft gevoerd.” (“Wir müssen endlich aufhören, Linke und Nazis gleichzusetzen”, tagesspiegel.de van 10 februari 2020).

Deze extremisme-formule geldt als een zakrekenmachine voor beroepsverboden. Binnen de CDU/CSU bestaat er op landelijk en deelstaatniveau een verbod op samenwerking met de AfD en met Die Linke. Binnen de SPD bestaat er op landelijk niveau nog een “onverenigbaar”-besluit ten aanzien van Die Linke.

De extremisme-formule heeft nog een andere belangrijke functie. Men presenteert daarmee een “burgerlijk democratisch midden” dat tegen de vijandige bejegening door rechts en links moet worden verdedigd. In het algemeen zou men kunnen zeggen: de democraten staan in het midden als de goeden, en ze verzetten zich standvastig tegen fascisme en communisme/socialisme, het slechte. Op die manier creëert men een “evenwichtige afstand” tot beide “extremen” en zet men meteen, zeer terloops, de (ontstaans-)geschiedenis van het Duitse fascisme en de rol van de burgerlijke “middenpartijen” daarbij op zijn kop.

Wat als een les uit de Duitse geschiedenis wordt verkocht, is vooral een groots opgezette misleiding door alle burgerlijke partijen die in de Weimar Republiek de weg voor het fascisme hebben geëffend, de NSDAP aan de macht hebben geholpen en tenslotte zichzelf in 1933 om zeep hebben geholpen door in te stemmen met wetgeving die regeren per volmacht mogelijk maakte.

Vroeger probeerde men links, in de vorm van de communistische partij KPD, voor de klinkende overwinning van de nazi’s verantwoordelijk te maken. Dat zien we nu ook terug in Thüringen. Daar werd geprobeerd om Die Linke de schuld in de schoenen te schuiven voor deze coup in het parlement. Ze hadden immers niet genoeg geboden om bij de derde verkiezingsronde de neutraliteit van CDU en FDP te “verdienen”.

In feite werd met dit debacle alleen maar zichtbaar wat al decennialang de basisconsensus is van het “midden”: wanneer het erop aan komt, kiest men voor “extreem-rechts”, en in ieder geval tegen links.

In de jaren 30 heeft dat voor een groot deel bijgedragen aan de opkomst van de nazi’s en dezelfde opstelling heeft tot de coup met de AfD geleid.

Het fascisme is destijds niet tegen het “burgerlijke midden”, maar juist mét haar hulp aan de macht gekomen. Dat blijkt uit de geschiedenis van de nazi’s en dat zal ook bij de opkomst van de AfD een doorslaggevende rol spelen.

Daar hoort ook een extremisme-theorie bij waarin een historisch beeld is vastgelegd dat de omstandigheden voor de opkomst, voor de overwinning van het fascisme, doet verdwijnen. Het is nu de hoogste tijd om daar diegenen mee om de oren te slaan die juist een voorproefje hebben gegeven van een melange van burgerlijk midden en fascisme.

In de al genoemde bijdrage “Wir müssen endlich aufhören, Linke und Nazis gleichzusetzen” concludeert Maximilian Fuhrmann:

“Met het spreken over het goede midden en de slechte flanken blijft geheel buiten beschouwing wat het midden goed en de flanken slecht maakt. Het is een lege formule, los van context en inhoud. En via deze formule kwamen CDU en FDP tot de conclusie dat het sluiten van een pact met een fascist minder erg is dan een sociaal-democratische politicus van Die Linke tot minister-president te maken door niet te stemmen.”

Wanneer men het hierover eens zou kunnen worden, dan zou het offensief omgaan met deze coup in het parlement echt een bevrijdend antwoord kunnen vormen. Het zou niet slechts de AfD van het aureool van een anti-establishment partij beroven. Men zou eindelijk ook een links alternatief kunnen bieden dat vragen opwerpt die met deze coup te maken hebben, in plaats van alles weg te moffelen onder verkennende besprekingen.

AKK werpt de handdoek in de ring – welke kant op?

CDU-leider Annegret Kramp-Karrenbauer kondigde enkele dagen na het terugtreden van de eendaagse minister-president Thomas Kemmerich (FDP) ook haar terugtreden aan. Ze zou niet langer kandidaat voor het kanselierschap namens de CSU/CDU willen zijn en ook het partijvoorzitterschap willen opgeven. Met vooruitziende blik: de CDU zit vast in de zelf in elkaar geknutselde extremisme-val. Zeker gelet op de CDU-afdelingen in het oosten heeft de partij in de bestaande machtsverhoudingen slechts twee opties. De eerste is zich houden aan de eigen “extremisme”-opvattingen en daardoor binnen afzienbare tijd niet meer aan regeren toekomen. Dat is helemaal niet aantrekkelijk en ook de reden voor de “minirebellie” van de CDU in Thüringen. De tweede optie ligt machtspolitiek gezien meer voor de hand: men sluit samenwerking met de AfD niet meer uit … en plaatst zichzelf daarmee buiten de rangen van de “democraten”.

Het is het tegendeel van de zeer populaire win-win-situatie, en dus een echt dilemma: hoe bereik je het kiezerspotentieel van de AfD zonder er een coalitie mee aan te gaan? Hoe krijg je een kind zonder zwanger te worden?

Wanneer men slimme analisten mag geloven, is het volgende scenario zeer waarschijnlijk: men gaat de AfD ideologisch zeer dicht benaderen, doen aan een AfD-light-politiek, en hoopt op die manier stemmen en verkiezingen terug te winnen.

De meest geschikte man daarvoor is dan Friedrich Merz: een arrogante machtsbeluste reactionair die ideologisch bestrijkt waar de conservatieve Werteunion om vraagt, zonder er zelf toe te behoren. Hij heeft immers zijn “thuis” al als lid van de raad van bestuur van de “Atlantik-Brücke” en hij is de voormalige voorzitter van de raad van toezicht van BlackRock.

Dat men via het overnemen van reactionaire, racistische standpunten “rechts van zichzelf” die niet doet verdwijnen maar juist versterkt, en men zo nog meer Höcke oproept, maakt niet alleen de geschiedenis van de AfD duidelijk maar die van alle (post-) fascistische partijen.

Slaapt de veiligheidsdienst in Thüringen met de ogen open?

Tenslotte zou men nog een vraag moeten stellen. De veiligheidsdienst werd niet door de rood-rood-groene regering opgeheven. Het personeel is hetzelfde dat eerder jarenlang door CDU-deelstaatregeringen werd geleid. Wanneer dat zo is, rest er een belangrijke vraag: wat weet de veiligheidsdienst in Thüringen over de partij AfD waarvan de baas een fascist is? Houdt de binnenlandse veiligheidsdienst de AfD in de gaten, of geeft ze adviezen zoals het voormalige hoofd van de federale geheime dienst (BfV) Hans Georg Maaszen dat deed? Wordt de ellende met dezelfde personen en dezelfde ideologie domweg voortgezet, of wist de veiligheidsdienst (niets) van de bijeenkomst van leden van de coalitie van de bereidwilligen in een restaurant in Erfurt, een gezamenlijke ontmoeting van CDU- en AfD-vertegenwoordigers, waar Bodo Ramelow bij “Meischberger. Die Woche” op 12 februari 2020 over sprak?

Wolf Wetzel

Nog enkele bronnen en noten

  • Große Koalition in AfD-Fashion.
  • Bodo Ramelow bij Maischberger op 12 februari 2020. Mevrouw Maischberger besteedt de meeste tijd van haar vragen aan het op verwijtende toon voorleggen aan Bodo Ramelow dat hij schuldig is aan alle ellende, dus zijn partij Die Linke. Hij blinkt uit door enkele goede uiteenzettingen en een offensief repliek over “toiletgesprekken”, besmettelijk anti-communisme, een “socialistische” ministerpresident (Maischberger) en zijn weigering om “over een stokje te springen” … dit en meer vanaf 1:45 minuut.
  • Abfahrt Thüringen – Richtung Landtagswahlen 2019.

(Dit artikel verscheen op 14 februari onder de titel “Die Koalition der Willigen aus CDU, FDP und AfD. Einige unbotmäßige Überlegungen über Thüringen hinaus” op de website van Wolf Wetzel. Vertaald door Harald Minkens. Enkele van de links zijn door de redactie toegevoegd.)